ECLI:NL:RBARN:2012:BY8409

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
13 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
236646
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil over verbeurde dwangsommen in samenwerkingsovereenkomst tussen vastgoedbedrijven

In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem werd behandeld, ging het om een executiegeschil tussen verschillende besloten vennootschappen die betrokken waren bij de ontwikkeling van de Paasbergkerk te Arnhem. De eiseressen, bestaande uit RESIDENCE PAASBERG B.V., WZM PAASBERG B.V., AKTUA BOUWONTWIKKELING EN -BEMIDDELING B.V. en ARDEJA BEHEER B.V., stelden dat de gedaagden, ONBEZORGD WONEN B.V. en PROJECTADVIES WONEN EN ZORG B.V., dwangsommen hadden verbeurd door niet te voldoen aan een eerder vonnis van de voorzieningenrechter. Dit vonnis, uitgesproken op 17 oktober 2012, verplichtte de gedaagden om de dagelijkse leiding over de betrokken vennootschappen te herstellen en de procuratiebevoegdheid van bepaalde personen te herstellen.

De rechtbank onderzocht of de eiseressen voldoende hadden voldaan aan de voorwaarden van het vonnis. De eiseressen voerden aan dat zij alle nodige stappen hadden ondernomen om de situatie te herstellen, maar de gedaagden betwistten dit. De voorzieningenrechter concludeerde dat de eiseressen niet voldoende hadden voldaan aan het bevel uit het eerdere vonnis, met name omdat de gedaagden niet in staat waren gesteld om hun werkzaamheden ongehinderd uit te voeren. De rechtbank oordeelde dat de eiseressen dwangsommen hadden verbeurd en wees de vorderingen van de eiseressen af, inclusief het verzoek om de dwangsommen niet te incasseren.

De uitspraak benadrukt de noodzaak voor partijen om zich aan rechterlijke bevelen te houden en de gevolgen van het niet naleven daarvan. De eiseressen werden veroordeeld in de proceskosten, die op € 1.391,00 werden begroot. Dit vonnis is op 13 december 2012 uitgesproken door mr. D.T. Boks.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 236646 / KG ZA 12-626
Vonnis in kort geding van 13 december 2012
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RESIDENCE PAASBERG B.V.,
gevestigd te Heeten,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WZM PAASBERG B.V.,
gevestigd te Heeten,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AKTUA BOUWONTWIKKELING EN -BEMIDDELING B.V.,
gevestigd te Heeten,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ARDEJA BEHEER B.V.,
gevestigd te Heeten,
eiseressen,
advocaat mr. R.A.I. Snethlage te Enschede,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ONBEZORGD WONEN B.V.,
gevestigd te Huissen,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PROJECTADVIES WONEN EN ZORG B.V.,
gevestigd te Huissen,
gedaagden,
advocaat mr. J.A.M. van de Sande te Rotterdam.
Eiseressen zullen hierna gezamenlijk worden aangeduid als Paasberg c.s., dan wel ieder afzonderlijk als ‘Residence Paasberg’, ‘WZM’, ‘Aktua’ en ‘Ardeja’. Gedaagden zullen gezamenlijk Onbezorgd Wonen c.s. genoemd worden, dan wel ieder afzonderlijk ‘Onbezorgd Wonen’ en ‘PWZ’.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de akte overlegging producties aan de zijde van Paasberg c.s., ingekomen op 26 november 2012
- de brief van mr. Van de Sande van 26 november 2012 met als bijlagen producties 1 t/m 18
- de brief van mr. Van de Sande van 27 november 2012 met als bijlagen producties 19 en 20
- de brief van mr. Snethlage van 28 november 2012 met als bijlage producties 10 t/m 17
- de brief van mr. Snethlage van 29 november 2012 met als bijlage productie 19
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van Paasberg c.s.
- de pleitnota van Onbezorgd Wonen c.s.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Op 7 september 2010 is Onbezorgd Wonen c.s. een samenwerkingsovereenkomst aangegaan met Aktua en Ardeja betreffende de ontwikkeling van de Paasbergkerk te Arnhem. De heer E. [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1]) is (middellijk) aandeelhouder en statutair bestuurder van WZM.
