ECLI:NL:RBARN:2012:BY6535

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
18 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/703090-10
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het bezit en vervaardigen van kinderporno en ontuchtige handelingen met een minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 18 december 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 42-jarige man uit Zevenaar, die werd beschuldigd van het bezit en vervaardigen van kinderporno en het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden, met bijzondere voorwaarden waaronder ambulante behandeling en een werkstraf van 240 uur. De proeftijd is vastgesteld op 5 jaar. De verdachte heeft de feiten bekend, en de rechtbank heeft geoordeeld dat er sprake is van ernstige inbreuken op de lichamelijke en psychische integriteit van het slachtoffer, die op het moment van de feiten 15 jaar oud was. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een pervasieve ontwikkelingsstoornis, en de noodzaak van behandeling. De rechtbank heeft echter ook benadrukt dat de verdachte zich als ouder in een afhankelijke positie van het slachtoffer heeft misdragen, wat de ernst van de feiten vergroot. De rechtbank heeft de eis van de officier van justitie, die een onvoorwaardelijke gevangenisstraf had gevorderd, afgewezen en gekozen voor een combinatie van voorwaardelijke straf en behandeling, om de kans op recidive te verkleinen. De uitspraak is gedaan in het belang van zowel de verdachte als het slachtoffer, waarbij de rechtbank de nadruk legt op de noodzaak van voortdurende behandeling en toezicht.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Promis II
Parketnummer : 05/703090-10
Datum zitting : 13 oktober 2011 en 4 december 2012
Datum uitspraak : 18 december 2012
In de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen:
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum],
adres : [adres]
plaats : [woonplaats].
Raadsman : mr. H. de Boer, advocaat te Arnhem.
Officier van justitie : mr. S.Z. Wiarda.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2010
tot en met 16 juli 2010 te Zevenaar, (telkens) met [slachtoffer],
[geboortedatum], die toen de leeftijd van 12 jaren maar nog niet
die van 16 jaren had bereikt, terwijl voornoemde [slachtoffer] een kind is over wie
hij, verdachte, het gezag uitoefent, althans een kind is dat hij, verdachte,
verzorgt en/of opvoedt als behorend tot zijn gezin, buiten echt ontuchtige
handelingen heeft gepleegd welke handelingen (mede) bestonden uit het seksueel
binnendringen van het lichaam, te weten - zakelijk weergegeven - :
- het (meermalen) met zijn, verdachtes, tong binnendringen in de mond van
voornoemde [slachtoffer] en/of
- het (meermalen) strelen over en/of voelen aan de borsten en/of de vagina van
voornoemde [slachtoffer] en/of
- het door voornoemde [slachtoffer] laten vastpakken van zijn, verdachtes, penis
en/of (vervolgens) het door voornoemde [slachtoffer] laten maken van trekkende
bewegingen aan zijn, verdachtes, penis en/of
- het (meermalen) inbrengen/duwen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van
voornoemde [slachtoffer] en/of (vervolgens) met zijn, verdachtes, penis in de vagina
van voornoemde [slachtoffer] op en neergaande bewegingen maken;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2010 tot en met 16 juli 2010 te
Zevenaar, in ieder geval in Nederland, één of meer afbeelding(en), te weten
een video, althans een gegevensdrager, te weten een cassette van een camera
bevattende een videofilmp, heeft vervaardigd en/of in bezit heeft gehad,
terwijl op die afbeelding(en)/video (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar
is/zijn, waarbij (telkens) een persoon, die kennelijk de leeftijd van achttien
jaar nog niet had bereikt, was betrokken, te weten [slachtoffer] ([slachtoffer],
[geboortedatum]), terwijl voornoemde [slachtoffer] een kind is over wie
hij, verdachte het gezag uitoefent, althans een kind is dat hij verzorgt of
opvoedt als behorend bij zijn gezin, welke voornoemde seksuele gedraging(en)
bestonden uit - zakelijk weergegeven - : het vaginaal penetreren met de penis
van het lichaam van voornoemde [slachtoffer], die kennelijk de leeftijd van 18 jaren
nog niet heeft bereikt;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is laatstelijk op 4 december 2012 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. H. de Boer, advocaat te Arnhem.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk dienen te worden opgelegd, met de bijzondere voorwaarden van reclasseringstoezicht en behandelverplichting en een proeftijd van 3 jaar.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Nu verdachte het bewezenverklaarde onder feit 1 primair en 2 duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend en zijn raadsman op geen enkel onderdeel vrijspraak heeft bepleit, is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering. Om die reden wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 4 december 2012;
- proces-verbaal aangifte [aangever] pag. 26, 27 en 28;
- proces-verbaal verhoor getuige [getuige] pag. 30, 32, 33 en 34;
- proces-verbaal verhoor [slachtoffer] pag. 36, 38, 39, 40, 41 en 42
- proces-verbaal bevindingen betreffende onderzoek goederen en afhandeling daarvan pag. 44 en 45, opgemaakt door [verbalisant] op 17 augustus 2010.
