ECLI:NL:RBARN:2012:BY3274

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
16 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/702131-11
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • P.C. Quak
  • A.M. van Gorp
  • W.L.J.M. Duijst
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf en voorwaardelijke straf met klinische behandeling wegens bedreigingen en valse aangifte

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 16 november 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en het doen van valse aangifte. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten, waaronder bedreigingen aan het adres van verschillende slachtoffers en een politie-inspecteur, alsook het opzettelijk doen van een valse aangifte van diefstal. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 25 november 2011 in Tiel bedreigende uitspraken heeft gedaan tegen meerdere personen, waaronder politieagenten, en dat hij op 7 oktober 2009 een valse aangifte heeft gedaan. De verdachte heeft zich tijdens de zittingen bekennend opgesteld, wat heeft geleid tot een versnelde bewijsvoering. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 150 dagen, waarvan 88 dagen voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarde dat hij zich klinisch laat behandelen in de Forensische Verslavingskliniek “Basalt”. De rechtbank heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke veroordeling afgewezen, gezien de lange klinische behandeling die de verdachte zal ondergaan. De beslissing is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en houdt rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn cocaïneverslaving en persoonlijkheidsstoornis. De rechtbank heeft de verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar beoordeeld en heeft de reclassering opgedragen toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden gedurende de proeftijd van twee jaar.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Promis II
Parketnummer : 05/702131-11, 05/083573-10 en 05/900981-07 (TUL)
Datum zittingen : 16 maart 2012, 13 april 2012, 27 juli 2012, 7 september 2012 en 2 november 2012.
Datum uitspraak : 16 november 2012
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen
naam : [verdachte]
geboren op : [geboortedatum]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
raadsman : mr. O.N.J. Maatje, advocaat te Zaltbommel.
1. De inhoud van de tenlastelegging
In de zaak met het parketnummer: 05/702131-11 dat
1.
hij op of omstreeks 25 november 2011 te Tiel, [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2] en/of [slachtoffer3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, hierin bestaande dat verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2] en/of [slachtoffer3] dreigend de woorden heeft toegevoegd: -"Ik kom vanavond terug met een geweer en schiet jullie dood" en/of -"Ik maak jullie kapot", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 25 november 2011 te Tiel, [inspecteur] (inspecteur van politie Gelderland-Zuid) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, hierin bestaande dat verdachte opzettelijk -voornoemde [inspecteur politie] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Jij bent de eerste die eraan gaat. Geloof mij" en/of "Als ik vrij kom ben jij de eerste die ik pak en doodschiet", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of -voornoemde [inspecteur politie] (indirect) dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Ik maak [slachtoffer1] dood. [slachtoffer1] kan niet meer veilig in Tiel werken. Tiel is niet meer veilig voor [slachtoffer1]" en/of "Ik maak [slachtoffer1] dood die hier werkt. Ik schiet hem een kogel door zijn kop. Ik maak hem dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op of omstreeks 25 november 2011 te Tiel, [hoofdagent1] en/of [hoofdagent2] (beide hoofdagent van politie Gelderland-Zuid) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, hierin bestaande dat verdachte opzettelijk
voornoemde die [hoofdagent1] en/of die [hoofdagent2] dreigend de woorden heeft toegevoegd "Als ik nu word ingesloten dan geloof mij, jullie zijn alle vier mijn getuigen, dan gaan er twee politieagenten aan. Ik heb een vuurwapen verborgen liggen thuis. Ik pak dit dan en schiet er twee dood. Zo, nu heb je een bedreiging", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
In de zaak met het parketnummer: 05/083573-10 dat
hij op of omstreeks 7 oktober 2009 te Nijmegen, aangifte heeft gedaan dat een strafbaar feit was gepleegd , wetende dat dat feit niet was gepleegd, immers heeft verdachte toen aldaar ten overstaan van een bevoegd ambtenaar ([hoofdagent3], hoofdagent van politie) opzettelijk in strijd met de waarheid aangifte gedaan van diefstal van een personenauto (merk Nissan type Micra, gekentekend [x]).
