ECLI:NL:RBARN:2012:BY5713

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
16 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
841061 HA VERZ 12-1219
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens disfunctioneren en belgedrag

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Arnhem op 16 november 2012 uitspraak gedaan in een ontbindingsprocedure tussen Avinom B.V. en [verwerende partij]. Avinom, een industriële leverancier van bevestigingsmaterialen, heeft verzocht om de arbeidsovereenkomst met [verwerende partij] te ontbinden op grond van gewichtige redenen. De rechter heeft vastgesteld dat er sprake was van zodanig disfunctioneren bij [verwerende partij] dat van Avinom niet langer gevergd kon worden om hem als vertegenwoordiger in dienst te houden. Gedurende zijn dienstverband heeft [verwerende partij] zich niet gehouden aan werkinstructies, zijn planning niet tijdig doorgegeven en zijn belgedrag was in overwegende mate niet werkgerelateerd. Ondanks herhaalde waarschuwingen en instructies van Avinom, heeft [verwerende partij] geen verbetering laten zien in zijn functioneren.

De procedure begon met een verzoekschrift van Avinom, waarin zij de kantonrechter vroeg om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. [verwerende partij] heeft verweer gevoerd, maar de kantonrechter oordeelde dat de verhoudingen tussen partijen zodanig verstoord waren dat een vruchtbare samenwerking niet meer mogelijk was. De kantonrechter heeft ook overwogen dat de weinig flexibele opstelling van Avinom de situatie niet heeft geholpen, maar dat het disfunctioneren van [verwerende partij] de belangrijkste oorzaak was van de ontstane situatie.

De kantonrechter heeft uiteindelijk besloten de arbeidsovereenkomst te ontbinden met ingang van 1 december 2012 en heeft [verwerende partij] een vergoeding van € 4.725,- bruto toegekend. De rechter heeft Avinom de gelegenheid gegeven om het verzoek in te trekken, maar als dit niet gebeurde, moesten beide partijen hun eigen kosten dragen. Deze uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van zowel werkgever als werknemer in het kader van functioneren en communicatie binnen de werkrelatie.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ARNHEM
burgerlijk recht, sector kanton
Locatie Wageningen
zaakgegevens 841061 \ HA VERZ 12-1219 \ 343\516
uitspraak van 16 november 2012
beschikking
in de zaak van
de besloten vennootschap Avinom B.V.
gevestigd te Ede
verzoekende partij
gemachtigde mr. H. Frijlink
tegen
[verwerende partij]
wonende te [woonplaats]
verwerende partij
gemachtigde mr. R.A. Wolleswinkel
Partijen worden hierna Avinom en [verwerende partij] genoemd.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties
- het verweerschrift met een productie
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 2 november 2012 mede inhoudende de pleitnotitie van de gemachtigde van Avinom.
2. De feiten
2.1 Avinom is een industriële leverancier van bevestigingsmaterialen en meubelbeslag. Zij is een toeleverancier van meubelproducenten in binnen- en buitenland.
2.2 [verwerende partij] is op 1 juni 2009 bij Avinom in dienst getreden, laatstelijk in de functie van vertegenwoordiger tegen een salaris van € 2.500,- bruto per maand, exclusief 8% vakantiegeld.
2.3 Vanaf augustus 2010 is [verwerende partij] als vertegenwoordiger in de buitendienst werkzaam. Sinds 2011 is [verwerende partij] als vertegenwoordiger voor Avinom ook in België werkzaam. [verwerende partij] is in zijn vrije tijd voetbaltrainer.
2.4 Bij mailberichten van 17 februari 2011 en 28 juni 2011 is [verwerende partij] door Avinom medegedeeld dat zijn belgedrag moet veranderen nu de kosten hiervan volgens Avinom te hoog zijn.