2.2. In de samenwerkingsovereenkomst is onder meer het navolgende vastgelegd:
“(…)
Artikel 2: oprichting B.V.’s
(…)
2.4 Het bestuur van ieder van de tot de Paasbergkerk Groep behorende besloten vennootschap zal worden gevormd door Ardeja Beheer B.V. WZM Paasberg B.V. en Résidence Paasberg B.V. zullen procuratie verlenen aan de ingevolge de in artikel 5 van deze overeenkomst bedoelde personen, welke zodanige bevoegdheden omvat dat daarmee de dagelijkse leiding over WZM Paasberg B.V. en Résidence Paasberg B.V. naar behoren kan worden uitgeoefend conform het businessplan.
(…)
Artikel 5: A. [betrokkene 2] en H. [betrokkene 3]
5.1 Indien Partijen ingevolge artikel 4.1 gehouden zijn over te gaan tot Fase 2 sluiten Projectadvies en Résidence Paasberg B.V. een managementovereenkomst (hierna: de Managementovereenkomst), overeenkomstig het document aangehecht als Bijlage 4. Op de in de Managementovereenkomst opgenomen voorwaarden zullen in beginsel A. [betrokkene 2] en H. [betrokkene 3] door Projectadvies worden ingezet.
(…).
Artikel 13: Dagelijkse leiding
Projectadvies heeft de dagelijkse leiding van WZM Paasberg B.V. en Résidence Paasberg B.V. door middel van het gestelde in deze samenwerkingsovereenkomst en het gestelde in de Managementovereenkomst. De directeur van WZM Paasberg B.V. en Résidence Paasberg B.V. ontleent voor de dagelijkse leiding de benodigde procuratie aan het businessplan, de onderhavige samenwerkingsovereenkomst en de Managementovereenkomst, terwijl Ardeja verantwoordelijk is voor de dagelijkse leiding en het bestuur van Paasbergkerk Vastgoed B.V.
(…)”
2.3. Op 7 september 2010 is ook een managementovereenkomst gesloten tussen WMZ en Résidence Paasberg enerzijds en PWZ anderzijds (hierna: de managementovereenkomst), waarin aan PWZ opdracht is gegeven tot het verrichten van werkzaamheden ter realisatie van het project Paasbergkerk.
2.4. In artikel 1 lid 2 van de managementovereenkomst is het volgende bepaald:
“Opdrachtnemer zal de uit deze overeenkomst voortvloeiende werkzaamheden laten verrichten door mevrouw A. [betrokkene 2] en mevrouw H. [betrokkene 3].”
2.5. Op 25 mei 2012 heeft WMZ, ondanks een e-mail van [betrokkene 1] van 24 mei 2012 aan WZM waarin hij – onder meer – aan [betrokkene 2] en [betrokkene 3] bericht dat de factuur voor de maand mei niet aan PWZ mag worden betaald, deze factuur aan PWZ betaald.
2.6. Bij e-mail van 25 mei 2012 heeft mr. Snethlage aan H. [betrokkene 3], A. [betrokkene 2] (hierna te noemen [betrokkene 3] en [betrokkene 2]) en Onbezorgd Wonen c.s. onder meer meegedeeld dat de aan [betrokkene 2] en [betrokkene 3] gegeven procuratie met onmiddellijke ingang volledig wordt ingetrokken.
2.7. Onbezorgd Wonen c.s. heeft Résidence Paasberg c.s. op 31 augustus 2012 gesommeerd om de verplichtingen uit hoofde van de gesloten samenwerkingsovereenkomst en de daaruit voortvloeiende overeenkomsten, waaronder begrepen de managementovereenkomst, na te komen.
2.8. Résidence Paasberg c.s. heeft bij brief van 31 augustus 2012 aan Onbezorgd Wonen c.s. te kennen gegeven dat er niet langer sprake is van enige samenwerking en dat de samenwerking de facto ten einde is gekomen.
