ECLI:NL:RBARN:2012:BY9667

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
19 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
224060
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.W. Huijgen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van een onverschuldigde betaling in internationale handelszaak

In deze zaak vordert Mucorolt Holdings Inc. de terugbetaling van een bedrag van USD 254.510,00 van Ecoval Dairy Trade B.V. Mucorolt stelt dat zij dit bedrag zonder rechtsgrond aan Ecoval heeft betaald. De rechtbank heeft Mucorolt opgedragen te bewijzen dat de betaling zonder rechtsgrond heeft plaatsgevonden. De zaak betreft een internationale handelskwestie, waarbij Mucorolt actief is in de internationale handel in melkproducten en Ecoval eveneens een handelsonderneming is die wereldwijd actief is in de handel in zuivelproducten. De rechtbank ontleent haar rechtsmacht aan de vestigingsplaats van Ecoval en beide partijen hebben ingestemd met de toepassing van Nederlands recht. Ecoval betwist dat de betaling zonder rechtsgrond was en stelt dat er een driepartijen rechtsverhouding was tussen Mucorolt, Ecoval en een Russische koper, Prodmilk. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 25 juli 2012 en een proces-verbaal van comparitie van 8 november 2012 reeds enkele feiten vastgesteld. Mucorolt heeft op 9 september 2010 een bedrag overgemaakt naar de rekening van Ecoval, maar stelt dat dit een vergissing was en dat het bedrag eigenlijk aan een andere leverancier moest worden betaald. De rechtbank heeft Mucorolt opgedragen om bewijs te leveren van haar stelling dat er geen rechtsgrond was voor de betaling. De zaak is aangehouden voor verdere bewijslevering en zal op 2 januari 2013 opnieuw op de rol komen voor uitlating door Mucorolt over de wijze van bewijsvoering.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 224060 / HA ZA 11-1591
Vonnis van 19 december 2012
in de zaak van
de rechtspersoon naar vreemd recht
MUCOROLT HOLDINGS INC.,
gevestigd te Road Town Tortola, Britse Maagdeneilanden,
eiseres,
advocaten mr. M.F. Schouten en mr. R.S. Schouten te Zeist,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ECOVAL DAIRY TRADE B.V.,
gevestigd te Nijmegen,
gedaagde,
advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem.
Partijen zullen hierna Mucorolt en Ecoval genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 25 juli 2012
- het proces-verbaal van comparitie van 8 november 2012.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Mucorolt is een handelsonderneming actief in de internationale handel in melkproducten. Mucorolt koopt melk en andere zuivelproducten in ten behoeve van haar afnemers, die voornamelijk gevestigd zijn te Estland, Litouwen en Rusland.
Ook Ecoval is een handelsonderneming. Ecoval is op mondiale schaal actief in de handel in zuivelproducten, waaronder melkpoeder en boter.
2.2. Mucorolt heeft op of omstreeks 9 september 2010 per bank een bedrag van USD 254.510,00 overgemaakt op de Nederlandse bankrekening van Ecoval bij RaboBank Nederland, nummer NL30 RABO 0103 0568 74. Bij de overboeking is als omschrijving vermeld: ‘PMT BY INV.100902/01 DD 01.09.10 FOR BUTTER’.
2.3. Mucorolt heeft Ecoval later verzocht en gesommeerd om het overgemaakte bedrag te restitueren, maar Ecoval heeft daar niet aan voldaan.
3. Het geschil
3.1. Voor de omschrijving van de vorderingen van Mucorolt en de rechtsgronden die zij daaraan ten grondslag legt verwijst de rechtbank naar het tussen partijen gewezen vonnis in incidenten van 25 april 2012.
3.2. Ecoval heeft na dat vonnis geconcludeerd voor antwoord. Zij voert inhoudelijk verweer.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Het betreft een internationale zaak. De rechtbank ontleent haar rechtsmacht aan de vestigingsplaats van Ecoval. Ter comparitie heeft Mucorolt het standpunt ingenomen dat haar vorderingen beoordeeld moeten worden naar Nederlands recht. Ecoval heeft zich gerefereerd ten aanzien van de toepasselijkheid van het Nederlands recht.