2.5 Op 20 december 2011 heeft [verwerende partij] gesproken met zijn leidinggevende mevrouw [X], door wie hij is ingewerkt, en directeur [Y] van Avinom. Tijdens dit gesprek is [verwerende partij] medegedeeld dat Avinom niet tevreden is over het functioneren van [verwerende partij]. Blijkens het gesprekverslag gedateerd 21 december 2011 dient [verwerende partij] onder meer te gaan werken conform een door Avinom verstrekte takenlijst.
2.6 Avinom heeft [verwerende partij] in 2012 per mail, onder meer op 1 maart 2012, 30 mei 2012, 3 juli 2012 en 23 augustus 2012, instructies verstrekt over hoe hij zijn vertegenwoordigerstaken beter moet uitvoeren.
2.7 Op 22 augustus 2012 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen [Y] en [verwerende partij] waarin [Y] heeft aangegeven dat hij ontevreden blijft over het functioneren van [verwerende partij].
2.8 Op 1 september 2012 heeft [verwerende partij] (in zijn eigen tijd) schade gereden aan de bedrijfsauto.
2.9 Op 5 september 2012 heeft er wederom een gesprek plaatsgevonden tussen [Y] en [verwerende partij]. In dit gesprek is [verwerende partij] onder meer aangesproken op het feit dat hij het schadeformulier nog niet heeft ingevuld en zijn hoge brandstofkosten. Omdat [verwerende partij] hier geen bevredigende antwoorden op gaf heeft [Y] vervolgens te kennen gegeven de arbeidsovereenkomst met hem te zulllen beëindigen en dat hij niet meer op zijn werk hoeft te verschijnen.
2.10 [verwerende partij] heeft sindsdien geen werkzaamheden meer voor Avinom verricht. Wel heeft hij zich beschikbaar gehouden voor het verrichten van werkzaamheden.
3. Het verzoek en het verweer
3.1 Avinom verzoekt thans de kantonrechter de arbeidsovereenkomst met [verwerende partij] te ontbinden per eerst mogelijke datum op grond van gewichtige redenen in de zin van verandering in omstandigheden welke van dien aard zijn, dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of op korte termijn behoort te eindigen.
3.2 Avinom onderbouwt het verzoek, kort samengevat, als volgt. Er is sprake van zodanig disfunctioneren bij [verwerende partij] dat van Avinom niet langer gevergd kan worden om [verwerende partij] als vertegenwoordiger in dienst te houden. Vanaf de aanvang van zijn dienstverband, eerst in de binnendienst en later als vertegenwoordiger, is [verwerende partij] duidelijk gemaakt wat er van hem verwacht werd, maar zijn functioneren werd steeds minder. [verwerende partij] hield zich onder meer niet aan de werkinstructies, gaf zijn planning niet op tijd door en koppelde de resultaten van zijn bezoeken niet in voldoende mate terug. Voorts is zijn omzet in 2012 gedaald met 30%. Daarnaast vertoonde [verwerende partij] belgedrag dat in overwegende mate niet werkgerelateerd was en waren zijn brandstofkosten in vergelijking met collega’s erg hoog. [verwerende partij] is er stelselmatig op gewezen hoe hij zijn werkzaamheden als vertegenwoordiger moest uitvoeren en kon verbeteren. Zijn functioneren en zijn belgedrag hebben echter geen verbetering laten zien. Avinom heeft inmiddels het vertrouwen in [verwerende partij] verloren. Avinom ziet geen basis meer voor een vruchtbare samenwerking in de toekomst en wenst de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Nu deze situatie niet Avinom te verwijten valt acht zij een beëindigingvergoeding niet op zijn plaats.
3.3 [verwerende partij] voert gemotiveerd verweer, waarop door de kantonrechter hierna, voor zover van belang, zal worden ingegaan.
De beoordeling
4.1 Vooropgesteld wordt dat een procedure als deze zich niet leent voor uitgebreide bewijslevering. Dat brengt mee dat de kantonrechter haar beslissing moet nemen aan de hand van onbetwiste stukken en onweersproken gelaten stellingen en wat haar aannemelijk voorkomt.
