ECLI:NL:RBARN:2012:BY4340

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
28 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/721090-12
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 20-jarige man uit Hongarije voor bedreiging en poging zware mishandeling

De rechtbank Arnhem heeft op 28 november 2012 uitspraak gedaan in de zaak tegen een 20-jarige man uit Hongarije, die werd beschuldigd van bedreiging en poging tot zware mishandeling. De verdachte heeft op 18 juli 2012 in Voorthuizen, gemeente Barneveld, een bedreiging geuit met een keukenmes richting het slachtoffer, waarbij hij dreigde deze neer te steken. Tijdens de zitting op 14 november 2012 was de verdachte aanwezig, bijgestaan door zijn raadsman, mr. M.L.E. Storm van 's Gravesande. De officier van justitie, mr. P.A. de Boer, heeft gerekwireerd en de verdediging heeft het woord gevoerd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. De bedreiging werd gedaan terwijl de verdachte met een mes voor het slachtoffer stond en hij heeft vervolgens geprobeerd het slachtoffer te steken. De rechtbank heeft de ernst van de feiten in overweging genomen, evenals de verklaringen van getuigen en de psychiater die aangaf dat er mogelijk sprake is van paranoïde waandenkbeelden bij de verdachte. Ondanks het advies voor een multidisciplinaire rapportage heeft de verdachte niet meegewerkt aan psychologisch onderzoek, wat het inschatten van zijn recidiverisico bemoeilijkte.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 18 maanden, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en het gebrek aan inzicht van de verdachte in zijn gedrag. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om een voorwaardelijke straf op te leggen, ondanks de eis van de officier van justitie voor een hogere straf. De beslissing is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, en de rechtbank heeft de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering gebracht op de opgelegde straf.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Promis II
Parketnummer : 05/721090-12
Datum zitting : 14 november 2012
Datum uitspraak : 28 november 2012
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen
naam : [naam verdachte]
geboren op : [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats]
thans gedetineerd in PI Arnhem - De Berg, Arnhem Noord.
raadsman : mr. M.L.E. Storm van 's Gravesande, advocaat te Ede.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 18 juli 2012 te Voorthuizen, gemeente Barneveld, [naam slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, hierin bestaande dat verdachte opzettelijk dreigend met een (keuken)mes in zijn hand voor genoemde [naam slachtoffer] is gaan staan en/of (daarbij) voornoemde [naam slachtoffer] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Op het moment dat mijn moeder de camping verlaat dan kan je alvast beginnen te rennen want ik steek je neer", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 18 juli 2012 te Voorthuizen, gemeente Barneveld, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om aan [naam slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk met een mes in zijn hand achter genoemde [naam slachtoffer] is aan gerend en/of bovenop die [naam slachtoffer] is gesprongen en/of met dat mes (een) stekende beweging(en) heeft gemaakt in de richting van (het lichaam van) die [naam slachtoffer], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 14 november 2012 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. M.L.E. Storm van 's Gravesande, advocaat te Ede.
De officier van justitie, mr. P.A. de Boer, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs1
Ten aanzien van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 en 2 tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1 en 2 tenlastegelegde:
[naam slachtoffer] is op 18 juli 2012 op de camping in Voorthuizen. Daar, verklaart [naam slachtoffer], wordt verdachte erg kwaad op hem en pakt een keukenmes. Vervolgens gaat verdachte voor hem staan en zegt: "Op het moment dat mijn moeder de camping verlaat dan kan je alvast beginnen te rennen want ik steek je neer." [naam slachtoffer] verklaart dat hij zich bedreigd voelt door deze woorden, omdat hij denkt dat verdachte deze bedreiging ook echt zal uitvoeren.2 Getuige [naam getuige] verklaart dat verdachte achter [naam slachtoffer] aanloopt en dat hij zegt: "En nu ben jij aan de beurt, nu zal jij creperen". [naam getuige] ziet dat verdachte daarbij een keukenmes in zijn handen houdt. 3
Hierna, zo verklaart [naam slachtoffer], komt verdachte achter hem aan met een mes in zijn handen. [naam slachtoffer] rent weg en valt op de grond, waarna verdachte hem probeert te steken met het mes. [naam slachtoffer] kan dit voorkomen door de pols van verdachte vast te pakken en om te draaien.4 Getuige [naam getuige] ziet dat verdachte met het mes in de hand achter [naam slachtoffer] aanrent. Ook ziet hij dat [naam slachtoffer] uitglijdt en dat verdachte vervolgens bovenop [naam slachtoffer] springt. Getuige ziet dat [naam slachtoffer] op zijn rug ligt en dat verdachte bovenop hem zit. Ook ziet getuige dat [naam slachtoffer] de pols van verdachte vast houdt. Getuige heeft verdachte van [naam slachtoffer] af getrokken.5
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij op 18 juli 2012 te Voorthuizen, gemeente Barneveld, [naam slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, hierin bestaande dat verdachte opzettelijk dreigend met een (keuken)mes in zijn hand voor genoemde [naam slachtoffer] is gaan staan en daarbij voornoemde [naam slachtoffer] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Op het moment dat mijn moeder de camping verlaat dan kan je alvast beginnen te rennen want ik steek je neer", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op 18 juli 2012 te Voorthuizen, gemeente Barneveld, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om aan [naam slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk met een mes in zijn hand achter genoemde [naam slachtoffer] is aan gerend en bovenop die [naam slachtoffer] is gesprongen en met dat mes stekende bewegingen heeft gemaakt in de richting van
die [naam slachtoffer], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Ten aanzien van feit 2:
Poging tot zware mishandeling.
