ECLI:NL:RBARN:2012:BY6951

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
21 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/701353-12
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 21-jarige man voor vrijheidsberoving en mishandeling in Tiel

Op 21 december 2012 heeft de Rechtbank Arnhem een 21-jarige man uit Tiel veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden en een contact- en gebiedsverbod van 2 jaar. De zaak betreft een incident op 11 augustus 2012, waarbij de verdachte samen met anderen het slachtoffer van zijn vrijheid heeft beroofd en hem heeft mishandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het slachtoffer opzettelijk naar buiten heeft gelokt en hem vervolgens in een auto heeft geduwd, waar hij meermalen is geslagen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, door deze daden, een ernstige inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke integriteit van het slachtoffer, die hierdoor angst heeft ervaren.

Tijdens de zitting op 7 december 2012 was de verdachte aanwezig, bijgestaan door zijn raadsman, mr. P.J. Roelse. De officier van justitie, mr. M. Zwartjes, heeft gerekwireerd en de verdachte heeft zich verdedigd. De rechtbank heeft de bewijsmiddelen beoordeeld en vastgesteld dat er sprake was van een bekennende verdachte, waardoor volstaan kon worden met een opgave van de bewijsmiddelen. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en hem veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.

De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de justitiële documentatie van de verdachte, waaruit bleek dat hij eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De reclassering had geadviseerd om geen bijzondere voorwaarden op te leggen, maar de rechtbank vond het noodzakelijk om een contact- en gebiedsverbod op te leggen om de veiligheid van het slachtoffer te waarborgen. De rechtbank heeft de strafmaat gematigd ten opzichte van de eis van de officier van justitie, die 18 maanden gevangenisstraf had geëist, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De rechtbank heeft de beslissing gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Promis II
Parketnummer : 05/701353-12
Datum zitting : 07 december 2012
Datum uitspraak : 21 december 2012
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen
naam : [verdachte]
geboren op : [geboortedatum]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats],
thans gedetineerd in PI [verblijf]
Raadsman : mr. P.J. Roelse, advocaat te Amsterdam.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 11 augustus 2012 te Tiel tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, hierin bestaande dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) opzettelijk voornoemde persoon wederrechtelijk naar buiten hebben gelokt en/of (vervolgens) hebben
vastgepakt en/of vastgehouden en/of (vervolgens) in een auto hebben geduwd en/of gegooid en/of (vervolgens) (in de auto) aan weerskanten van die [slachtoffer] zijn gaan zitten en/of (vervolgens) (met de auto) zijn weggereden en/of (vervolgens) die [slachtoffer] meermalen hebben gestompt en/of geslagen;
2.
hij op of omstreeks 11 augustus 2012 te Tiel tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]) meermalen, althans eenmaal tegen het hoofd heeft gestompt en/of geslagen en/of meermalen, althans eenmaal in de buik, althans tegen het lichaam heeft gestompt en/of geslagen, waardoor voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 7 december 2012 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. P.J. Roelse, advocaat te Amsterdam.
De officier van justitie, mr. M. Zwartjes, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Ten aanzien van het onder 1 en 2 tenlastegelegde
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer], d.d. 13 augustus 2012, pagina 13 vanaf de derde alinea en de eerste alinea van pagina 14;
- het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige], d.d. 23 augustus 2012, pagina 33;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 7 december 2012.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde onder 1 en 2 heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
Feit 1:
hij op 11 augustus 2012 te Tiel tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd, hierin bestaande dat verdachte en/of verdachtes mededader opzettelijk voornoemde persoon wederrechtelijk naar buiten hebben gelokt en (vervolgens) in de auto aan weerskanten van die [slachtoffer] zijn gaan zitten en vervolgens met de auto zijn weggereden en vervolgens die [slachtoffer] meermalen hebben geslagen;
Feit 2:
hij op 11 augustus 2012 te Tiel tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]) meermalen, tegen het hoofd heeft geslagen en meermalen, tegen het lichaam heeft geslagen, waardoor voornoemde [slachtoffer] pijn heeft ondervonden.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden
Ten aanzien van feit 2:
Medeplegen van mishandeling
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van de tenlastegelegde feiten 1 en 2 zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarde een contactverbod met [slachtoffer], zijn ouders, broers en zussen, en een straatverbod voor de [adres], met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. De officier van justitie heeft bij het formuleren van zijn strafeis rekening gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze strafbare feiten zijn gepleegd en met de thans geldende oriëntatiepunten. Deze feiten hebben een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer en hem en zijn familie angstgevoelens bezorgd. Voorts heeft de officier van justitie aangevoerd dat verdachte niet heeft willen meerwerken met een persoonlijkheidsonderzoek door het NIFP zodat zij bij haar strafmaat geen rekening kan houden met eventuele persoonlijkheidsproblematiek van verdachte.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit een gevangenisstraf gelijk aan de duur van de voorlopige hechtenis op te leggen.
De beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, d.d. 12 november 2012;
• een retourzending trajectconsult door psychiater [psychiater], d.d. 19 september 2012, betreffende verdachte.
• een rapportage van Reclassering Nederland, adviesunit [plaats], d.d. 2 oktober 2012, betreffende verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft tezamen en in vereniging met anderen op 11 augustus 2012 [slachtoffer] van zijn vrijheid beroofd en hem mishandeld. [slachtoffer] is op telefonisch verzoek naar buiten gekomen. Eenmaal buiten is hij achterin de geparkeerde auto gestapt. Twee vrienden van hem zaten voorin deze auto. Verdachte en medeverdachte hadden zich verstopt en zijn – nadat het slachtoffer was ingestapt – aan weerskanten van het slachtoffer gaan zitten. Vervolgens is de auto – op aangeven van verdachte – gaan rijden. Het slachtoffer kon de auto niet verlaten en is meerdere keren door verdachte en medeverdachte op zijn gezicht en lichaam geslagen. Verdachte en medeverdachte door op deze wijze iemand van zijn vrijheid te beroven een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke integriteit van het slachtoffer. Het slachtoffer is erg bang voor verdachte. De ernst van dit misdrijf op zich rechtvaardigt reeds naar het oordeel van de rechtbank een vrijheidsbenemende straf.
De rechtbank heeft kennis genomen van de justitiële documentatie van verdachte. Hieruit volgt dat verdachte eerder voor dit soort feiten is veroordeeld. Uit de reclasseringsrapportage en de retourzending blijkt dat verdachte in het verleden ondervoldoende heeft meegewerkt aan (reclasserings-)interventies die zijn ingezet. De reclassering heeft geadviseerd geen bijzondere voorwaarden op te leggen. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard geen rekening te houden met aan hem opgelegde voorwaardelijke straffen. De rechtbank ziet dan ook geen enkele reden om een voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden op te leggen.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak een onvoorwaardelijk gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden passend en geboden is. De duur is korter dan geëist, omdat de rechtbank anders dan de officier van justitie geen voorwaardelijke gevangenisstraf zal opleggen. De rechtbank is – met de officier van justitie - van oordeel dat voorkomen moet worden dat verdachte in de buurt van het slachtoffer komt, dan wel contact met het slachtoffer of zijn familie opneemt. De rechtbank zal daarom aan verdachte een contact- en gebiedsverbod opleggen voor na te noemen duur.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 38v, 47, 57, 282 en 300 van het Wetboek van Straf¬recht.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Legt op de maatregel dat de veroordeelde voor de duur van 2 (twee) jaren zich
- niet zal ophouden aan de [adres];
- geen contact zal opnemen met [slachtoffer] en de ouders en broers en zussen van [slachtoffer].
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 1 (één) maand voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde
maatregel niet op.
Beveelt dat deze maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Aldus gewezen door:
mr. H.T. Wagenaar (voorzitter), mr. J.J. Catsburg en mr. J.J.H. van Laethem, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Ruessink, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 december 2012.