ECLI:NL:RBARN:2012:BY2895

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
14 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/901339-11
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overval met zwaar lichamelijk letsel op juwelier in Nijmegen

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 14 november 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van een gewapende overval op een juwelier in Nijmegen op 23 april 2011. De verdachte is veroordeeld voor diefstal met geweld, gepleegd in vereniging, waarbij zwaar lichamelijk letsel is toegebracht aan het slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met mededaders de juwelier overviel terwijl hij zijn winkel opende. De overvallers, gekleed in bouwvakkersoutfits, bedreigden het slachtoffer met een vuurwapen en duwden hem in een bouwput, wat resulteerde in een dwarslaesie en een gebroken ruggenwervel bij het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een actieve rol speelde in de overval, zowel in de voorbereiding als in de uitvoering, en dat hij niet alleen medeplichtig was, maar een volwaardige mededader. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar en zes maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank heeft ook bepaald dat de in beslag genomen Aprilia motorscooter, die als vluchtscooter werd gebruikt, moet worden teruggegeven aan de rechthebbende.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Promis II
Parketnummer : 05/901339-11
Data zittingen : 11 juli 2012, 8 augustus 2012 en 31 oktober 2012
Datum uitspraak : 14 november 2012
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen
naam : [verdachte]
geboren op : [geboortedatum]
thans gedetineerd in P.I. Amsterdam, HvB De Weg.
raadsman : mr. M.L. van Gaalen, advocaat te Amsterdam.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 23 april 2011 te Nijmegen op de openbare weg, te weten op
de [adres], tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft
weggenomen een tas (inhoudende een paspoort en/of een rijbewijs en/of een
kentekenbewijs en/of een hoeveelheid geld en/of een of meer sleutels), in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen voormelde [slachtoffer], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om
bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- met (bivakmutsen) bedekte gezichten naar die [slachtoffer] is/zijn toegelopen
en/of
- (vervolgens/daarbij) een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp,
op die [slachtoffer] heeft/hebben gericht en/of dat vuurwapen duidelijk zichtbaar
voor die [slachtoffer] heeft/hebben vastgehouden en/of dat vuurwapen aan die
[slachtoffer] heeft/hebben getoond en/of
- voormelde [slachtoffer] heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden (vervolgens)
aan de kleding en/of het lichaam van die [slachtoffer] heeft gerukt en/of
getrokken en/of (waarbij) die [slachtoffer] (samen met verdachte en/of één van
zijn mededaders) in een (ongeveer) 6 meter diep gat is gevallen en/of
- die [slachtoffer] met een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, op
tegen zijn hoofd heeft geslagen en/of
welk geweld en/of bedreiging met geweld zwaar lichamelijk letsel voor die
[slachtoffer] ten gevolge heeft gehad, te weten een dwarslaesie, althans een
gebroken ruggenwervel;
2.
hij op of omstreeks 27 februari 2011 te Amsterdam tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een motorscooter (merk Aprilia), in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is laatstelijk op 31 oktober 2012 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. M.L. van Gaalen, advocaat te Amsterdam.
De officier van justitie, mr. B. Molenaar, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Ten aanzien van feit 2
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte op 27 februari 2011 te Amsterdam een Aprilia motorscooter, toebehorende aan [benadeelde partij], heeft gestolen omdat zich hiervoor onvoldoende aanknopingspunten bevinden in het dossier. Verdachte zal derhalve van dit feit worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 1
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 23 april 2011 omstreeks 09.45 uur is [slachtoffer] overvallen.
Terwijl hij op de [adres] zijn winkel [slachtoffer] Juweliers in Nijmegen aan de achterzijde wil openen wordt hij door twee overvallers van achteren benaderd. De overvallers dragen bivakmutsen en groen/gele beveiligings/werk-hesjes. De voorste overvaller heeft in zijn rechterhand een vuurwapen en richt dit wapen op [slachtoffer]. Eén van de overvallers pakt [slachtoffer] aan de voorkant van zijn lichaam vast, waardoor hij en deze overvaller vallen en tegen een bouwhek aankomen dat vlak naast de ingang staat. Het hek staat niet vast en [slachtoffer] en de overvaller vallen samen in een ongeveer 6 meter diep gat. [slachtoffer] krijgt daarbij het hekwerk op zijn benen. Direct na de val krijgt [slachtoffer] van de overvaller een klap op zijn hoofd met een hard voorwerp.
De overvallers rennen na de overval weg, springen bij een derde persoon achterop een scooter en rijden vanaf het steegje in de [adres] het Plein 1944 op en daarna richting Houtstraat. Deze derde persoon draagt een rood petje
De overvallers hebben een zwarte tas weggenomen met daarin een paspoort, rijbewijs, kentekenbewijs, een geldbedrag en een sleutel, toebehorende aan [slachtoffer].
Als gevolg van de val in het gat zijn bij [slachtoffer] de zenuwen in het ruggenmerg doorgesneden (dwarslaesie) ter hoogte van de elfde rompwervel en is er een breuk opgetreden van de zesde rompruggenwervel. Hierdoor kan [slachtoffer] niet meer zonder hulpmiddelen lopen en kan hij slechts korte afstand lopend afleggen. Lange afstanden kan hij niet lopen, dan verplaatst hij zich met een rolstoel. Verder herstel van de medische situatie is niet te verwachten.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde feit op grond van de bewijsmiddelen in het dossier.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken.
