ECLI:NL:RBARN:2012:BY4539
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Benoeming van vereffenaars in een nalatenschap en de rol van zaakwaarneming
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 23 oktober 2012 uitspraak gedaan in een verzoek tot benoeming van vereffenaars in de nalatenschap van een overleden persoon. De verzoeker, een kandidaat-notaris, heeft de rechtbank verzocht om hem en een andere notaris aan te wijzen als vereffenaars, op basis van artikel 4:204 lid 1 aanhef en onder a van het Burgerlijk Wetboek (BW). De verzoeker stelde dat hij zich had ontfermd over de nalatenschap, omdat het grotendeels onbekend was wie de erfgenamen waren en de nalatenschap niet door een executeur werd beheerd.
De rechtbank heeft de feiten in de procedure vastgesteld, waaronder het overlijden van de erflater en het ontbreken van een testament. De rechtbank oordeelde dat de verzoeker op grond van zaakwaarneming niet als belanghebbende kon worden aangemerkt in de zin van artikel 4:204 lid 1 aanhef en onder a BW. De wet biedt geen ruimte voor een kandidaat-notaris om zich als belanghebbende te beschouwen in deze context. De rechtbank benadrukte dat het openbaar ministerie de rechtbank kan verzoeken om een vereffenaar te benoemen wanneer er geen erfgenamen bekend zijn of wanneer de nalatenschap niet wordt beheerd.
De rechtbank concludeerde dat de verzoeker de bekende erfgenamen diende aan te schrijven of het openbaar ministerie diende te benaderen voor de benoeming van een vereffenaar. Het verzoek van de kandidaat-notaris werd afgewezen, omdat hij niet voldeed aan de voorwaarden om als belanghebbende te worden aangemerkt. De beschikking werd openbaar uitgesproken door mr. B.J. Engberts.