1a. De vordering na voorwaardelijke veroordeling
Bij de stukken bevindt zich tevens een vordering na voorwaardelijke veroordeling met parketnummer 05/900981-07.
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak met het parketnummer 05/083573-10 is op 16 maart 2012 door de politierechter verwezen naar de meervoudige kamer. Op 13 april 2012, 27 juli 2012 en 7 september 2012 is deze zaak gevoegd met de zaken met de parketnummers 05/083573-10 en 05/900981-07 behandeld. De zaken zijn laatstelijk op 2 november 2012 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. O.N.J. Maatje, advocaat te Zaltbommel.
De officier van justitie, mr. A. Reah, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
In de zaak met het parketnummer: 05/702131-11
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer1] d.d. 25 november 2011, p. 24;
- het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer2] d.d. 25 november 2011, p. 29 e.v.;
- het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer3] d.d. 25 november 2011, p 32 e.v.;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 27 juli 2012.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 25 november 2011 te Tiel, [slachtoffer1] en [slachtoffer2] en [slachtoffer3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, hierin bestaande dat verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer1] en [slachtoffer2] en [slachtoffer3] dreigend de woorden heeft toegevoegd:
-"Ik kom vanavond terug met een geweer en schiet jullie dood" en
-"Ik maak jullie kapot",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aanhouding, d.d. 25 november 2011 opgemaakt door [inspecteur], p. 15;
- het proces-verbaal van inverzekeringstelling, d.d. 25 november 2011 opgemaakt door verbalisant [verbalisant1], p. 19;
- het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 26 november 2011 opgemaakt door verbalisant [verbalisant2] p. 39;
- het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 25 november 2011 opgemaakt door verbalisant [verbalisant3], p. 43;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 27 juli 2012.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 25 november 2011 te Tiel, [inspecteur] (inspecteur van politie Gelderland-Zuid) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, hierin bestaande dat verdachte opzettelijk
- voornoemde [inspecteur politie] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Jij bent de eerste die eraan gaat. Geloof mij" en "Als ik vrij kom ben jij de eerste die ik pak en doodschiet", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en
- voornoemde [inspecteur politie] (indirect) dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Ik maak [slachtoffer1] dood. [slachtoffer1] kan niet meer veilig in Tiel werken. Tiel is niet meer veilig voor [slachtoffer1]" en "Ik maak [slachtoffer1] dood die hier werkt. Ik schiet hem een kogel door zijn kop. Ik maak hem dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisanten [hoofdagent1] en [hoofdagent2] d.d. 25 november 2011, p. 41;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 27 juli 2012.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 25 november 2011 te Tiel, [hoofdagent1] en [hoofdagent2] (beide hoofdagent van politie Gelderland-Zuid) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht hierin bestaande dat verdachte opzettelijk
die [hoofdagent1] en/of die [hoofdagent2] dreigend de woorden heeft toegevoegd "Als ik nu word ingesloten dan geloof mij, jullie zijn alle vier mijn getuigen, dan gaan er twee politieagenten aan. Ik heb een vuurwapen verborgen liggen thuis. Ik pak dit dan en schiet er twee dood. Zo, nu heb je een bedreiging", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
In de zaak met het parketnummer: 05/083573-10
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte door [verdachte] d.d. 8 oktober 2009, p. 16;
- het proces-verbaal van verhoor van [verdachte] d.d. 9 oktober 2009, p. 22;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 maart 2012.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op of omstreeks 7 oktober 2009 te Nijmegen, aangifte heeft gedaan dat een strafbaar feit was gepleegd , wetende dat dat feit niet was gepleegd, immers heeft verdachte toen aldaar ten overstaan van een bevoegd ambtenaar ([hoofdagent3], hoofdagent van politie) opzettelijk in strijd met de waarheid aangifte gedaan van diefstal van een personenauto (merk Nissan type Micra, gekentekend [x]).
