ECLI:NL:RBARN:2012:BY7920

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
12 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
229658
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht over gebreken aan windturbine na renovatie door Vestas

In deze zaak vordert eiser, een exploitant van een windturbine, dat Vestas Benelux B.V. wordt veroordeeld tot betaling van € 71.976,89, vermeerderd met rente en kosten. De vordering is gebaseerd op gebreken aan de windturbine die door Vestas is gerenoveerd. Eiser stelt dat hij tijdig heeft geklaagd over deze gebreken, maar Vestas betwist dit en stelt dat de garantieperiode inmiddels was verstreken. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser moet bewijzen dat zijn klachtbrief van 27 september 2006 door Vestas is ontvangen. De procedure omvatte eerdere vonnissen en een comparitie van partijen. Eiser heeft de windturbine op 1 juli 1996 gekocht, en de renovatie vond plaats in het kader van de MEP-subsidie, die vereiste dat de windturbine in nieuwstaat werd gebracht. Vestas heeft een opleveringscertificaat afgegeven, maar eiser stelt dat er tijdens de garantieperiode problemen zijn ontstaan, waaronder de aanwezigheid van chroomdeeltjes in de tandwielkast. De rechtbank heeft geoordeeld dat als eiser kan bewijzen dat zijn klacht tijdig is ingediend, er een deskundigenonderzoek zal moeten plaatsvinden om de gebreken te beoordelen. De zaak is aangehouden voor getuigenverhoren en verdere bewijslevering.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 229658 / HA ZA 12-326
Vonnis van 12 december 2012
in de zaak van
[eiser]
eiser,
advocaat mr. M.J.M. Derks te Zwartsluis,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VESTAS BENELUX B.V.,
gevestigd te Arnhem,
gedaagde,
advocaat mr. A.H. de Haas van Dorsser te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en Vestas genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 11 juli 2012
- het proces-verbaal van comparitie van 21 november 2012.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Vestas is in het kader van deze zaak de rechtsopvolger van Vestas Central Europe B.V.; hierna zullen beide alleen als Vestas aangeduid worden. [eiser] exploiteert een windturbine die hij van Vestas heeft gekocht op 1 juli 1996. Bij de koopovereenkomst behoorden een Garantie- en Onderhoudscertificaat. Het gaat om een windturbine van het type V44, nr. WTG 2343. Hij staat in [woonplaats] aan de [adres]. De windturbine is op 27 september 1996 in gebruik genomen.
2.2. Vestas verzorgde op grond van een onderhoudsovereenkomst het onderhoud van de windturbine tot 27 september 2006. Het per die datum aflopende onderhoudscontract is door [eiser] niet verlengd. Hij heeft het onderhoud aan een ander bedrijf, [X] Service & Onderhoud BV (hierna: [X]), opgedragen.
2.3. Als producent van elektriciteit kwam [eiser] in aanmerking voor subsidie Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie (de MEP-subsidie, thans vervangen door de regeling Stimulering Duurzame Energie, SDE).
2.4. MEP-subsidie werd verleend voor tien jaar. Voor verlenging ervan diende de windturbine te worden gerenoveerd. De voorzieningen die zorg dragen voor de omzetting naar hernieuwbare energiebronnen in elektriciteit moesten in nieuwstaat worden gebracht.
2.5. Op 29 december 2004 brengt Vestas een offerte uit aan [eiser] in verband met deze renovatie ten behoeve van de MEP-subsidie. De prijs voor de renovatie van de windturbine V44 is € 85.750,00, de kosten voor ‘rapportage uitvoering werkzaamheden’ belopen € 600,00. [eiser] tekent de offerte voor akkoord.
2.6. De renovatie vindt plaats. Renovatiewerkzaamheden aan de tandwielkast worden uitgevoerd door Stork Gears & Services (hierna: Stork). Een paar passingen die te groot zijn, worden van een dun chroomlaagje voorzien.