Primair
Door de politie is vastgesteld dat er ten tijde van de overval en rondom de plaats van de overval gebruik is gemaakt van een aantal telefoonnummers. Uit deze telefoonnummers kan niet worden afgeleid dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit, nu tussen de telefoonnummers en het feit geen relevant verband kan worden gelegd. Vermoedens, aanwijzingen en hypotheses zijn niet voldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Bovendien kan uit de bewakingsbeelden niet worden afgeleid dat de in beeld zijnde personen aan het telefoneren zijn.
Voorts is er onvoldoende overtuigend bewijs dat verdachte te zien is op de camerabeelden en er is onvoldoende bewijs dat verdachte de betreffende telefoonnummers aan [betrokkene] heeft gegeven, nu de door [betrokkene] afgelegde verklaringen niet betrouwbaar zijn, geen enkele ondersteuning vinden in ander bewijsmateriaal en [betrokkene] ten overstaan van zijn raadsman heeft verklaard te twijfelen of de persoon die hem is getoond op de politiefoto wel de persoon is van wie hij de desbetreffende telefoons heeft gekocht, hetgeen is vastgelegd in een brief die de raadsman van [betrokkene] op 3 augustus 2012 naar de verdediging heeft verzonden en welke brief aan het dossier is toegevoegd.
Subsidiair
Op basis van het dossier kan, indien met voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat verdachte de persoon met het rode petje is, slechts worden vastgesteld dat verdachte de bestuurder is van de vluchtscooter. Het enkele besturen van deze vluchtscooter, het wachten bij die scooter en het weer vertrekken met zijn mededaders is onvoldoende om te kunnen spreken van een nauwe en bewuste samenwerking. Er is derhalve geen sprake van medeplegen.
De beoordeling door de rechtbank
A. Bewakingsbeelden
Op grond van het navolgende - in samenhang met hetgeen onder de feiten reeds is vastgesteld – stelt de rechtbank vast dat de daders op 23 april 2011 tussen 06.57 uur en 07.06 uur de plaats van de overval hebben verkend.
Op de bewakingsbeelden van 23 april 2011 van Parfumerie [naam] (Plein 1944 te Nijmegen) is namelijk te zien dat:
- omstreeks 06.57 uur een persoon met een rood petje en een blauwe jas in de richting van de achterzijde van het pand [slachtoffer] Juweliers loopt.
- omstreeks 07.06 uur een tweede persoon met een oranje bouwhelm op en een groen/geel veiligheidsvest aan richting de achterzijde van het pand van [slachtoffer] Juweliers loopt.
- (Tijdstip niet te zien) een derde persoon, eveneens met een oranje bouwhelm op en een groen/geel veiligheidsvest aan, richting de achterzijde van het pand van [slachtoffer] Juweliers loopt. De tweede persoon loopt langs het bouwhekwerk.
B. Telefoonnummers
Aan de hand van de tijdstippen van de verkenning en het tijdstip van de overval is in de omgeving van juwelier [slachtoffer] een netwerkmeting verricht en zijn er historische printgegevens van de verschillende masten rondom de plaats delict opgevraagd. Er is gekeken welke telefoonnummers contact hebben met elkaar in het tijdsbestek van 06.54 uur tot 07.10 uur en om 09.44 uur. De uitkomsten van de contacten van 06.54 uur en 07.10 uur zijn vergeleken met de uitkomsten van de contacten omstreeks het tijdstip van de overval. Te zien is dat het telefoonnummer [nummer] (hierna: [nummer]) en het telefoonnummer [nr] (hierna: [nr]) contact hebben rond het eerst genoemde tijdstip en het tweede genoemde tijdstip. Deze telefoonnummers stralen beide de mast aan op de kantoren van Marienburgpassage 6511 PM Nijmegen, hetgeen een zendmast is in de omgeving van de plaats delict. Het telefoonnummer [nr] heeft op 23 april 2011 contact met de telefoonnummers [nr] (hierna: [nummer]) en [nr] (hierna: [nr]). Het telefoonnummer [nummer] heeft contact met het telefoonnummer [nummer]. Het telefoonnummer [nummer] komt ook voor op de mast Kantoren Marienburgpassage 6511 PM Nijmegen. Van alle vier genoemde telefoonnummers is de tenaamstelling onbekend.
De telefoonnummers[nummer] zijn van de provider Lyca. Het telefoonnummer [nrs) van de provider T-mobile, pre-paid. De telefoonnummers [nummer] en [nr] zijn opgewaardeerd met opwaardeerkaarten met een uniek nummer. Het telefoonnummer [nummer] is één maal opgewaardeerd op 9 april 2011 om 02.40 uur met een kaart met nummer [nr]. Het telefoonnummer [nr] is één maal opgewaardeerd op 9 april 2011 om 02.41 uur met een kaart met nummer [nr]. Beide opwaardeerkaarten zijn op 9 april 2011 om 01.03.24 uur en 01.03.52 uur verkocht door[adres]]
De telefoonnummers [nummer], [nummer] en [nr] zijn gebruikt vanaf 9 april 2011. Op 9 april 2011 hebben deze drie telefoonnummers een aantal malen contact met elkaar. Elk telefoonnummer belt daarbij in op de andere twee telefoonnummers en die telefoonnummers bellen vervolgens weer terug. Al deze contacten vinden plaats binnen ongeveer 4 minuten, zijn van korte duur en stralen tijdens de contacten allemaal de mast aan op de Hoofddorpweg te Amsterdam. Na deze contacten worden de telefoonnummers [nummer] en [nr] opgewaardeerd met de opwaardeerkaarten die op 9 april 2011 om 01.03 uur gekocht zijn bij Texaco [bedrijf] aan de [adres] (zie hiervoor), waarbij ook de mast op de Hoofddorpweg te Amsterdam wordt aangestraald.