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
4. De kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
In de zaak met het parketnummer: 05/702131-11
Ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3 telkens:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
In de zaak met het parketnummer: 05/083573-10
Aangifte doen dat een strafbaar feit gepleegd is, wetende dat het niet gepleegd is
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van de hem ten laste gelegde feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met aftrek van de tijd in voorlopige hechtenis doorgebracht en met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarde op te leggen reclasseringstoezicht, ook als dit inhoudt:
- opname in de Forensische Verslavingskliniek “Basalt / Centrum Maliebaan” te Almere Buiten, uiterlijk met ingang van 28 februari 2013 of zoveel eerder als mogelijk,
- zich houden aan de aanwijzingen door of namens de Reclassering (in eerste instantie Reclassering Den Bosch) te geven,
- tot aan het moment van opname in de Forensische Verslavingskliniek “Basalt / Centrum Maliebaan” te Almere Buiten, onderhouden van intensief contact met de Reclassering,
- het ondergaan van een klinische behandeling in de Forensische Verslavingskliniek “Basalt / Centrum Maliebaan” te Almere Buiten voor de duur van maximaal twaalf maanden,
- voorafgaand aan die klinische opname meewerken aan een klinische detoxificatie van drie dagen bij Victas,
De officier van justitie heeft tevens gevorderd dat de genoemde bijzondere voorwaarden en het uit te voeren toezicht dadelijk uitvoerbaar verklaard zullen worden.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 5 oktober 2012 en
• een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, d.d. 27 augustus 2012, betreffende verdachte,
• een multidisciplinair rapport van drs. [psycholoog], psycholoog, gedateerd 1 maart 2012 en van dr. [psychiater], psychiater, gedateerd 2 maart 2012 betreffende verdachte,
• een rapport van [deskundige1] d.d. 19 oktober 2012 en
• een emailbericht van [betrokkene] van 13 oktober 2012.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Uit genoemde rapportages, als ook uit de toelichting ter terechtzitting gegeven door de deskundigen [deskundige1] en [deskundige2], komt het volgende beeld naar voren.
Bij verdachte, die de door hem gepleegde feiten in eerste instantie bagatelliseerde, is er sprake van een cocaïneverslaving en van een persoonlijkheidsstoornis waarbinnen antisociale, narcistische en paranoïde trekken aanwezig zijn. Door het middelengebruik is verdachte licht ontvlambaar, opgejaagd en gespannen en wordt zijn persoonlijkheidspathalogie uitvergroot. De verslaving en zijn persoonlijkheid hebben duidelijk verband met de gepleegde feiten. Verdachte is verminderd toerekeningsvatbaar. De kans op recidive wordt ingeschat als groot. Gebleken is dat tot op heden behandelingen nog niets hebben opgeleverd. Verdachte heeft zich gedurende het Reclasseringstoezicht van zowel Iris zorg als Novadic Kentron niet gehouden aan de (bijzondere) voorwaarden. Ten tijde van het opmaken van het advies door de Reclassering Nederland (augustus 2012) heeft verdachte aangegeven de gepleegde feiten te betreuren en spijt te hebben. Hij heeft aangegeven gemotiveerd te zijn voor een opname binnen een klinische behandelsetting die zich richt op zijn gedragsproblemen (agressieregulatie) en wil zich houden aan de aanwijzingen die hem door de Reclassering zullen worden gegeven. Inmiddels heeft verdachte een intakegesprek gehad bij de Forensische Verslavingskliniek “Basalt / Centrum Maliebaan” te Almere Buiten. Ter zitting heeft de deskundige [deskundige2] aangegeven dat er in “Basalt” op dit moment geen plaats is voor verdachte, maar dat hij daar naar verwachting in januari of februari 2013 geplaatst kan worden. Na binnenkomst aldaar zal, na een fase van ongeveer acht weken waarin bekeken zal worden welke behandeling passend is, een behandeling voor de duur van zes tot acht maanden noodzakelijk zijn. Daarna zal de begeleiding van verdachte overgenomen kunnen worden door de Reclassering. Deskundige [deskundige2] heeft ter zitting toegezegd zich, vanuit zijn functie als teamleider in de instelling, hard te maken voor spoedige opname van verdachte in “Basalt”.