2.9. Onbezorgd Wonen c.s. heeft Paasberg c.s. gedagvaard in kort geding en, kort gezegd, gevorderd dat Paasberg c.s. zal worden veroordeeld de medewerkers van Onbezorgd Wonen c.s. in staat te stellen om ongehinderd hun (haar) werkzaamheden, met name doch niet beperkt tot het voeren van de dagelijkse leiding over Résidence Paasberg en WZM te verrichten en hun (haar) procuratiebevoegdheid te herstellen zoals is omschreven in artikel 2.4 van de samenwerkingsovereenkomst en in de managementovereenkomst, zulks op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per dag. Ter zitting heeft Onbezorgd Wonen c.s. haar eis gewijzigd in die zin dat, indien de voorzieningenrechter het in het goede justitie aangewezen acht, de procuratiebevoegdheid zal worden hersteld met de bepaling dat alle betalingsopdrachten dienen te worden voorziening van de handtekening van [betrokkene 2] of [betrokkene 3] en [betrokkene 1].
2.10. Bij vonnis in kort geding van de rechtbank Zwolle-Lelystad, locatie Zwolle, van 17 oktober 2012 (hierna: het vonnis) heeft de voorzieningenrechter in conventie als volgt beslist:
“(…)
7.1. veroordeelt Résidence Paasberg c.s. om binnen vier dagen na betekening van dit vonnis [betrokkene 2] en [betrokkene 3] in staat te stellen om ongehinderd hun werkzaamheden, met name doch niet beperkt tot het voeren van de dagelijkse leiding over Résidence Paasberg en WZM en hun procuratiebevoegdheid te herstellen zoals is omschreven in artikel 2.4 van de samenwerkingsovereenkomst en de managementovereenkomst, met bepaling dat de op basis van de procuratiebevoegdheid gegeven betalingsopdrachten voorzien dienen te zijn van de handtekening van [betrokkene 2] of [betrokkene 3] en [betrokkene 1],
7.2. veroordeelt Résidence Paasberg c.s. om aan Onbezorgd Wonen c.s. een dwangsom te betalen van € 2.500,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de in 7.1 uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 100.000,00 is bereikt,
(…)”
2.11. Het vonnis is aan Paasberg c.s. betekend bij exploot van 22 oktober 2012.
2.12. Bij brief van 12 november 2012 heeft [betrokkene 2] aan [betrokkene 1] onder meer bericht:
“(…)
Ik bevestig voor de goede orde hetgeen vanmiddag is voorgevallen.
Ik was gistermiddag op de locatie, in aanwezigheid van mevrouw [betrokkene 4]. Ik had al eerder tot mijn verbazing moeten vaststellen dat u, zonder mij daarin te kennen en om mij geheel onbekende redenen, de sloten hebt vervangen (!).
Ik heb u vorige week diverse malen en ook vandaag gevraagd om de sleutels te verstrekken van de voordeur. Ik heb u tevens verzocht om mij onbelemmerde toegang tot de administratie te verstrekken. U hebt heeft beide verzoeken geweigerd:
1. U weigerde een sleutel af te geven. U zou wel de oorspronkelijke cilinders plaatsen maar dan onder de strikte voorwaarde dat ik eerst de bij mij in bezit zijnde sleutels van de oorspronkelijke cilinders zou inleveren. (…);
2. U weigerde evenzeer mij toegang te verlenen tot de administratie. U stelde daarbij allerlei voorwaarden, waaronder een of andere voorbespreking met u. Waar die “voorbespreking”dan wel over zou moeten gaan kon u mij niet duidelijk maken. Ik zou de administratie vrijdag a.s. kunnen inzien in de dataroom. U begrijpt dat dit volstrekt onaanvaardbaar is en u belemmert mij willens en wetens om mijn werkzaamheden uit te voeren.
Voorts is dan ook nog eens gebleken:
3. U hebt de volledige “zorgadministratie” waaronder de roosterindeling
weggehaald zodat ik geen enkel zich meer heb op de zorg/service;
4. (…)
(…)”
2.13. Op verzoek van Onbezorgd Wonen c.s. heeft de gerechtsdeurwaarder op 15 november 2012 een exploot van opeising dwangsommen betekend. Onbezorgd Wonen c.s. maakt jegens Paasberg c.s. aanspraak op een bedrag van € 5.000,00, te weten voor verbeurde dwangsommen vanaf 12 november 2012 tot en met 14 november 2012.