In het voormelde proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant] van 17 augustus 2010, relateert verbalisant dat hij op 17 augustus 2010 de bij verdachte in beslag genomen mini dvddisk heeft uitgekeken, en geeft hij een omschrijving van de beelden. Op deze beelden is onder meer te zien dat [slachtoffer] (op dat moment 15 jaar) seks heeft, met verdachte. De rechtbank is van oordeel dat uit de aard van de gefilmde handelingen, zoals gerelateerd in het proces-verbaal bevindingen, blijkt dat er sprake is van kinderpornografische afbeeldingen zoals bedoeld in artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij op meer tijdstippen de periode van 1 januari 2010 tot en met 16 juli 2010 te Zevenaar, met [slachtoffer], [geboortedatum], die toen de leeftijd van 12 jaren maar nog niet die van 16 jaren had bereikt, terwijl voornoemde [slachtoffer] een kind is over wie hij, verdachte, het gezag uitoefent, en opvoedt als behorend tot zijn gezin, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd welke handelingen (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, te weten - zakelijk weergegeven - :
- het (meermalen) met zijn, verdachtes, tong binnendringen in de mond van voornoemde [slachtoffer] en/of
- het (meermalen) strelen over en/of voelen aan de borsten en/of de vagina van voornoemde [slachtoffer] en/of
- het door voornoemde [slachtoffer] laten vastpakken van zijn, verdachtes, penis en/of (vervolgens) het door voornoemde [slachtoffer] laten maken van trekkende bewegingen aan zijn, verdachtes, penis en/of
- het (meermalen) inbrengen/duwen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van voornoemde [slachtoffer] en/of (vervolgens) met zijn, verdachtes, penis in de vagina van voornoemde [slachtoffer] op en neergaande bewegingen maken;
2.
hij in de periode van 1 mei 2010 tot en met 16 juli 2010 te Zevenaar, een gegevensdrager, te weten een cassette van een camera bevattende een videofilmpje, heeft vervaardigd en in bezit heeft gehad, terwijl op die video een seksuele gedraging zichtbaar is, waarbij een persoon, die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken, te weten [slachtoffer] ([geboortedatum]), terwijl voornoemde [slachtoffer] een kind is over wie hij, verdachte het gezag uitoefent,welke voornoemde seksuele gedraging bestond uit - zakelijk weergegeven - : het vaginaal penetreren met de penis van het lichaam van voornoemde [slachtoffer], die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt;
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 2:
Gegevensdragers bevattende afbeeldingen van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, vervaardigen en in bezit hebben, begaan tegen een kind over wie hij gezag uitoefende
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is strafbaar.
6. De motivering van de sanctie
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk dienen te worden opgelegd, met de bijzondere voorwaarden van reclasseringstoezicht en een behandelverplichting.