Het telefoonnummer [nummer] heeft alleen telefonisch contacten op 9 april 2011 en 23 april 2011. De enige telefonisch contacten die dit telefoonnummer heeft is met de telefoonnummers [nummer] en [nr]. Op 9 april 2011 zit het telefoonnummer [nummer] om 02.39.25 uur op de zendmast Hoofddorpweg 10 te Amsterdam, om 06.58.31 uur op de zendmast Amsterdamseweg te Arnhem, om 07.06.46 uur op de zendmast Jansbuitensingel Arnhem, om 07.11.50 uur op de zendmast hsm 34, lijn 16 Dod-Doetich, nabij Wolfhoeksestraat te Elst (Gld), om 07.14.55 uur op de zendmast Dijkstraat Koudenhoek, Nijmegen-Elst te Oosterhout en om 07.28.59 uur op de zendmast Kantoren Marienburg Marienburgpassage Nijmegen. Op 23 april 2011 is het telefoonnummer [nummer] om 06.51.41 uur actief op de zendmast Kantoren Marienburg Marienburgpassage Nijmegen.
Het telefoonnummer [nummer] heeft alleen telefonische contacten op 9 april 2011 en 23 april 2011. de enige telefonische contacten die dit telefoonnummer heeft is met de telefoonnummers [nummer] en [nr]. Op 9 april 2011 zit het telefoonnummer [nummer] om 02.37.48 uur op de zendmast Hoofddorpweg 10 te Amsterdam, om 06.58.15 uur op de zendmast Amsterdamseweg te Arnhem, om 07.14.50 op de zendmast Dijkstraat Koudenhoek en om 07.36.52 uur op de zendmast Kantoren Marienburg Marienburgpassage Nijmegen. Op 23 april 2011 is het telefoonnummer [nummer] om 07.05.09 uur actief op de zendmast Kantoren Marienburg Marienburgpassage Nijmegen.
Het telefoonnummer [nr] heeft alleen telefonisch contacten op 9 april 2011 en 23 april 2011. De enige telefonisch contacten die dit telefoonnummer heeft is met de telefoonnummers [nummer], [nummer] en [nr]. Op 9 april 2011 is het telefoonnummer om 02.37.22 uur op de zendmast Hoofddorpweg 10 te Amsterdam, om 06.07.48 uur op de zendmast Burg. Stramanweg te Amsterdam, om 06.53.05 uur op de zendmast Parkeerplaats ‘de Buunderkamp’ te Renkum, om 06.57.44 uur op de zendmast Amsterdamseweg te Arnhem, om 07.06.44 uur op de zendmast Jansbuitensingel te Arnhem, om 07.11.52 uur op de zendmast hsm 34, lijn 16 Dod-Doetich, nabij Wolfhoeksestraat te Elst (Gld), om 07.13.07 op de zendmast Dijkstraat Koudenhoek en om 07.29.28 uur op de zendmast Kantoren Marienburg Marienburgpassage Nijmegen. Op 23 april 2011 is het telefoonnummer [nr] om 07.03.31 uur actief op de zendmast Kantoren Marienburg Marienburgpassage Nijmegen.
Het telefoonnummer [nr] heeft alleen telefonisch contact op 23 april 2011. Het enige telefonische contact dat het telefoonnummer heeft is met het telefoonnummer [nr]. Op 23 april 2011 heeft het telefoonnummer [nr] telefonisch contact om 05.05.46 uur op de zendmast Lederambachtstraat 65 te Amsterdam en om 09.44.11 uur op de zendmast Stationsplein 29 te Nijmegen.
De rechtbank stelt op grond van vorenstaande vast dat de (telefoonnummers] zijn gebruikt door de daders van de overval en speciaal hiervoor zijn aangeschaft, immers:
- De telefoonnummers zijn alleen actief op 9 april 2011 en 23 april 2011. Het telefoonnummer alleen actief op 23 april 2011.
- De vier telefoonnummers hebben alleen onderling contact.
- Op 23 april 2011 zijn de telefoonnummers[nummer] actief tussen 06.54 uur en 07.10 uur – het moment waarop de daders de plaats van de overval hebben verkend - en rond het tijdstip van de overval (09.44 uur), waarbij deze telefoonnummers een zendmast in de omgeving van de plaats delict aanstralen (Kantoren Marienburg Marienburgpassage Nijmegen).
- Het telefoonnummer [nr] heeft op 23 april 2011 om 09.44 uur telefonisch contact met het telefoonnummer [nr] en straalt daarbij de zendmast aan op de Stationsplein 29 te Nijmegen.
- De telefoonnummers [nummer], [nummer] en [nr] zijn alle drie op 9 april 2011 in gebruik genomen.
- Tijdens de contacten op 9 april 2011 rond 02.37/02.39 uur stralen de telefoonnummers[nummer] dezelfde mast in Amsterdam aan.
- De telefoonnummers [nummer] en [nr] zijn beide op 9 april 2011 rond hetzelfde tijdstip opgewaardeerd met opwaardeerkaarten met een uniek nummer die zijn gekocht bij een Texaco tankstation in Amsterdam op 9 april 2011 om 01.03 uur.
- De telefoonnummers [nummer], [nummer] en [nr] hebben zich op 9 april 2011 rond dezelfde tijdstippen en via dezelfde route verplaatst van Amsterdam naar Nijmegen.