2.14. Bij e-mail van 22 november 2012 heeft [betrokkene 1] aan [betrokkene 2] onder meer bericht:
“(…)
5. Je suggereert dat ik de administratie geheel of gedeeltelijk heb weggehaald uit de Résidence dit is onjuist: de administratie is op locatie aanwezig en is daar, voor jou beschikbaar. Ik heb je eerder geschreven dat de administratie wel op locatie moet blijven aangezien ik er niet meer akkoord ga dat (medewerkers van) PWZ de administratie en boekhouding gaan voeren.
6. Wat betreft de sleutels: De sleutels zijn, zoals ik je al heb geschreven beschikbaar voor jou en [.] ([betrokkene 3], de voorzieningenrechter) hier op locatie aannemende dat je inmiddels besloten hebt je directietaak hier te komen hervatten. (…)”
3. Het geschil
3.1. Paasberg c.s. vordert, samengevat, dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. de executie van het bepaalde in 7.2 van het vonnis schorst, althans Onbezorgd Wonen c.s. verbiedt dwangsommen uit hoofde van genoemd vonnis te incasseren;
II. de eventuele uit hoofde van genoemd vonnis gelegde executoriale beslagen ten laste van Paasberg c.s. opheft;
III. Onbezorgd Wonen c.s., hoofdelijk, veroordeelt om aan Paasberg c.s. bij wijze van voorschot op de werkelijke proceskosten te betalen een bedrag van € 10.000,00, althans subsidiair Onbezorgd Wonen c.s., hoofdelijk, veroordeelt in de kosten van dit geding, alsmede hen veroordeelt tot betaling van de nakosten, waarbij betaling dient te geschieden binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis respectievelijk binnen veertien dagen na dagtekening van de betekening, bij gebreke waarvan Onbezorgd Wonen c.s. ook over de proceskosten en de nakosten de wettelijke rente ex artikel 6:116 BW verschuldigd is;
IV. althans een zodanige voorziening treft als de voorzieningenrechter juist acht.
3.2. Onbezorgd Wonen c.s. voert verweer.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. De spoedeisendheid vloeit voort uit de aard van het gevorderde.
4.2. De kern van het geschil betreft kort gezegd de vraag of dwangsommen zijn verbeurd. Paasberg c.s. heeft ter zake aangevoerd dat zij binnen vier dagen na betekening van het vonnis van 17 oktober 2012 volledig uitvoering heeft gegeven aan het bevel. Onbezorgd Wonen c.s. stelt dat Paasberg c.s. vanaf 12 november 2012 dwangsommen heeft verbeurd omdat [betrokkene 2] en [betrokkene 3] door Paasberg c.s. niet in staat worden gesteld om ongehinderd hun werkzaamheden uit te voeren.
4.3. De voorzieningenrechter heeft, kort gezegd, in zijn vonnis van 17 oktober 2012 onder punt 7.1 aan Paasberg c.s. de veroordeling opgelegd om ‘… [betrokkene 2] en [betrokkene 3] in staat te stellen om ongehinderd hun werkzaamheden (…) te herstellen…’, op straffe van een dwangsom van € 2.500,00 per dag.
Partijen twisten over de vraag hoe het woord ‘herstellen’ dient te worden uitgelegd.
4.4. Paasberg c.s. heeft betoogd dat deze zinsnede zo moet worden begrepen dat [betrokkene 2] en [betrokkene 3] in staat moeten worden gesteld om de dagelijkse leiding over WZM Paasberg B.V. en Résidence Paasberg B.V. te hervatten en naar behoren uit te oefenen. In de dagvaarding heet zij dit als volgt toegelicht.
[betrokkene 1] heeft gezorgd voor de formulieren waarmee [betrokkene 2] als directeur en [betrokkene 3] als adjunct-directeur konden worden ingeschreven bij het handelsregister. [betrokkene 1] heeft bij de Rabobank om nieuwe bankpassen voor de directie gevraagd en deze op 25 oktober 2012 verkregen. Verder heeft [betrokkene 1] de medewerkers van Résidence Paasberg schriftelijk geïnformeerd over de terugkomst van [betrokkene 2] en [betrokkene 3] in hun rol als dagelijks leidinggevenden. Voorts heeft [betrokkene 1] in de Résidence gezorgd voor een goed geoutilleerde kantoorruimte en heeft hij [betrokkene 2] en [betrokkene 3] bij herhaling uitgenodigd voor een ‘opstartgesprek’ op locatie in Arnhem.