Het standpunt verdediging
De verdediging heeft betoogd dat er sprake is van een stoornis in het autisme spectrum. Een eventueel op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf levert een groot probleem voor het gezin op. Verdachte zit met zijn vrouw in relatietherapie, welke therapie gevolgd dient te worden door systeemtherapie, waarbij de rest van het gezin zal worden betrokken. Het gezin zal uit elkaar vallen en verdachte zal zijn baan verliezen als hij naar de gevangenis zou moeten. Verdachte verdient straf, maar behandeling is het belangrijkst. Daarbij dient te worden meegewogen dat verdachte al vrijwillig therapie heeft gezocht en volledige openheid van zaken heeft gegeven.
De verdediging heeft verzocht een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen desnoods met een onvoorwaardelijke werkstraf.
De beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 8 november 2012;
• een Pro justitia voorlichtingsrapport van [psycholoog], psycholoog, gedateerd 10 april 2012, betreffende verdachte;
• een Reclasseringsadvies, opgemaakt door [medewerker], reclasseringswerker, opgemaakt op 10 oktober 2011;
• een Reclasseringsadvies (beknopt), opgemaakt door [medewerker2], reclasseringswerker, opgemaakt op 25 oktober 2012;
Uit het reclasseringsrapport van 25 oktober 2012 blijkt dat het slachtoffer nog steeds thuis woont en dat dit goed zou verlopen. Verdachte geeft aan spijt te hebben van het gepleegde delict. Verdachte heeft zich begin 2011 gemeld bij Kairos voor behandeling en is in maart 2011 gestart in de terugvalpreventiegroep. In april 2012 is een relatietherapie opgestart. Het is de bedoeling dat binnenkort een systeemtherapie wordt op gestart waarbij ook het slachtoffer wordt betrokken.
Psycholoog [psycholoog] concludeert in zijn rapport dat verdachte niet in staat is tot wederkerige sociale interactie en dat hij lijdt aan een (ernstige) pervasieve ontwikkelingsstoornis, PDD-NOS. In het onderzoek kon niet worden vastgesteld dat er daarnaast sprake is van onderliggende seksuele problematiek. Verdachte was zich kennelijk wel degelijk bewust van het strafbare van zijn handelen maar ervoer dit niet zo en had geenszins de indruk dat wat hij met zijn dochter deed laakbaar was. Verdachte is, aldus de psycholoog, in verminderde mate toerekeningsvatbaar te achten. Verdachte wordt reeds behandeld en geadviseerd wordt het huidige behandeltraject binnen een verplicht kader te plaatsen om de kans te ondervangen dat verdachte op enig moment zelfstandig zou besluiten dat het genoeg geweest is. [psycholoog] adviseert het opleggen van een voorwaardelijke gevangenisstraf met het continueren van het huidige behandeltraject bij Kairos, als bijzondere voorwaarde.
Ook reclassering adviseert het opleggen van een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf met de bijzondere voorwaarden van meldplicht en (voortgezette) behandelverplichting. Reclassering acht het recidiverisico wanneer verdachte de gestarte behandeling op actieve wijze blijft volgen gering.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ontuchtige handelingen en het vervaardigen en bezit hebben van kinderporno, zoals bewezen verklaard. De rechtbank rekent verdachte in sterke mate aan dat hij als (stief)ouder zowel in de lichamelijke als pedagogische omgang met het slachtoffer de door hem in acht te nemen grenzen op grove wijze heeft overschreden. Buitengewoon kwalijk is het te noemen dat verdachte ook nog heimelijk opnamen heeft gemaakt van zijn ontuchtige handelen.
Verdachte was op de hoogte van de leeftijd van het slachtoffer en had zich moeten realiseren dat zij zich in een afhankelijke positie bevond ten opzichte van de verdachte. Bij zijn handelen heeft verdachte geen rekening gehouden met de schadelijke gevolgen voor het slachtoffer, maar slechts oog gehad voor zijn eigen persoonlijke gerief. Hoewel verdachte door zijn stoornis niet of beperkt in staat is zich in te leven in de ander, was hij wel degelijk op de hoogte van de geldende normen en waarden en moet hij in staat worden geacht zijn gedrag daaraan te hebben kunnen aanpassen.