4.2. Mucorolt baseert de door haar gevorderde verklaringen voor recht met veroordeling tot terugbetaling van het bedrag van USD 254.510,00 met boete, rente en incassokosten primair op onverschuldigde betaling en subsidiair op ongerechtvaardigde verrijking. Mucorolt stelt dat zij bij het verstrekken van de betalingsopdracht aan de bank abusievelijk het rekeningnummer van Ecoval heeft opgegeven in plaats van het rekeningnummer van Trade and Foods LLC, zijnde een leverancier van zuivelproducten bij wie zij op basis van een mantelovereenkomst en een addendum een lading Boter A (50 ton) had gekocht voor dat bedrag. Mucorolt stelt dat de betaling aan Ecoval zonder rechtsgrond was.
4.3. Ecoval heeft gemotiveerd betwist dat de betaling aan haar zonder rechtsgrond was. Ecoval stelt daartoe dat zij in juli 2010 een partij van 300 ton boter (299.925 kg) had verkocht aan het Russische bedrijf OOO Prodmilk (Prodmilk) voor USD 4.500,00 per ton, waarbij op verzoek van de koper om fiscale redenen in het koopcontract een prijs werd vermeld van USD 2.100,00 per ton. Ecoval stelt dat de koopsom in gedeelten werd betaald. Het verschil tussen de overeengekomen prijs en de in het koopcontract genoemde prijs van USD 4.500,00 – USD 2.100,00 = USD 2.400,00 x 299,925 = USD 719.820,00 werd door derde partijen betaald. Het betrof, zoals volgens Ecoval in Rusland niet ongebruikelijk is, offshore vennootschappen. Dit betrof Glacio Ltd. te Belize, die twee betalingen heeft gedaan, een van USD 202.500,00 op 20 juli 2010 en een van USD 262.810,00 op 8 september 2010. En het betrof, in de visie van Ecoval, Mucorolt die op 9 september 2010 het bedrag van USD 254.510,00 heeft betaald. Het totaal van deze drie betalingen is voormeld bedrag van USD 719.820,00. Ecoval wijst erop dat Glacio Ltd bij haar tweede betaling op 8 september 2010 verwees naar factuur nummer 100902 DD 01.09.10, zijnde, naar zij aanneemt, dezelfde factuur 100902/01 DD 01.09.10 waarnaar Mucorolt verwees bij haar betaling op 9 september 2010, zulks met de extensie /01 ter aanduiding van het feit dat het ging om een vervolgbetaling.
Ecoval ging en gaat ervan uit dat aan de betaling van Mucorolt weldegelijk een rechtsgrond ten grondslag lag, te weten een driepartijen rechtsverhouding met bilaterale overeenkomsten tussen haarzelf, Prodmilk en Mucorolt, waarin het door Mucorolt bij de betaling opgegeven factuurnummer vermoedelijk verwees naar een factuur van Prodmilk aan (Glacio en) Mucorolt. Ecoval wijst erop dat een (andere) Nederlandse advocaat namens Mucorolt aan haar op 14 juli 2011 heeft geschreven dat het geldbedrag was overgemaakt ‘on behalf of a third party’.
4.4. Mucorolt legt aan haar vordering ten grondslag dat sprake was van een betaling zonder rechtsgrond. Dit is gemotiveerd betwist door Ecoval en Mucorolt zal op grond van de hoofdregel van artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering het ontbreken van die rechtsgrond moeten bewijzen. In deze zaak bestaat geen of onvoldoende reden voor de door Mucorolt verdedigde omkering van de bewijslast, dan wel aanname - op grond van de door Mucorolt overgelegde stukken - van een vermoeden dat een rechtsgrond ontbrak.
4.5. In afwachting van het resultaat van die bewijslevering zal de rechtbank iedere verdere beslissing aanhouden.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. draagt Mucorolt op te bewijzen feiten en omstandigheden waaruit volgt dat een rechtsgrond ontbrak aan haar betaling op of omstreeks 9 september 2010 aan Ecoval van het bedrag van USD 254.510,00,
5.2. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 2 januari 2013 voor uitlating door Mucorolt of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
5.3. bepaalt dat Mucorolt, indien zij geen bewijs door getuigen wil leveren maar wel bewijsstukken wil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
5.4. bepaalt dat Mucorolt, indien zij getuigen wil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op donderdagen in de maanden februari tot en met april 2013 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
5.5. bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. N.W. Huijgen in het paleis van justitie te Arnhem aan de Walburgstraat 2-4,
5.6. bepaalt dat alle partijen uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
5.7. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.W. Huijgen en in het openbaar uitgesproken op 19 december 2012.