Deskundige [deskundige1] heeft zich namens de Reclassering bereid verklaard zich eveneens in te zullen zetten voor een adequate begeleiding van verdachte.
Gezien bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde (voorwaardelijke) straf passend en geboden is. Zij zal de bijzondere voorwaarden conform de diverse rapportages opleggen.
Voorts overweegt de rechtbank als volgt.
Verdachte is van goede wil en is gemotiveerd om aan zijn behandeling te beginnen. Ter zitting is echter tevens gebleken dat het evenwicht waarin hij zich thans bevindt, in afwachting van zijn plaatsing, zeer broos is. Om te voorkomen dat verdachte tussentijds alsnog de fout ingaat, zal de rechtbank de Reclassering te Den Bosch opdragen om in de periode, gelegen tussen de datum van dit vonnis en de datum van plaatsing in de kliniek van verdachte, zorg te dragen voor adequate begeleiding van verdachte. Dit houdt in dat de Reclassering, om dit evenwicht te kunnen waarborgen, wekelijks (daadwerkelijk en niet slechts telefonisch) contact heeft met verdachte en hem de ondersteuning en begeleiding biedt die hij op dat moment nodig heeft.
6 a. Beoordeling van de ordering na voorwaardelijke veroordeling
De rechtbank zal, conform het verzoek van de officier van justitie ter zitting van 7 september 2012, de vordering tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling afwijzen nu deze, gezien de lange klinische behandeling die verdachte zal ondergaan, niet meer opportuun is.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 57, 188 en 285 van het Wetboek van Straf¬recht.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezen verklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 150 (honderdvijftig) dagen.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf 88 (acht en tachtig) dagen niet ten uitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren navolgende (bijzondere) voorwaarde(n) niet is nagekomen:
Algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen,
Bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
4. zich uiterlijk met ingang van 28 februari 2013, of zoveel eerder als mogelijk zal laten opnemen in de Forensische Verslavingskliniek “Basalt / Centrum Maliebaan” te Almere Buiten, althans een soortgelijke intramurale instelling te bepalen door de Reclassering, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die veroordeelde in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-) directeur van die instelling zullen worden gegeven;
5. tot die tijd intensief contact zal onderhouden met de Reclassering Nederland en zich zal houden aan de aanwijzingen door of namens de Reclassering Nederland (in eerste instantie Reclassering te Den Bosch) te geven;
6. zal ondergaan een klinische behandeling in de Forensische Verslavingskliniek “Basalt / Centrum Maliebaan” te Almere Buiten voor de duur van maximaal twaalf maanden;
7. voorafgaand aan de klinische opname zal meewerken aan een klinische detoxificatie voor de duur van drie dagen bij Victas;
8. wordt verplicht om inzicht te geven in zijn financiële situatie, zolang de Reclassering dit noodzakelijk acht;
9. zijn medewerking dient te verlenen aan urinecontroles en blaasanalyses, te bepalen door de reclassering.
Geeft opdracht aan de reclassering om vanaf de datum van dit vonnis tot aan het moment van opname in de Forensische Verslavingskliniek “Basalt / Centrum Maliebaan” te Almere Buiten, althans een soortgelijke instelling, wekelijks contact te hebben met veroordeelde en hem te ondersteunen en begeleiden.
Geeft opdracht aan de reclassering gedurende de gehele proeftijd toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de op grond van artikel 14c gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Wijst af de vordering tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling.
Aldus gewezen door:
mr. P.C. Quak (voorzitter), mr. A.M. van Gorp en mr. W.L.J.M. Duijst, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.E. Cosijn, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 november 2012.