4.2 Naar het oordeel van de kantonrechter is aannemelijk dat het verzoek geen verband houdt met enig opzegverbod als bedoeld in artikel 7:670 lid 1 dan wel lid 4 BW te ontlopen.
4.3 De kernvraag in onderhavige zaak is of sprake is van een een zodanige wijziging in de omstandigheden dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk danwel op korte termijn dient te eindigen. De kantonrechter overweegt daartoe als volgt.
4.4 [verwerende partij] heeft tegen de ontbinding zelf geen verweer gevoerd. Deze kan ook worden uitgesproken, nu de verhoudingen volgens beide partijen zodanig verstoord zijn dat een vruchtbare samenwerking niet meer mogelijk is. [verwerende partij] meent echter dat aan hem een vergoeding toekomt omdat Avinom van de onstane situatie een verwijt kan worden gemaakt.
4.5 [verwerende partij] heeft aangevoerd dat zijn functioneren te lijden heeft gehad vanwege de omstandigheid dat hem vanaf de aanvang van zijn werkzaamheden niet duidelijk is gemaakt wat er precies van hem verwacht werd. Hij kreeg, ondanks zijn gebrek aan ervaring als vertegenwoordiger, incidenteel aanwijzingen en moest zichzelf een weg zoeken. Avinom heeft het vorenstaande gemotiveerd betwist en aangevoerd dat [verwerende partij] vanaf 1 juni 2009 een jaar de tijd gekregen heeft om mee te lopen op alle afdelingen binnen Avinom om de werkwijze van het bedrijf te leren kennen. Avinom heeft [verwerende partij] vervolgens uitgebreid uitgelegd wat er van hem als vertegenwoordiger verwacht werd. Gezien deze inwerkperiode en gelet op de aan [verwerende partij] verzonden emailberichten, genoemd onder rechtsoverweging 2.6, kan naar het oordeel van de kantonrechter niet worden volgehouden dat [verwerende partij] vanaf de aanvang niet goed zou zijn ingewerkt door Avinom en dat hij niet zou weten wat er van hem verwacht werd. Daarbij had het op de weg van [verwerende partij] gelegen om, indien hij van mening was dat hij onvoldoende begeleiding zou hebben genoten, om extra begeleiding te vragen. Dat is echter gesteld noch gebleken. De stelling van [verwerende partij] dat hij als vertegenwoordiger slechts incidenteel aanwijzingen heeft gekregen volgt de kantonrechter niet. Immers uit de overgelegde mailberichten blijkt dat er door Avinom stelselmatig instructies zijn gegeven over hoe hij zijn werkzaamheden zou moeten uitvoeren.
[verwerende partij] heeft verder aangevoerd dat zijn weekplanning iedere week op de kast in het pand in Ede was geplakt zodat een ieder kon zien waar hij was. De klantenplanning moest vaak op het laatste moment worden aangepast zodat hem niet kan worden aangerekend dat van de bestaande planning moest worden afgeweken. Van de bezoeken aan klanten maakte hij notities die hij, zij het summier, soms door mailde aan Avinom. Dat deed hij alleen als er volgens [verwerende partij] iets te melden was. De kantonrechter overweegt dat uit voornoemde mailberichten blijkt dat [verwerende partij] in de periode maart 2012 tot en met augustus 2012 meerdere keren is medegedeeld dat hij zijn gehele bezoekplanning, al zijn klantcontacten en alle offertes moest terugkoppelen aan Avinom en dat hij zich aan de werkinstructies moest houden. Uit de mailberichten afkomstig van [verwerende partij] valt af te leiden dat zo er al sprake was van een terugkoppeling van zijn activiteiten dit wel erg summier is geweest en [verwerende partij] daarmee niet gehandeld heeft volgens de werkinstructies. [verwerende partij] heeft dit ter zitting ook erkend. Hij heeft daarbij aangegeven niet zo goed met computers en dergelijke te zijn en zichzelf van nature niet als een