2.7. Er wordt proefgedraaid en Vestas maakt een rapport hiervan op.
2.8. Vestas verschaft [eiser] op 14 juli 2005 een opleverings-/garantie certificaat. Zij verleent een garantie op de uitgevoerde werkzaamheden voor twaalf maanden. Kleine tekortkomingen zijn op een bijgevoegde lijst opgesomd en zullen opgelost worden.
2.9. Tijdens de garantieperiode worden er chroomdeeltjes in de olie van de tandwielkast van de windturbine aangetroffen.
2.10. Op 16 september 2005 laat Vestas een oliemonster nemen. Het resultaat hiervan is op 11 januari 2006 bekend bij Vestas, die contact opneemt met Stork.
2.11. In opdracht van Vestas inspecteert Stork de tandwielkast van de windturbine op 20 juli 2006. Stork herhaalt de inspectie op 15 augustus 2006. Stork rapporteert op 29 augustus 2006. De conclusies van het rapport houden onder meer in:
Uit de olieanalyse blijkt er Chroom in de olie aanwezig te zijn (…). Het chroom in de tandwielkast is mogelijk afkomstig vanuit de boringen van de planeetwielen. Deze boringen van de planeetwielen zijn tijdens de revisie opgechroomd.
2.12. Bij brief van zijn advocaat d.d. 27 september 2007 stelt [eiser] Vestas aansprakelijk voor gebreken aan de windturbine. Hij sommeert Vestas enkele gebreken, waaronder de aanwezigheid van chroomdeeltjes in de olie, binnen veertien dagen op te heffen en stelt haar in gebreke voor het geval dit niet gebeurt. Tevens doet hij een voorstel de gebreken door een derde te laten opheffen.
2.13. De advocaat van [eiser] sommeert Vestas bij brief van 20 januari 2010 € 69.600,00 aan schade ten gevolge van het uitblijven van herstel van de windturbine aan [eiser] te vergoeden.
2.14. Wat de tandwielkast betreft reageert Vestas op 2 maart 2010 met de mededeling dat Stork niet heeft gerapporteerd dat er schade was geconstateerd, maar alleen had aanbevolen de tandwielkast te monitoren. Die aanbeveling was bedoeld voor [eiser], zeker toen het onderhoudscontract op 27 september 2006 was verlopen.
2.15. Op 16 maart 2012 mailt [betrokkene] voor [X] een ‘specificatie van de kosten voor de reparatie/revisie van de tandwielkast van de windturbine’ aan [eiser]’s advocaat. De totaalprijs van de werkzaamheden is € 63.800,00.
3. Het geschil
3.1. [eiser] vordert – samengevat – veroordeling van Vestas tot betaling van € 71.976,89, vermeerderd met rente en kosten waaronder buitengerechtelijke kosten. De gevorderde hoofdsom is opgebouwd uit het hierboven genoemde bedrag van € 63.800,00 en rente tot aan 29 oktober 2011.
3.2. Vestas voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Vestas beroept zich erop dat de garantieperiode die blijkens het oplevercertificaat van 14 juli 2005 was ingegaan op 10 juli 2005, verstreken was toen [eiser] zijn klacht bij brief van zijn advocaat van 27 september 2007 naar voren bracht. Daarom is [eiser] volgens Vestas niet ontvankelijk in zijn vordering.
4.2. Als [eiser] inderdaad pas op 27 september 2007 zijn klacht naar voren heeft gebracht terwijl de gestelde gebreken hem eerder, binnen de garantieperiode, bekend waren, is dit standpunt van Vestas juist en gaat haar verweer op. Na de renovatie waarvoor Stork ingeschakeld was, is een opleveringscertificaat afgegeven. Het zou onredelijk kunnen zijn [eiser] aan de termijn van dat certificaat te houden als een probleem dat het gevolg was van Storks werkzaamheden pas later aan hem bekend werd, maar dat geval doet zich hier niet voor. Immers, [eiser] zelf voert met nadruk aan dat al snel, namelijk toen het eerste oliemonster genomen was op 16 september 2005, bleek dat er zich problemen voordeden.