Aldus is op zeer grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van het slachtoffer. Te verwachten valt dat het slachtoffer nog geruime tijd met de nadelige gevolgen van deze ernstige traumatiserende gebeurtenis zal worden geconfronteerd. Te meer nu het feit heeft plaatsgevonden binnen de kring van huiselijkheid, waarin bescherming en veiligheid geboden had moeten worden.
De rechtbank heeft bij haar strafmaat rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, in het bijzonder zijn stoornis en de daaruit voortvloeiende verminderde toerekeningsvatbaarheid.
De rechtbank weegt voorts in het voordeel van de verdachte mee dat de feiten enige tijd geleden zijn gepleegd en dat verdachte uit interne motivatie bezig is zijn leven een positieve wending te geven en reeds behandeling volgt. Voorts houdt de rechtbank rekening met het feit dat het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou kunnen leiden tot baanverlies van verdachte en ontwrichting van het gezin, waartoe ook het slachtoffer behoort. De rechtbank zal daarom afwijken van de eis van de officier van jusititie.
De rechtbank is echter van oordeel dat niet volstaan kan worden met een geheel voorwaardelijke straf en zal daarom een onvoorwaardelijke werkstraf opleggen van na te melden duur. Daarnaast legt de rechtbank een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op met de bijzondere voorwaarden van een behandelverplichting en een meldingsgebod, teneinde verdachte te stimuleren zijn leven verder op orde te krijgen.
De rechtbank is van oordeel dat er nog steeds ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De rechtbank neemt hierbij in haar overweging mee dat hoewel verdachte reeds behandelingen volgt, deze behandeling nog niet is afgerond en dus ook nog niet kan worden vastgesteld in hoeverre deze behandeling het recidivegevaar blijvend effectief inperkt. Daarbij komt dat de onderliggende persoonlijkheidsproblematiek bij verdachte aanwezig blijft en de gezinssituatie niet is veranderd ten opzichte van de situatie ten tijde van het plegen van de bewezenverklaarde feiten, in die zin dat het slachtoffer, evenals een andere minderjarige dochter, nog steeds thuis woont.
De rechtbank ziet hierin reden om een proeftijd op te leggen voor de duur van 5 jaar.
De rechtbank zal gelet op voornoemde omstandigheden en het belang dat de behandeling ononderbroken voortgang vindt bevelen dat de gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 14e, 240b, 245 en 248 van het Wetboek van Strafrecht.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden (12) maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf twaalf maanden (12) niet tenuitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 5 (vijf) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit dan wel navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
Algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
4. zich gedurende twee jaren zal laten behandelen bij ambulante forensische polikliniek Kairos in Arnhem of een soortgelijke instantie, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die veroordeelde in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
5. zich gedurende de proeftijd op dag(en)- en tijdstip(pen) bij Reclassering Nederland zal melden, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
Geeft opdracht aan Reclassering Nederland om aan veroordeelde bij de naleving van voornoemde voorwaarde hulp en steun te verlenen.
Bepaalt dat deze bijzondere voorwaarden, niettegenstaande eventueel hoger beroep, dadelijk uitvoerbaar zijn.
En voorts tot
het verrichten van een werkstraf gedurende tweehonderdveertig (240) uren.
Bepaalt dat deze werkstraf binnen 1 (één) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid.
De termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is.
Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast.
Stelt deze vervangende hechtenis vast op honderdtwintig (120) dagen.
Aldus gewezen door mr. J. Wiersma, als voorzitter,
mr. T.P.E.E. van Groeningen, rechter,
mr. E. de Boer rechter,
in tegenwoordigheid van mr. G. Croes, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 december 2012.