ECLI:NL:RBARN:2012:BY9276

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
21 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
846272 HA VERZ 12-1265
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst van een werknemer met loonkostensubsidie bij VluchtelingenWerk Gelderland

In deze zaak heeft de kantonrechter te Arnhem op 21 december 2012 uitspraak gedaan in een ontbindingsprocedure van de arbeidsovereenkomst tussen VluchtelingenWerk Gelderland en een werknemer, aangeduid als [werknemer]. De werknemer was sinds 23 april 2001 in dienst bij VluchtelingenWerk Gelderland en werkte 32 uur per week in de functie van assistent afdelingsmedewerker, gefinancierd door een loonkostensubsidie. Door krappe budgetten en de beëindiging van de subsidie was VluchtelingenWerk Gelderland genoodzaakt om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De werkgever voerde aan dat er geen mogelijkheden waren om de werknemer te herplaatsen en dat de beëindiging van de subsidie niet voor rekening van hen moest komen.

De werknemer voerde verweer en stelde dat VluchtelingenWerk Gelderland onvoldoende inspanningen had geleverd om hem te herplaatsen en dat hij recht had op een vergoeding, aangezien reguliere werknemers die ontslagen waren wel een vergoeding hadden ontvangen. De kantonrechter oordeelde dat het ontbindingsverzoek geen verband hield met een opzegverbod en dat de redenen voor ontbinding, namelijk de beëindiging van de subsidie en de reorganisatie van de organisatie, voldoende waren. De kantonrechter concludeerde dat de werkgever geen vergoeding aan de werknemer hoefde te betalen, omdat de gevolgen van de subsidie-intrekking in redelijkheid niet voor rekening van de werkgever kwamen.

De arbeidsovereenkomst werd ontbonden met ingang van 1 januari 2013, en de proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg. De beslissing van de kantonrechter is in lijn met de doelstellingen van de ID-regeling, die beoogt langdurig werklozen te helpen, maar ook de risico's van subsidie-intrekking niet bij de werkgever te leggen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ARNHEM
burgerlijk recht, sector kanton
Locatie Arnhem
zaakgegevens 846272 \ HA VERZ 12-1265 \ 547\SCW
uitspraak van 21 december 2012
beschikking
in de zaak van
de stichting Stichting VluchtelingenWerk Gelderland
gevestigd te Arnhem
verzoekende partij
gemachtigde [naam gemachtigde]
tegen
[werknemer]
wonende te [woonplaats]
verwerende partij
procederend in persoon
Partijen worden hierna VluchtelingenWerk Gelderland en [werknemer] genoemd.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties
- het verweerschrift met producties
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 11 december 2012.
2. De feiten
2.1. [werknemer], geboren op [dag en maand] 1962 en thans 50 jaar oud, is op 23 april 2001 bij VluchtelingenWerk Gelderland voor onbepaalde tijd in dienst getreden en verrichtte 32 uur per week werkzaamheden in de functie van assistent afdelingsmedewerker. Deze functie is ingesteld in het kader van de WIW/Regeling In- en Doorstroombanen ('ID-banen'). VluchtelingenWerk Gelderland ontvangt een loonkostensubsidie voor [werknemer], waarmee de loonkosten vrijwel volledig gedekt worden.
2.2. De WIW/Regeling In- en Doorstromenbanen, is vervangen door het goeddeels gelijkluidende Besluit in- en doorstromen. Deze regeling voorziet erin dat met subsidie van overheidswege door bepaalde werkgevers arbeidsplaatsen worden geschapen ten behoeve van langdurig werklozen. Doelstelling van de regeling is onder andere ervoor te zorgen dat langdurig werklozen zich (weer) een plaats in het arbeidsproces kunnen verwerven. Voorwaarde voor subsidieverlening is dat de betrokkene voor onbepaalde tijd in dienst wordt genomen. De regeling beoogt mede te stimuleren dat de langdurig werkloze na verloop van tijd doorstroomt naar een reguliere arbeidsplaats.