De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging dat er geen relevant verband kan worden gelegd tussen de vier telefoonnummers en het ten laste gelegde feit. Dat op basis van de camerabeelden van de plaats delict voor en tijdens de overval niet kan worden vastgesteld dat de daders op dat moment aan het bellen zijn, doet hier naar het oordeel van de rechtbank niet aan af.
[betrokkene]
In het kader van het opsporingsonderzoek zijn de telefoon[nummer] getapt. Hieruit komt naar voren dat [betrokkene] aan drie van de vier telefoonnummers te koppelen is. Hierop is [betrokkene] aangehouden en als verdachte gehoord.
[betrokkene] heeft verklaard deze telefoons te hebben gekocht. Hij weet niet welke nummers bij de telefoons horen, maar hij heeft telefoons gekocht met kaarten erin. Hij heeft deze telefoons tijdens de Ramadan in augustus 2011 (rechtbank: in 2011 begon de Ramadan op 1 augustus) op straat bij de coffeeshop aan het [adres] gekocht van een Marokkaan, een klein mannetje (rechtbank: verdachte is 1.64m ). Hij heet [verdachte]. [betrokkene] heeft toen zes of zeven telefoons van [verdachte] gekocht. Hij heeft in oktober 2011 zowel zijn vader als moeder een telefoon gegeven. Zijn ouders waren toen in Marokko en hij heeft de telefoons meegegeven aan een vriend van hem, [vriend betrokkene]. Ook heeft hij nog drie andere telefoons aan [vriend betrokkene] gegeven. [vriend betrokkene] woont in Spanje en heeft eind augustus en begin september (rechtbank: 2011) drie weken op de [adres] verbleven. Als hem een foto wordt getoond (rechtbank: een foto van de persoon met het rode petje die de vluchtscooter zou hebben bestuurd na de overval, in het dossier opgenomen als bijlage 5 achter het verhoor, p. 683) herkent hij de persoon op de foto als de [verdachte] van wie hij de telefoons heeft gekocht. In een volgend verhoor heeft [betrokkene] verklaard dat [verdachte] een vriend van hem is. Hij heeft zeven telefoons van hem gekocht: drie zwarte Nokia’s, drie witte van een onbekend merk met een logo van Vodafone erop en één zwarte Samsung. Hij heeft er in totaal 115 euro voor betaald. Hij heeft één witte telefoon aan [tweede naam van vriend betrokkene] gegeven en één aan [getuige1]. Hij denkt dat hij de Samsung aan zijn moeder heeft gegeven en aan zijn vader waarschijnlijk een zwarte Nokia. De andere drie telefoons zijn door [tweede naam van vriend betrokkene] verkocht in Marokko. Zijn moeder, vader en [tweede naam van vriend betrokkene] hebben de simkaart die in de telefoons zaten gehouden, omdat er nog beltegoed op stond. [getuige1] heeft er een andere kaart ingedaan. Zijn vader en moeder staan onder de desbetreffende telefoonnummers in zijn telefoon. Als de politie aan [betrokkene] een foto toont van verdachte (rechtbank: een politiefoto van verdachte, in het dossier opgenomen als bijlage 3 achter het verhoor, p. 693) verklaart hij dat dit de [verdachte] is die hem de telefoons heeft verkocht.
Betrouwbaarheid en verifieerbaarheid verklaringen [betrokkene]
[nr]
Het telefoonnummer [nr] is gebruikt in [nr]. Het imeinummer [nr] is gebruikt in de periode van 17 september 2011 tot 2 oktober 2011 en het imeinummer [nr] is gebruikt op 16 september 2011.
Uit een aantal tapgesprekken, gevoerd op 18 september 2011, 23 september 2011 en 2 oktober 2011, lijkt naar voren te komen dat het nummer [nr] wordt gebruikt door een man genaamd [derde naam vriend betrokkene], geboren te [geboorteplaats] , die voor een maand in Nederland is en daarna weer naar Marokko gaat en verblijft op het adres [adres].
De rechtbank stelt vast dat het telefoonnummer [nr] op 16 september 2011 weer in gebruik is genomen en dat voormelde [derde naam vriend betrokkene] de [vriend betrokkene]/[tweede naam van vriend betrokkene] lijkt te zijn waarover [betrokkene] heeft verklaard.
[nummer]
Het telefoonnummer [nummer] is gebruikt in combinatie met de imeinummers [nr] en [nr]. Het imeinummer [nr] is gebruikt in de periode van 24 september 2011 tot 3 oktober 2011 en het imeinummer [nr] is gebruikt in de periode van 19 oktober 2011 tot 29 oktober 2011.
Uit tapgesprekken van 21 en 22 oktober 2011 komt naar voren te komen dat dit nummer wordt gebruikt door een vrouw die door [medeverdachte1] ook wel ‘moeder’ wordt genoemd.
De rechtbank stelt vast dat het telefoonnummer [nummer] op 24 september 2011 weer in gebruik is genomen en lijkt te zijn gebruikt door de moeder van [betrokkene], hetgeen overeenkomt met de verklaring van [betrokkene] dat hij één van de door hem gekochte telefoons aan zijn moeder heeft gegeven.
[nummer]
Het telefoonnummer [nummer] is gebruikt in combinatie met het imeinummer [nummer]. Dit imeinummer is gebruikt in de periode 28 juli 2011 tot 7 december 2011.
De vader van [betrokkene] is op 29 november 2011 gehoord. Hij heeft verklaard het telefoonnummer [nummer] sinds ongeveer anderhalve maand in gebruik te hebben.