4.3. Bovendien voert [eiser] aan dat hij tijdig, zodra hij op de hoogte was van de gebreken en binnen de garantieperiode, een beroep op de garantie heeft gedaan. In dit kader legt hij een brief van zichzelf aan Vestas over d.d. 27 september 2006 – dus een jaar eerder geschreven dan de onder 2.12 bedoelde brief van zijn advocaat en bovendien binnen de garantieperiode. Dit heeft hij gedaan ter comparitie. De inhoud van deze brief is deels gelijk aan die van 27 september 2007; [eiser] stelt dat de inhoud van zijn brief door zijn advocaat deels overgenomen is. De brief van [eiser] is gericht aan Vestas Central Europe t.a.v. [betrokkene 2] op het adres van Vestas.
4.4. In de brief die [eiser] ter comparitie heeft overgelegd, staat onder meer:
In Vestas service rapport 39801 d.d. 20-07-2006 wordt melding gemaakt van chroomdeeltjes in de tandwielkast. Op d.d. 15-08-2006 is een meting gedaan samen met Stork. Vestas service rapport 14997. Vestas is aansprakelijk voor alle schade die ontstaat ten gevolge van deze problemen. Graag ontvangen wij de rapportage die ongetwijfeld is opgemaakt.
Graag ontvangen wij alle olieanalyse rapporten van de tandwielkast. In de documentatie is niet terug te vinden wanneer de olie in de tandwielkast is gewisseld. Graag ontvangen wij daarom een overzicht van alle data waarop dit is uitgevoerd.
(…)
Boven genoemde punten hadden opgelost moeten worden tijdens mijn bestaande onderhoudscontract en dienen dus alsnog opgelost te worden.
Graag hierop U reactie op korte termijn en een planning van de herstelpunten.
4.5. De brief van 27 september 2007, van [eiser]’s advocaat, luidt onder meer als volgt.
In Vestas service rapport 39801 van 20 juli 2006 wordt melding gemaakt van chroomdeeltjes in de tandwielkast. Op 15 augustus 2006 is een meting gedaan samen met Stork. Vestas service rapport 14997. Vestas is aansprakelijk voor alle schade die ontstaat ten gevolge van deze problemen. In de rapportage is niet terug te vinden wanneer de olie in de tandwielkast is verwisseld.
(…)
U bent gehouden tot nakoming van de verplichtingen, zoals deze voortvloeien uit de tussen mijn cliënt en uw rechtsvoorganger Vestas-Nederland Windtechnologie B.V. geldende overeenkomst. Op basis van deze overeenkomst bent u verplicht bovenvermelde tekortkomingen alsnog na te komen. Cliënt heeft Vestas-Nederland Windtechnologie B.V. reeds op 27 september 2006 tot nakoming gesommeerd, maar daar geen reactie op verkregen.
4.6. Geconfronteerd met de ter comparitie overgelegde brief heeft de accountmanager van Vestas [betrokkene 3] verklaard: “Ik ken die brief niet. Ik weet niet of wij hem ontvangen hebben, maar de heer [betrokkene 2] aan wie hij gericht is, is wel een collega van mij.”
4.7. Dat inmiddels het onderhoudscontract afgelopen was – op 27 september 2006 – is in dit verband niet van belang. Het gaat hier immers niet om het lopende onderhoud, maar om de specifieke, door Stork in opdracht van Vestas uitgevoerde werkzaamheden en de garantie daarop.
4.8. Evenmin is van belang dat [eiser] in de op 27 september 2006 gedateerde brief aansluit bij het onderhoudscontract. Het moet immers Vestas, de terzake deskundige wederpartij van [eiser], zonder meer duidelijk geweest zijn waarover het hierboven geciteerde punt ging. Dat was de renovatie door Stork, waarvoor een garantie afgegeven was.