echte vertegenwoordiger te beschouwen. Voor zichzelf maakte hij wel aantekeningen van de bezoeken. Daarbij komt dat hij zich na het gesprek op 20 december 2011 niet meer op zijn gemak voelde binnen Avinom hetgeen versterkt werd door de toon van mailberichten van [Y] en [X] in de eerste helft van 2012. [verwerende partij] voert aan dat hij daarbij meer en meer kopschuw is geworden en moeite had om met Avinom zijn activiteiten op een correcte wijze terug te koppelen. De kantonrechter stelt vast dat er tussen [verwerende partij] en (de directie) van Avinom in de loop van 2012 naast de mailberichten weinig sprake (meer) was van normaal contact. [verwerende partij] noch Avinom hebben het initiatief genomen om de bestaande situatie te verbeteren en deze op zijn beloop gelaten. Van beide partijen had wellicht meer mogen worden verwacht om dit aan te kaarten en op te lossen. De vraag is wie in overwegende mate een verwijt treft in deze situatie. Avinom heeft terecht gewezen op het excessieve belgedrag van [verwerende partij] tijdens werktijd. Nu [verwerende partij] er meerdere keren op is gewezen dat hij de uitvoering van werkzaamheden moest verbeteren had van [verwerende partij] verwacht mogen worden dat hij dit (privé) belgedrag tot een minimum zou beperken en zich volledig op een goede uitvoering van zijn werkzaamheden zou toeleggen. Uit de door Avinom overgelegde beloverzichten blijkt echter dat [verwerende partij] dat niet heeft gedaan. Ruim 80% van de ongeveer 1300 belminuten gedurende één maand is tijdens werktijd en privé geweest. Dat hij deze belkosten tendele zelf betaald heeft kan hier niet aan af doen.
4.6 Ten aanzien van de vergoeding overweegt de kantonrechter dat enerzijds het disfunctioneren van [verwerende partij] is komen vast te staan. Anderzijds is gebleken dat de weinig flexibele opstelling van Avinom de situatie niet heeft geholpen en de relatie verder onder druk heeft gezet waardoor deze op 5 september 2012 is geëscaleerd, hetgeen tot het ontbindingsverzoek heeft geleid. De kantonrechter acht de thans ontstane situatie toch ook aan [verwerende partij] te wijten.
4.7 De kantonrechter is van oordeel dat een vergoeding van € 4.725,- bruto passend is. Daarbij telt mee dat [verwerende partij] al vanaf september 2012 geen werkzaamheden meer verricht voor Avinom maar wel zijn salaris krijgt doorbetaald. De correctiefactor komt daarbij uit op 0,5.
4.8 De kantonrechter is van plan de arbeidsovereenkomst te ontbinden met ingang van 1 december 2012 en daarbij aan [verwerende partij] een vergoeding van € 4.725,- bruto toe te kennen. Daarom krijgt Avinom de gelegenheid het verzoek in te trekken.
4.9 Als Avinom het verzoek niet intrekt, moeten partijen hun eigen kosten dragen. Als Avinom het verzoek intrekt, moet zij de proceskosten dragen.
De beslissing
De kantonrechter
stelt Avinom in de gelegenheid het verzoek uiterlijk op 14 december 2012 in te trekken door een schriftelijke mededeling aan de griffier van de rechtbank, sector kanton, locatie Wageningen, postbus 9030, 6800 EM Arnhem;
als Avinom het verzoek niet intrekt:
ontbindt de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 december 2012 en kent aan [verwerende partij] ten laste van Avinom een vergoeding toe van € 4.725,- bruto;
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
als Avinom het verzoek intrekt:
veroordeelt Avinom in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [verwerende partij] begroot op € 400,- aan salaris voor de gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. S.H. Bokx-Boom en in het openbaar uitgesproken op 16 november 2012