De rechtbank constateert dat het telefoonnummer [nummer] vanaf medio oktober 2011 is gebruik was bij de vader van [betrokkene], hetgeen overeenkomt met de verklaring van [betrokkene][nr]
[nr]
Op 23 april 2011 zit het simkaartje met het telefoonnummer [n[nr]r]n een telefoon met imeinummer [nummer]. Op 18 augustus 2011 wordt dit imeinummer gebruikt in combinatie met het telefoonnummer [nr] (hierna: [nr]).
[medeverdachte1] is de gebruiker van het telefoonnummer [nr[getuige2]etuige1]
Getuige [ge[getuige1] heeft verklaard dat hij in Amsterdam van [betrokkene] een telefoon heeft gekregen. [betrokkene] had die telefoon in september of oktober 2011 buiten bij de coffeeshop in Amsterdam van een jongen gekocht voor 15 euro. Het was een witte telefoon, waarop met rode letters ‘Vodafone’ stond. Als aan [getuige1] een foto wordt getoond van [betrokkene], verklaart [getuige1] dat dat de [betrokkene] is van wie hij deze telefoon heeft gekregen.
De rechtbank constateert dat de verklaring van [getuige1] overeen lijkt te komen met de door [betrokkene] afgelegde verklaring dat hij drie witte telefoons met een logo van Vodafone van [verdachte] heeft gekocht en een van deze telefoons aan [getuige1] heeft gegeven.
Verklaring verdachte
Verdachte heeft verklaard [betrokkene] te kennen uit coffeeshop [naam] aan het [adres]. Hij kent hem al een paar jaar. Hij heeft veel telefoons aan de coffeeshop verkocht, ook aan [betrokkene]. De laatste keer dat hij telefoons aan [betrokkene] heeft verkocht ging het om tussen de twee en zeven of acht telefoons.
Verhoren [betrokkene]
Bij gebreke aan de mogelijkheid [betrokkene] als getuige te horen heeft de rechtbank ter terechtzitting van 31 oktober 2012 de auditief geregistreerde opnames van de verhoren van [betrokkene] beluisterd en met behulp van een tolk getoetst op de juistheid van de vertaling. [betrokkene] spreekt naar het oordeel van de rechtbank daar in vrijheid, in alle rust en de vertaling blijkt juist. De rechtbank stelt verder vast dat [betrokkene] tijdens het verhoor heeft verklaard dat hij echt de waarheid verklaart, dat hij wil helpen en dat hij er ook voor kan kiezen om te zwijgen. Ook als hem foto’s worden getoond wijst hij niet bij de eerste de beste foto de persoon op de foto aan als de [verdachte] waarover hij heeft verklaard, hetgeen er op zou kunnen duiden dat hij maar wat zegt om de schuld in de schoenen van iemand anders te schuiven of om er zo snel mogelijk van af te zijn. Pas als hem een tweede foto wordt getoond en nadat deze foto is vergroot, verklaart hij de persoon op de foto te herkennen als de [verdachte] van wie hij de telefoons heeft gekocht.
Op grond van vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de door [betrokkene] afgelegde verklaring in voldoende mate steun vindt in ander, de kern van deze strafzaak rakend, bewijsmateriaal en dus betrouwbaar kan worden geacht. De verklaring wordt ondersteund door de bevindingen uit de analyse van de verkeersgegevens van de betreffende telefoonnummers en de tapgesprekken, alsmede door de door verdachte zelf en getuige [getuige1] afgelegde verklaringen. De wijze waarop de verklaring van [betrokkene] is afgelegd geeft voorts ook geen aanleiding om te twijfelen aan het waarheidsgehalte ervan.
Het feit dat [betrokkene] ten overstaan van zijn raadsman zou hebben verklaard te twijfelen of hij wel de juiste persoon heeft aangewezen doet niet af aan dit oordeel. De verdediging heeft slechts een brief van deze raadsman overgelegd waaruit dit zou blijken.
De rechtbank ziet derhalve geen reden om slechts op grond van deze brief de door [betrokkene] bij de politie afgelegde verklaring in twijfel te trekken. De rechtbank betrekt tevens in haar oordeel dat [betrokkene] heeft verklaard dat [verdachte] een vriend van hem is en verdachte heeft verklaard dat hij [betrokkene] al een paar jaar kent.
De rechtbank acht het derhalve niet aannemelijk dat [betrokkene] zich in de persoon heeft vergist of op dat punt in het politieverhoor zou hebben gelogen.
De rechtbank verwerpt het verweer en bezigt de door [betrokkene] afgelegde verklaring voor het bewijs.
D. De Aprilia motorscooter
Op zaterdag 23 april 2012 omstreeks 09.40 uur ziet getuige [getuige2] een scooter met daarop drie personen vanaf Plein 1944 met hoge snelheid de Houtstraat inrijden. De getuige ziet dat de opzittenden lichtgevende werkvestjes dragen. Getuige [getuige3] ziet rond 09.45 uur een scooter met daarop drie personen met hoge snelheid vanuit de Houtstraat de Ganzenheuvel inrijden. Hij ziet dat de bestuurder een petje draagt en dat de twee passagiers gele hesjes dragen. Getuige [getuige4] ziet omstreeks 09.45 uur vanuit de Ganzenheuvel een scooter met hoge snelheid de Nonnenstraat inrijden, in de richting van de Vleeshouwerstraat. Hij ziet dat de bestuurder een jongen is met een Marokkaans uiterlijk en een blauwe jas. Hij ziet dat er twee personen achterop de scooter zitten die gele hesjes dragen.