4.9. Wanneer [eiser] tijdig geklaagd heeft, zal moeten worden nagegaan of er inderdaad sprake is van een gebrek dat onder de garantie valt en zo ja, wat daarvan dan de gevolgen zijn. [eiser] stelt dat er van zo’n gebrek sprake is, dat namelijk ten gevolge van het ‘opchromen’ chroomdeeltjes in de olie terecht zijn gekomen die slijtage van de tandwielkast hebben veroorzaakt wat tot de noodzaak van vervanging leidde.
4.10. Vooralsnog staat deze gang van zaken, die door Vestas betwist wordt, niet vast. Een deskundigenonderzoek zal hierover uitsluitsel moeten brengen.
4.11. In hoeverre een deskundige thans nog de situatie kan beoordelen, is eveneens een zaak die een (dezelfde) deskundige voorgelegd moet worden. Hierbij merkt de rechtbank op dat wanneer komt vast te staan dat [eiser] tijdig – bij brief van 27 september 2006 – heeft geklaagd bij Vestas, het tijdsverloop sedertdien bij de beoordeling van de onder 4.9 en 4.10 bedoelde vragen, niet in zijn nadeel zal mogen werken.
4.12. De rechtbank zal [eiser] te bewijzen opdragen dat zijn brief van 27 september 2006 door Vestas is ontvangen.
4.13. Slaagt hij in dit bewijs, dan zal een deskundigenbenoeming moeten plaatsvinden, zoals uit het voorgaande (4.9-4.11) volgt. Partijen dienen zich erop voor te bereiden dat de rechtbank hen als getuigenverhoren worden gehouden, ter zitting zal vragen zich gezamenlijk te beraden op de aan de deskundige voor te leggen vragen en op de persoon van de deskundige, waarbij de rechtbank ervan uitgaat dat één deskundige benoemd dient te worden (zie 5.5 hieronder).
4.14. Slaagt [eiser] niet in die bewijs, dan moet, nu hij zelf stelt dat het gebrek hem tijdig binnen de garantieperiode bekend was, geoordeeld worden dat hij zich niet meer kan beroepen op de gegeven garantie.
5. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende,
5.1. draagt [eiser] op te bewijzen dat zijn hierboven bedoelde brief van 27 september 2006 door Vestas is ontvangen,
5.2. bepaalt dat, voor zover [eiser] dit bewijs door middel van getuigen wil leveren, het getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. J.D.A. den Tonkelaar in het Paleis van Justitie aan de Walburgstraat 2-4 te Arnhem op een door de rechtbank vast te stellen datum en tijd,
5.3. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 9 januari 2013 voor het opgeven door [eiser] van de getuigen en van hun respectieve verhinderdagen, alsmede de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op de woensdagen in de maanden februari tot en met april 2013, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
5.4. verwijst voor het geval [eiser] op die roldatum heeft medegedeeld geen getuigenbewijs te willen leveren of geen getuigen of verhinderdata heeft opgegeven de zaak naar de achtste rolzitting na de dag waarop dit vonnis is uitgesproken voor vonnis of, maar alleen indien [eiser] daarom op de onder 5.3 bedoelde roldatum heeft verzocht, naar de zesde rolzitting na de dag waarop dit vonnis is uitgesproken, voor het nemen van een conclusie na niet gehouden getuigenverhoor aan de zijde van [eiser], waarbij deze desgewenst ook het bewijs schriftelijk kan leveren,
5.5. bepaalt voorts dat de partijen bij de getuigenverhoren aanwezig zullen zijn en, indien daartoe naar het oordeel van de rechter aanleiding bestaat, tijdens en/of na de getuigenverhoren voor de rechter zullen verschijnen om aan deze inlichtingen over de zaak te geven, in het bijzonder gericht op het deskundigenonderzoek zoals bedoeld onder 4.13, en deze te laten onderzoeken of de partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden,
5.6. bepaalt dat de partijen alle schriftelijke (bewijs)stukken die zij nog in het geding willen brengen uiterlijk twee weken voor het getuigenverhoor in fotokopie aan de andere partij en aan de rechtbank toegezonden moeten hebben,
5.7. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken op 12 december 2012.