Aldus heeft Paasberg c.s., zo stelt zij, binnen de gestelde termijn alles gedaan wat in redelijkheid van haar verlangd kon worden om aan het vonnis te voldoen.
4.5. Onbezorgd Wonen c.s. heeft dit echter betwist. Volgens haar is pas uitvoering gegeven aan het vonnis van 17 oktober 2012 met name als de volledige (financiële, logistieke en zorg-) administratie zich weer op het kantoor van PWZ in Huissen bevindt en als [betrokkene 2] en [betrokkene 3] weer beschikken over sleutels die toegang bieden tot deuren en kasten op locatie Paasbergkerk. Zo was de situatie ook voordat er een escalatie plaatsvond.
4.6. Hieromtrent geldt het volgende. In een executiegeschil als het onderhavige, waarbij het erom gaat of dwangsommen zijn verbeurd omdat een bevel tot nakoming niet of onvoldoende is nageleefd, heeft de executierechter niet tot taak de door de bodemrechter besliste rechtsverhouding zelfstandig opnieuw te beoordelen, maar dient hij zich ertoe te beperken de ter uitvoering van het veroordelend vonnis verrichte handelingen te toetsen aan de inhoud van de veroordeling, zoals deze door uitleg moet worden vastgesteld. Daarbij dient de rechter het doel en de strekking van de veroordeling tot richtsnoer te nemen in dier voege dat de veroordeling niet verder strekt dan tot het bereiken van het daarmee beoogde doel.
4.7. Met de toevoeging dat alle op basis van de procuratie verrichte betalingsopdrachten voortaan dienen te worden voorzien van een handtekening van [betrokkene 2] of [betrokkene 3] én [betrokkene 1] heeft de voorzieningenrechter kenbaar gemaakt dat hij enkel op dit punt heeft willen afwijken van de tot het moment van escalatie tussen partijen heersende situatie. De voorzieningenrechter heeft hiertoe, gelet op de moeizame verhouding tussen partijen en het gebrek aan onderling vertrouwen, aanleiding gezien. Het gaat hier slechts om één uitzondering. Het doel en de strekking van de veroordeling in het vonnis van 17 oktober 2012 was klaarblijkelijk het herstellen van de situatie tussen partijen zoals deze was voordat deze escaleerde.
4.8. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen dient vervolgens de vraag beantwoord te worden of Paasberg c.s. het gegeven bevel voldoende heeft nageleefd in de zin dat de situatie zoals deze was voordat die escaleerde is hersteld. Niet ter discussie staat dat in ieder geval sinds 25 mei 2012, de dag waarop WMZ (lees: [betrokkene 2] en [betrokkene 3]) in weerwil van [betrokkene 1] de factuur voor de maand mei aan PWZ hebben betaald, de verhouding tussen partijen is geëscaleerd.
De sleutels
4.9. Onbezorgd Wonen c.s. heeft onweersproken gesteld dat [betrokkene 1] na 25 mei 2012 alle cilinders van de sloten van de appartementen op de locatie Paasbergkerk heeft vervangen en [betrokkene 2] niet meer over passende sleutels beschikt. [betrokkene 2] had voordien onbelemmerd toegang tot de locatie Paasbergkerk en de beschikking over de sleutels van deuren en kasten.
4.9. Ter voldoening aan het vonnis van 17 oktober 2012 dient Paasberg c.s. er dan ook voor zorg te dragen dat [betrokkene 2] wederom toegang heeft tot de locatie Paasbergkerk en de daarin bevindende kasten, op de wijze zoals zij dit had voor 25 mei 2012. Dit kan zij doen door per direct en zonder nadere voorwaarden sleutels aan [betrokkene 2] te verstrekken van de door [betrokkene 1] geplaatste cilinders, dan wel door het terugplaatsen van de oude sloten, waarvan onweersproken is gesteld dat [betrokkene 2] nog over de sleutels daarvan beschikt.