Op zaterdag 23 april 2012 omstreeks 17.00 uur is een grijze motorscooter van het merk Aprilia, type Sportcity, met chassisnummer [nr], aangetroffen op de Vleeshouwerstraat te Nijmegen ter hoogte van het Mussengas. De motorscooter is voorzien van een blauw kentekenplaatje met het kenteken [nr]. Dit nummer is niet afgegeven voor deze scooter. Het contactslot is verwijderd. Op de scooter ontbreekt de rechterspiegel. Bij inschakeling van het contact straalt de rechterkoplamp licht uit.
Het chassisnummer behoort toe aan een motorscooter met kenteken [nr]. Deze motorscooter is op 27 februari 2011 uit Amsterdam ontvreemd.
Het kentekenplaatje met het kenteken [nr] is op 1 april 2011 in Nijmegen ontvreemd van een snorscooter.
Op cameraopnames van [naam] Casino, gelegen aan de [adres], van 23 april 2011 om 09.47 uur (daadwerkelijke tijd: 09.49 uur), zien verbalisanten een donkere scooter rijden met daarop drie personen. De scooter heeft een blauwe kentekenplaat aan de achterzijde. Aan de voorzijde brandt alleen aan de rechterzijde van de scooter een lamp. Aan de scooter zit alleen aan de linkerzijde een spiegeltje.
De rechtbank leidt uit vorenstaande af dat:
- de op 23 april 2012 in de Vleeshouwerstraat in Nijmegen aangetroffen motorscooter de motorscooter is die door de overvallers is gebruikt als vluchtscooter;
- de scooter op enig moment tussen 27 februari 2011 en 23 april 2011 van Amsterdam naar Nijmegen is overgebracht.
E. 9 april 2011 en de Hyundai H200
De rechtbank heeft onder ‘A’ reeds vastgesteld dat de telefoonnrs zijn gebruikt door de daders van de overval en speciaal hiervoor zijn aangeschaft. Daarbij heeft de rechtbank tevens vastgesteld dat de telefoonnummers alle drie op 9 april 2011 in gebruik zijn genomen en op die dag alle drie rond dezelfde tijdstippen via dezelfde route van Amsterdam naar Nijmegen zijn ‘gereisd’.
Naar aanleiding van deze informatie zijn de ARS-gegevens (paaltjes langs de snelweg en B-wegen) opgevraagd van 9 april 2011 van de omgeving Arnhem en Nijmegen. Deze gegevens zijn vervolgens naast de zendmastgegevens van de telefoonnummers[nummer]lefoonnumm[nummer] gelegd. De combinatie van de ARS-gegevens van een auto met kenteken [kenteken] en de betreffende zendmastgegevens levert het volgende beeld op:
- om 06:07:48 uur op de zendmast in Amsterdam, Burg. Stramanweg ([nr])
- om 06:53:05 op de zendmast in Renkum, Parkeerplaats "De Buunderkamp" ([nr])
- ARS 06:55:12 GRY04 N224 Amsterdamseweg thv afrit A12 ([kenteken])
- om 06:57:44 uur op de zendmast in Arnhem, Amsterdamseweg ([nr])
- om 06:58:31 uur op de zendmast in Arnhem, Amsterdamseweg ([nummer])
- om 06:58:15 uur op de zendmast in Arnhem, Amsterdamseweg ([nummer])
- ARS 07:04:08 BRA01-ZR2 Mandelabrug ([kenteken])
- om 07:06:44 uur op de zendmast Jansbuitensingel in Arnhem ([nr])
- om 07:06:46 uur op de zendmast Jansbuitensingel in Arnhem ([nummer])
- ARS 07:07:03 NYP04-R2 A325 ([kenteken]) (rechtbank: het kan soms zijn dat het kenteken niet goed geregistreerd wordt)
- om 07:11:50 uur op de zendmast hsm 34, lijn 16 Dod-Doetich, nabij Wolfhoeksestraat in Elst Gld ([nummer])
- om 07:11:52 uur op de zendmast hsm 34, lijn 16 Dod-Doetich, nabij Wolfhoeksestraat in Elst Gld ([nr])
- om 07:13:07 uur op de zendmast Dijkstraat Koudenhoek ([nr])
- om 07:14:50 uur op de zendmast Dijkstraat Koudenhoek ([nummer])
- om 07:14:55 uur op de zendmast Dijkstraat Koudenhoek, Nijmegen-Elst in Oosterhout. ([nummer])
- ARS 07:16:11 TRP01-ZR2 N325 Trajanusplein - James Gavinweg Zuid ([kenteken])
- om 07:28:59 op de zendmast Kantoren Marienburg Marienburgpassage Nijmegen ([nummer])
- om 07:29:28 op de zendmast Kantoren Marienburg Marienburgpassage Nijmegen ([nr])
- om 07:36:52 uur op de zendmast Kantoren Marienburg Marienburgpassage Nijmegen ([nummer])
Getuige [getuige5], woonachtig op [adres], heeft verklaard dat hij een motor heeft en deze altijd op dezelfde plek parkeert. Op een gegeven moment kon hij de motor niet meer kwijt op die plek, omdat daar een grijze scooter stond. Hij denkt dat de scooter al sinds begin april (rechtbank: 2011) in de straat heeft gestaan. De scooter was van het merk Aprilia en voorzien van een verzekeringsplaatje. Zaterdag (rechtbank: 23 april 2011) zag hij dat de scooter weg was.