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder feit 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de eis van de officier van justitie, in vergelijking met soortgelijke zaken waarbij de verdachte niet wil mee werken aan persoonlijkheidsonderzoek, erg hoog is.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
* het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 18 oktober 2012;
* een consultbrief van B. Gotink, forensisch psychiater, d.d. 13 oktober 2012, ter indicatiestelling van nader gedragskundig onderzoek pro justitia betreffende verdachte;
* Rapport van H. Boerboom, psychiater d.d. 12 september 2012 met betrekking tot de vraag of multidisciplinair onderzoek noodzakelijk is; en
* een multidisciplinair rapport van drs. I. Eekhout, psycholoog, gedateerd 25 oktober 2012 en van dr. M. Fluit, psychiater, gedateerd 24 oktober 2012.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich op 18 juli 2012 schuldig gemaakt aan een bedreiging en vervolgens een poging zware mishandeling van [naam slachtoffer]. Hij heeft eerst gedreigd, terwijl hij met een keukenmes voor [naam slachtoffer] stond, die [naam slachtoffer] neer te steken en is vervolgens met het mes achter [naam slachtoffer] aangerend. Toen [naam slachtoffer] struikelde is verdachte boven op hem gesprongen en heeft hem geprobeerd te steken met het mes. Gelukkig kon [naam slachtoffer] dit voorkomen door verdachte bij zijn pols te pakken en deze om te draaien en is getuige [naam getuige] in de buurt om verdachte van [naam slachtoffer] af te trekken.
De rechtbank is van oordeel dat het hier gaat om ernstige feiten. In het dossier bevinden zich verklaringen van familieleden en bekenden van verdachte, die allen verklaren dat verdachte erg snel ontvlambaar is en dan helemaal door kan draaien. Zijn zus heeft verklaard dat zij zo bang is voor verdachte, dat zij hem haar adres niet durft te geven.
Psychiater Gotink heeft naar aanleiding van een consult gerapporteerd dat er bij verdachte mogelijk sprake is van paranoïde waandenkbeelden. Hij heeft geadviseerd om een multidisciplinaire rapportage over verdachte op te laten maken. Verdachte heeft echter niet mee willen werken aan een onderzoek door een psycholoog en een psychiater. Derhalve is geen inzicht in mogelijke persoonlijkheidsproblematiek van verdachte verkregen en hebben de deskundigen ook een recidiverisico niet in kunnen schatten.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de straf acht geslagen op de oriëntatiepunten die voor dit soort zaken zijn opgesteld en op straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd. Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank er - ten nadele van verdachte - rekening mee dat verdachte ten tijde van het onderzoek en ter terechtzitting geen inzicht heeft gegeven in de beweegredenen die tot het plegen van de feiten hebben geleid. Bovendien heeft verdachte niet willen meewerken aan het opstellen van psychologische en psychiatrische rapportages en kan er geen inschatting worden gemaakt met betrekking tot het recidiverisico. Gelet hierop, en op de ernst van het feit, ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur op te leggen dan uit de oriëntatiepunten volgt.
In afwijking van de eis van de officier van justitie ziet de rechtbank geen aanleiding om ook een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak een gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden is.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 45, 57, 285, 302 van het Wetboek van Strafrecht.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door:
mr. I.P.H.M. Severeijns (voorzitter), mr. L.C.P. Goossens en mr. H.G. Eskes, rechters,
in tegenwoordigheid van A.C.J. Klaver en R. van Dijk, griffiers.
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 november 2012. 6
1 Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [naam verbalisant] van de regiopolitie Gelderland-Midden, district West Veluwe Vallei, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL074F 2012080294 gesloten op 19 juli 2012 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina's van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2 Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, inhoudende de verklaring van verhoor van [naam slachtoffer] (p. 16 en 17). ;
3 Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, inhoudende de verklaring van verhoor getuige [naam getuige] (p. 25, 2e alinea);
4 Proces-verbaal van verhoor [naam slachtoffer] (p. 17 laatste alinea, p. 18, eerste alinea en derde alinea);
5 Proces-verbaal van verhoor getuige [naam getuige] (p. 25, regels 6 t/m 11 van 2e alinea en 3e alinea).