2.3. De gemeente Arnhem heeft bij beschikking van 8 december 2011 te kennen gegeven dat de subsidie die VluchtelingenWerk Gelderland ten behoeve van [werknemer] ontving stopgezet zal worden. Na een tussentijdse verlenging van de subsidie - na bezwaar van VluchtelingenWerk Gelderland - zal deze per 1 januari 2013 eindigen.
3. Het verzoek en het verweer
3.1. VluchtelingenWerk Gelderland verzoekt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst met [werknemer] te ontbinden wegens gewichtige redenen.
3.2. VluchtelingenWerk Gelderland onderbouwt het verzoek, kort samengevat, als volgt. VluchtelingenWerk Gelderland ziet zich geconfronteerd met krapper wordende budgetten. Om deze reden moet de organisatie in 2012 worden heringericht. De redenen en uitgangspunten voor deze reorganisatie heeft zij uitgewerkt in een reorganisatieplan, opgesteld conform de bepalingen van de CAO Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening. VluchtelingenWerk Gelderland beschikt niet over de middelen of mogelijkheden om het dienstverband met [werknemer] voort te zetten zonder loonkostensubsidie. Daarom is voor hem en voor de overige ID-medewerkers een ontslagvergunning bij het UWV WERKbedrijf aangevraagd en gekregen. De arbeidsovereenkomsten zijn tegen 1 juli 2012 opgezegd. Omdat de gemeente Arnhem op 10 mei 2012 liet weten de ID-subsidie van [werknemer] te verlengen tot 1 januari 2013 is aan [werknemer] een tijdelijke arbeidsovereenkomst tot die datum aangeboden.
3.3. Van de gekregen ontslagvergunning van het UWV WERKbedrijf is geen gebruik gemaakt ten aanzien van [werknemer] nu hij lid is (geweest) van de ondernemingsraad en er om die reden een opzegverbod geldt. VluchtelingenWerk is echter van mening dat geen enkele relatie bestaat tussen het te verlenen ontslag en het OR-lidmaatschap en dat daarom het opzegverbod geen reflexwerking heeft.
3.4. Aan [werknemer] wordt geen vergoeding aangeboden omdat aan de ID-medewerkers ook geen vergoeding is aangeboden. VluchtelingenWerk Gelderland stelt verder dat de gevolgen van de intrekking van de subsidie ten laste van de ID-medewerker dienen te komen, omdat deze loonkostensubsidie onmiddellijk gekoppeld is aan de ID-medewerker in kwestie.
3.5. [werknemer] voert gemotiveerd verweer dat, zakelijk weergegeven, neerkomt op het volgende. [werknemer] meent dat VluchtelingenWerk Gelderland onvoldoende inspanning heeft geleverd om [werknemer] te herplaatsen. Ook heeft VluchtelingenWerk Gelderland afwijzend gereageerd op het voorstel van de gemeente om [werknemer] op basis van 50% loonkostensubsidie tijdelijk in dienst te houden. De van UWV-WERKbedrijf verkregen vergunning is ruimschoots verlopen en was mede gebaseerd op het reorganisatieplan 2011. Door verschillende overnames nadien is er een nieuwe situatie ontstaan. [werknemer] stelt dat zijn taken meer dan additioneel zijn en dat het onredelijk en onbillijk is dat VluchtelingenWerk Gelderland aan hem geen vergoeding wil toekennen. Reguliere werknemers die ontslagen zijn hebben immers wel een vergoeding gekregen.
4. De beoordeling
4.1. De kantonrechter overweegt dat gebleken is dat het onderhavige ontbindingsverzoek geen verband houdt met het bestaan van een opzegverbod als bedoeld in de artikelen 7:647, 7:648, 7:670 en 7:670a BW of enig ander verbod tot opzegging van de arbeidsovereenkomst. Tussen partijen staat vast dat het lidmaatschap van de Ondernemingsraad van [werknemer] niet aan het verzoek ten grondslag ligt en daar ook overigens geen verband mee houdt.
