ECLI:NL:RBARN:2012:BY7656

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
16 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
233530
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot verlenging ondertoezichtstelling minderjarige na wisselingen gezinsvoogden

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Arnhem op 16 oktober 2012 uitspraak gedaan in een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 20 oktober 2012, maar de stichting Bureau Jeugdzorg Gelderland verzocht om een verdere verlenging voor de duur van een jaar. De moeder van de minderjarige heeft echter aangegeven dat de voortdurende wisselingen van gezinsvoogden voor veel onrust zorgen en dat zij niet opnieuw een werkrelatie wil aangaan met een nieuwe gezinsvoogd. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder en een vertegenwoordiger van de stichting zijn gehoord. De vader was opgeroepen maar is niet verschenen.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling gekeken naar de gronden voor de ondertoezichtstelling en geconcludeerd dat deze niet meer aanwezig zijn. Twee van de drie ontwikkelingsbedreigingen zijn niet langer van toepassing. De moeder heeft haar woonsituatie verbeterd en is in staat om voor de minderjarige te zorgen. De minderjarige heeft ook vooruitgang geboekt in zijn ontwikkeling. De kinderrechter heeft benadrukt dat de wisseling van gezinsvoogden op zich geen legitieme reden is om de ondertoezichtstelling te verlengen, maar in dit specifieke geval, gezien de omstandigheden en de wensen van de moeder, is er onvoldoende rechtvaardiging om de ondertoezichtstelling tegen haar zin opnieuw op gang te brengen.

De beslissing van de kinderrechter is dat het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling wordt afgewezen. Indien er hoger beroep mogelijk is, kan dit worden ingesteld door de verzoekers of andere belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak, via een advocaat bij het gerechtshof te Arnhem.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ARNHEM
Sector Familie en Jeugd
Zaakgegevens: [zaaknummer]
Datum uitspraak: 16 oktober 2012
beschikking van de kinderrechter
in de zaak van
DE STICHTING BUREAUS JEUGDZORG GELDERLAND, locatie Tiel,
hierna te noemen de stichting,
betreffende
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
hierna te noemen de minderjarige.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder] (de moeder),
wonende te [woonplaats],
[adres],
[de vader] (de vader),
wonende te [woonplaats],
[adres].
Het procesverloop
Gezien de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift met bijlage(n) van de stichting van 22 augustus 2012, ingekomen ter griffie op 28 augustus 2012.
Op 2 oktober 2012 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord daarbij zijn:
- [de moeder],
- een vertegenwoordigster van de stichting.
Opgeroepen en niet verschenen is:
- [de vader].
De feiten
Bij beschikking van 17 april 2012 is de ondertoezichtstelling van de minderjarige verlengd tot 20 oktober 2012.
Het ouderlijk gezag wordt uitgeoefend door de ouders.
Het verzoek
De stichting heeft verzocht de ondertoezichtstelling van de minderjarige te verlengen voor de duur van een jaar.
Het standpunt van belanghebbende
De moeder heeft naar voren gebracht dat het voor haar en de minderjarige erg onrustig is, telkens aan een nieuwe gezinsvoogd haar verhaal te moeten doen. De huidige gezinsvoogd is er sinds mei 2012 en de moeder ervaart niet echt een klik. Dit is de reden dat zij niet opnieuw een werkrelatie wil starten met de inmiddels vierde of vijfde gezinsvoogd.
Tevens brengt de moeder naar voren dat de relatie met de vader is verslechterd door de ondertoezichtstelling. Alles wordt door hem aangegrepen om te rapporteren. Zij verwacht dat de verhoudingen zullen verbeteren als de maatregel niet verlengd wordt. De omgangscontacten zijn duidelijk bepaald en daar houden de ouders zich aan.
De beoordeling
Op grond van de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, is de kinderrechter van oordeel dat in het belang van de minderjarige de termijn van de ondertoezichtstelling niet wordt verlengd, nu de gronden voor de ondertoezichtstelling niet meer aanwezig zijn (artikel 1:256 lid 2 Burgerlijk Wetboek).
De kinderrechter zal de verlenging van de ondertoezichtstelling afwijzen, aangezien twee van de drie genoemde ontwikkelingsbedreigingen niet langer aanwezig zijn. De moeder heeft aangegeven dat zij vanwege het verbreken van haar relatie is verhuisd naar de woning van haar moeder. Zij is in staat om de lasten hiervan op te brengen en is niet van zins om weer te verhuizen. De minderjarige zal de huidige basisschool kunnen afmaken. De verhouding gewicht/lengte van de minderjarige is verbeterd en de moeder let op voldoende beweging van de minderjarige. Tevens is zij de opleiding gestart voor diëtiste. De minderjarige is in de lengte gegroeid, waardoor zij minder stevig is dan voorheen. Blijft over de gebrekkige communicatie tussen de ouders, waardoor de minderjarige met een loyaliteitsconflict wordt belast.
De kinderrechter acht in het algemeen wisseling van gezinsvoogden geen legitieme reden om een verlenging af te wijzen. Maar afwegende tegen de ernst van de nog resterende ontwikkelingsbedreiging wordt onvoldoende rechtvaardiging gevonden voor het tegen de zin van moeder in opnieuw op gang brengen van een werkrelatie. De ingezette middelen zijn namelijk gezinsvoogd gerelateerd. Immers middels gesprekken wil de gezinsvoogd de moeder meer inzicht geven in de effecten van een loyaliteitsconflict en wil zij de vader eveneens duidelijk maken wat zijn houding teweegbrengt. Nu ouders echter wel in staat zijn om de afspraken over contact tussen de vader en de minderjarige na te komen en er geen duidelijke signalen zijn van een kind dat knel zit tussen de ouders, is er onvoldoende grond voor een verlenging van deze kinderbeschermingsmaatregel.
De beslissing
De kinderrechter:
wijst het verzoek om verlenging van de ondertoezichtstelling af.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.W. Brands-Bottema, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M.L. Waanders als griffier en in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2012
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof te Arnhem.