Gezien de afmetingen van de Aprilia motorscooter en de afmetingen van de binnenkant van de laadruimte van een Hyundai H200 is het mogelijk om de motorscooter diagonaal in een lege laadruimte van een Hyundai H200 te plaatsen.
Volgens gegevens van het RDW hoort het kenteken [kenteken] bij een Hyundai H200. Deze auto stond van [datum] op naam van [betrokkene2], geboren op [geboortedatum] en wonende aan de [adres]
[betrokkene2] heeft verklaard stukadoor te zijn en een bedrijf te hebben gehad met de naam NDS. Zijn bedrijf heeft verschillende auto’s gehad, waaronder een Hyundai H200 met kenteken [kenteken]. Op de vraag hoe vaak en of hij op 9 april 2011 in Nijmegen is geweest wil hij niets verklaren, omdat hij zich dan in de problemen brengt. Hij kan zich de dag niet herinneren. Op een USB-stick staat waar hij gewerkt heeft en waar hij facturen voor heeft gemaakt. Aan de hand daarvan kan de politie zien of hij in die tijd in Nijmegen of omstreken heeft gewerkt. De Hyundai H200 wordt voornamelijk door hemzelf, maar ook door zijn broer [broer betrokkene2] en zijn vader [vader betrokkene2] gebruikt. Hij leent de auto nooit uit aan iemand anders.
De bestanden op de betreffende USB-stick zijn bekeken. Er stond geen factuur van 9 april 2011op de USB-stick vermeld.
[broer betrokkene2], de broer van [betrokkene2], en [vader betrokkene2], de vader van [betrokkene2], hebben beiden verklaard dat zij op 9 april 2011 niet met de Hyundai H200 met kenteken [kenteken] naar Nijmegen zijn gereden.
Het telefoonnummer van verdachte ([telefoonnummers] ) heeft in de periode van 8 tot 21 april 2011 acht keer contact met het telefoonnummer van [betrokkene2] ([telefoonnummer] ), waarvan vijf keer op 8 en 9 april 2011.
Uit vorenstaande leidt de rechtbank af dat:
- De Aprilia motorscooter op 9 april 2011, ter voorbereiding van de overval, met de Hyundai H200 met kenteken [kenteken] van [betrokkene2] van Amsterdam naar Nijmegen is overgebracht, is voorzien van een verzekeringsplaatje afkomstig van een snorscooter en is neergezet op de Vleeshouwerstraat in Nijmegen.
De telefoonnummers[nummer) en de Hyundai H200 ‘reizen’ op 9 april 2011 via dezelfde route en op dezelfde tijdstippen van Amsterdam naar Nijmegen, getuige [getuige5] heeft verklaard dat er vanaf begin april 2011 een scooter van het merk Aprilia voorzien van een verzekeringsplaatje geparkeerd stond in de Vleeshouwerstraat te Nijmegen en niet is gebleken dat [betrokkene2] op die datum in Nijmegen is geweest voor het verrichten van stukadoorswerkzaamheden.
- Verdachte en [betrokkene2] op 8 en 9 april 2011 (de dag waarop de motorscooter naar Nijmegen is gebracht) meermalen telefonisch contact hebben met elkaar. Verdachte heeft weliswaar verklaard [betrokkene2] niet te kennen en zijn telefoon regelmatig uit te lenen, maar gelet op het feit dat er is vastgesteld dat er in de periode van 8 april 2011 tot 21 april 2011 acht keer telefonisch contact is geweest tussen het telefoonnummer van verdachte en dat van [betrokkene2], waarbij er ook nog een aantal malen contact is geweest na 9 april 2011, acht de rechtbank niet aannemelijk geworden dat telkens iemand anders dan verdachte met het nummer van verdachte met [betrokkene2] heeft gebeld.
F. Conclusie
De rechtbank heeft vastgesteld dat:
- De telefoonn[nummer] door de daders van de overval zijn gebruikt en speciaal hiervoor zijn aangeschaft.
- De door [betrokkene] afgelegde verklaring, waarin hij verklaart dat hij de telefoons met voornoemde nummers heeft gekocht van verdachte en hij verdachte herkent van een aan hem getoonde foto van de persoon met het rode petje die tijdens de overval de vluchtscooter zou hebben bestuurd, zal worden gebezigd voor het bewijs.
- De motorscooter, die is gebruikt als vluchtscooter, op 9 april 2011, ter voorbereiding van de overval, met de Hyundai H200 met kenteken [kenteken] van [betrokkene2] van Amsterdam naar Nijmegen is overgebracht.
- Verdachte en [betrokkene2] op 8 en 9 april 2011 meermalen telefonisch contact hebben gehad met elkaar.
Gelet op vorenstaande in onderling verband en samenhang bezien acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 23 april 2011 tijdens de overval op [slachtoffer] de bestuurder was van de vluchtscooter en dat hij op 9 april 2011 betrokken is geweest bij het overbrengen van de vluchtscooter van Amsterdam naar Nijmegen.