4.2. Vervolgens komt de vraag aan de orde of er al dan niet sprake is van een gewichtige reden, die ertoe moet leiden dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen op korte termijn behoort te worden ontbonden.
4.3. VluchtelingenWerk Gelderland heeft gesteld dat zij wegens krapper wordende budgetten heeft moeten reorganiseren. Het stopzetten van de subsidie van [werknemer] heeft er toe geleid dat zij genoodzaakt is het dienstverband met [werknemer] te beëindigen. Ter zitting heeft VluchtelingenWerk Gelderland voldoende duidelijk gemotiveerd dat zij niet de middelen, noch de mogelijkheid heeft [werknemer] binnen de stichting te herplaatsen in een reguliere functie.
4.4. VluchtelingenWerk Gelderland heeft verder gesteld dat de ID-medewerkers, die op grond van de door het UWV WERKbedrijf verleende ontslagvergunningen zijn ontslagen, geen vergoeding hebben meegekregen. VluchtelingenWerk Gelderland heeft erop gewezen dat zij bij het ontslag van reguliere werknemers gebonden is aan de van toepassing zijnde CAO en het opgestelde Sociaal Plan. De reguliere medewerkers hebben op grond van de CAO en het Sociaal Plan een vergoeding gehad. In de CAO worden ID-werknemers uitdrukkelijk van de CAO en het Sociaal Plan uitgesloten.
4.5. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 2 november 2012 (LJN: BX0348) over de werking van een ontbindende voorwaarde in een arbeidsovereenkomst die tot stand was gekomen op basis van de hierboven genoemde ID-regeling onder andere overwogen:
"Het betreft geen reguliere arbeidsplaats en de ID-regeling bevat de nodige waarborgen dat ID-werknemers bij aanvang van de arbeidsovereenkomst of naderhand niet toch op een dergelijke arbeidsplaats worden ingezet, zonder wijziging van aanstelling. Indien een werkgever, daartoe in staat gesteld door de daaraan verbonden subsidie, meewerkt aan een regeling als deze - die als gezegd ten doel heeft langdurig werklozen (weer) te laten deelnemen aan het arbeidsproces door het scheppen van bijzondere, niet reguliere arbeidsplaatsen -, is het met het wettelijk stelsel van het ontslagrecht verenigbaar dat hij zich op voorhand ervan verzekert dat de beëindiging van de regeling en van de daarmee verband houdende subsidieverlening voor hem geen nadelige gevolgen heeft. Het is dan immers op voorhand al redelijk dat in de verhouding tot de betrokken werknemer die omstandigheid niet voor rekening van de werkgever komt."
4.6. De kantonrechter ziet in het voorgaande aanleiding om geen vergoeding toe te kennen aan [werknemer]. VluchtelingenWerk Gelderland behoeft geen nadelige gevolgen te hebben van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst met [werknemer], nu het beëindigen van de subsidie een omstandigheid is die in redelijkheid niet voor rekening van de werkgever komt. Het strookt immers niet met de doelstelling van de ID-regeling om het risico van stopzetting van de van overheidswege verleende subsidie bij de werkgever te leggen in die zin dat hij de betrokken werknemer met eigen middelen en mogelijkheden in dienst zal moeten houden of aan deze een vergoeding mee zal moeten geven. Daar komt nog bij dat de overige ID-medewerkers evenmin een vergoeding hebben gekregen.
4.7. De kantonrechter zal de arbeidsovereenkomst ontbinden met ingang van 1 januari 2013 zonder daarbij aan [werknemer] een vergoeding toe te kennen.
5. De beslissing
De kantonrechter
5.1. ontbindt de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 januari 2013;
5.2. compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.3. wijst het meer of anders gevorderde af.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. S.H. Bokx-Boom en in het openbaar uitgesproken op 21 december 2012