4.10. Het betoog van Paasberg c.s. dat zij ervoor zal zorgdragen dat de sleutels beschikbaar zijn voor de directie, zodra de directie eenduidig te kennen geeft haar directietaak weer te willen oppakken, treft geen doel. Voor zover Paasberg c.s. al twijfels mocht hebben of [betrokkene 2] de dagelijkse leiding wil hervatten, hetgeen door Onbezorgd Wonen wordt betwist, had het Paasberg c.s. na betekening van het vonnis van 17 oktober 2012 in ieder geval duidelijk moeten zijn dat [betrokkene 2] haar directietaak wil hervatten en dat Paasberg c.s. haar daartoe per direct in staat had moeten stellen.
De administratie
4.11. Paasberg c.s. heeft zich verder ten aanzien van de administratie op het standpunt gesteld dat in de samenwerkingsovereenkomst geen verplichting voor Paasberg c.s. is vastgelegd om PWZ de volledige boekhouding te laten uitvoeren. Noch op basis van een overeenkomst tussen partijen, noch op grond van het vonnis van 17 oktober 2012 is Paasberg c.s. gehouden het goed te vinden dat de dagelijks leidinggevenden hun werk vanuit het kantoor van PWZ in Huissen zouden mogen uitvoeren. Het voeren van de boekhouding kan eenvoudig door de directie op de locatie Paasbergkerk worden uitgevoerd. De ervaring die [betrokkene 1] heeft gehad met de in mei 2012 door PWZ aan PWZ betaalde factuur, heeft [betrokkene 1] doen besluiten om de administratie niet opnieuw aan PWZ uit te besteden. Het staat [betrokkene 2] vrij om, ter uitvoering van haar werkzaamheden, de administratie op de locatie Paasbergkerk in te zien. Enkel uit praktische overweging is tijdens de verbouwing in 2011 besloten de boekhouding vanuit PWZ in Huissen te voeren, aldus Paasberg c.s.
4.12. Wat hiervan ook zij, vast staat dat zowel de zorgadministratie, als ook de logistieke en financiële administratie zich voor de escalatie op het kantoor van PWZ in Huissen bevond. Het betoog van Paasberg c.s. met betrekking tot het wantrouwen dat is ontstaan door het incident in mei 2012 op grond waarvan besloten is de administratie niet opnieuw aan PWZ uit te besteden, is door Paasberg c.s. ook aangevoerd in de vorige kort geding procedure en is door de voorzieningenrechter in zijn vonnis van 17 oktober 2012 meegewogen. De voorzieningenrechter heeft op grond hiervan geen aanleiding gezien voor een andere uitzondering op het toezicht op de administratie dan dat de op basis van de procuratiebevoegdheid gegeven betalingsopdrachten voorzien dienen te zijn van de handtekening van [betrokkene 2] of [betrokkene 3] en [betrokkene 1].
4.13. Ter voldoening aan het vonnis van 17 oktober 2012 dient Paasberg c.s. er dan ook voor zorg te dragen dat zowel de zorgadministratie, als ook de logistieke en financiële administratie zich weer op het kantoor van PWZ in Huissen bevinden.
4.14. De voorzieningenrechter komt, gelet op het vorenstaande, tot de conclusie dat Paasberg c.s. het bevel, gegeven in het vonnis van 17 oktober 2012 niet, althans niet voldoende heeft nageleefd en derhalve dwangsommen heeft verbeurd. Het gevorderde verbod om dwangsommen te incasseren zal dan ook worden afgewezen.
4.15. Paasberg c.s. zal niet ontvankelijk worden verklaard in de onder II gevorderde opheffing van beslagen, nu vast is komen te staan dat er door Onbezorgd Wonen c.s. geen beslagen ten laste van Paasberg c.s. zijn gelegd.
4.16. Paasberg c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Onbezorgd Wonen c.s. worden begroot op:
- griffierecht 575,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal € 1.391,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. wijst het onder I, II en IV gevorderde af,
5.2. verklaard Paasberg c.s. niet ontvankelijk in het onder II gevorderde,
5.3. veroordeelt Paasberg c.s. in de proceskosten, aan de zijde van Onbezorgd Wonen c.s. tot op heden begroot op € 1.391,00,
5.4. verklaart dit vonnis voor wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.T. Boks en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier I.W.H.M. Verheijen op 13 december 2012.