De rechtbank kwalificeert deze rol, gelet op de aanmerkelijke betrokkenheid van verdachte zowel voor, tijdens al na de overval, als medeplegen. Verdachte heeft immers niet slechts de vluchtscooter bestuurd, maar heeft mede de overval voorbereid, hetgeen blijkt uit zijn betrokkenheid bij het overbrengen van de vluchtscooter van Amsterdam naar Nijmegen op 9 april 2011, alsmede uit het feit dat op de camerabeelden van parfumerie [naam] te zien is dat de persoon met het rode petje en de blauwe jas (rechtbank: verdachte) op 23 april 2011 omstreeks 07.00 uur samen met de twee mededaders de plaats van de overval heeft verkend (door de rechtbank vastgesteld onder ‘A’). Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat er sprake is geweest van een dusdanig nauwe en bewuste samenwerking dat er sprake is van medeplegen.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 23 april 2011 te Nijmegen op de openbare weg, te weten op
de [adres], tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft
weggenomen een tas (inhoudende een paspoort en een rijbewijs en een
kentekenbewijs en een hoeveelheid geld en een sleutel), toebehorende aan [slachtoffer],
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld
en bedreiging met geweld tegen voormelde [slachtoffer], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om
bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededaders hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat
hij, verdachte en/of zijn mededaders
- met bivakmutsen bedekte gezichten naar die [slachtoffer] is/zijn toegelopen
en
- (daarbij) een vuurwapen, ,
op die [slachtoffer] heeft/hebben gericht en dat vuurwapen duidelijk zichtbaar
voor die [slachtoffer] heeft/hebben vastgehouden en dat vuurwapen aan die
[slachtoffer] heeft/hebben getoond en
- voormelde [slachtoffer] heeft/hebben vastgepakt waarbij die [slachtoffer] (samen met één van
zijn mededaders) in een (ongeveer) 6 meter diep gat is gevallen en
- die [slachtoffer] met een voorwerp, op
zijn hoofd heeft geslagen en
welk geweld zwaar lichamelijk letsel voor die
[slachtoffer] ten gevolge heeft gehad, te weten een dwarslaesie en een
gebroken ruggenwervel;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg, door twee of meer verenigde personen en zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft.
Het feit is strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaar en zes maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
Gelet op de bepleite vrijspraak heeft de verdediging geen strafmaatverweer gevoerd.
De beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 27 maart 2012.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich samen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan een gewapende overval op [slachtoffer]. Terwijl [slachtoffer] bezig was de achterdeur van zijn juwelierszaak aan de [adres] te Nijmegen te openen, is hij door twee personen, verkleed als bouwvakkers, overvallen. Tijdens een worsteling met één van de overvallers is [slachtoffer] is met een van die overvallers in een zes meter diepe bouwput aan de achterzijde van de winkel gevallen. In de bouwput liggende kreeg hij ook nog eens een klap op zijn hoofd met een hard voorwerp. De overvallers zijn hierop weggerend en hebben [slachtoffer] in hulpeloze toestand achtergelaten. Uiteindelijk is [slachtoffer] van een tas met inhoud beroofd.
Verdachte was betrokken bij de voorbereidingen van de overval en heeft tijdens de overval de vluchtscooter bestuurd. Hij heeft daarin een zodanige rol gespeeld dat hij een echte mededader, geen medeplichtige, is geweest. Zonder het aandeel van verdachte was deze overval er niet geweest en hij zal de verantwoordelijkheid daarvoor ten volle moeten dragen.
Als gevolg van deze overval heeft [slachtoffer] een (gedeeltelijke) dwarslaesie en een gebroken ruggenwervel opgelopen. Hij is blijvend beperkt in wat hij kan doen. Hij kan slechts kleine afstanden lopen met een stok, lijdt pijn en moet zich, zodra hij verder moet dan enige passen, verplaatsen in een rolstoel. [slachtoffer] zal dus de rest van zijn leven met de lichamelijke gevolgen van deze overval geconfronteerd worden en deze met zich mee moeten dragen. Naar het zich laat aanzien zal hij als gevolg van dit alles zijn levensvervulling, zijn juwelierszaak, moeten opgeven. Hij zal nooit meer de oude worden. De maatschappelijke beroering is, begrijpelijkerwijze, heel erg groot geweest.
De rechtbank rekent dit alles verdachte buitengewoon zwaar aan.
Daarnaast was dit voor [slachtoffer] de achtste keer dat hij is overvallen, hetgeen gevoelens van ontsteltenis, angst en onveiligheid teweeg heeft gebracht, zowel bij [slachtoffer] als bij de burgers in het algemeen.
Nu verdachte heeft ontkend het feit te hebben gepleegd, heeft de rechtbank geen weet van zijn beweegredenen voor het plegen van dit feit. De rechtbank kan slechts vaststellen dat verdachte zich kennelijk op geen moment gedurende de voorbereidingstijd – die, gelet op het feit dat de vluchtscooter reeds op 9 april 2011 naar Nijmegen is gebracht, enige tijd in beslag heeft genomen – rekenschap heeft gegeven van de ernst van zijn handelen en de overval onverdroten heeft voortgezet.
De rechtbank houdt tevens rekening met het feit dat verdachte reeds meerdere malen is veroordeeld ter zake vermogensdelicten.
De eis van de officier van justitie is zwaarder dan de straf die rechters in het algemeen plegen op te leggen voor overvallen. Gelet echter op de grote gevolgen die verdachtes handelen voor het slachtoffer heeft gehad en het strafblad van verdachte, is er in de onderhavige zaak alle reden om niet van de geëiste straf af te wijken.
Beslag
De in beslag genomen Aprilia motorscooter dient te worden teruggegeven aan de rechthebbende, te weten [benadeelde partij].
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van het onder 2 ten laste gelegde feit.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaar en 6 (zes) maanden.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Beveelt de teruggave van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven Aprilia motorscooter aan de rechthebbende.
Aldus gewezen door:
mr. L.C.P. Goossens (voorzitter), mr. J.M. Hamaker en mr. H.G. Eskes, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.B. Wichman, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 november 2012.