ECLI:NL:RBASS:2004:AO8316

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
31 maart 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
45770
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M.C.D. Boon-Niks
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot bloedafname ten behoeve van onderzoek naar seksueel overdraagbare aandoeningen

In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. L.H. Poortman-de Boer, gedaagde, die niet ter zitting is verschenen, in kort geding gedagvaard. De vordering betreft de medewerking van gedaagde aan een bloedafname voor onderzoek naar seksueel overdraagbare aandoeningen, waaronder HIV. Eiseres heeft op 23 januari 2004 aangifte gedaan tegen gedaagde van (een poging tot) verkrachting en feitelijke aanranding. Gedaagde is op dezelfde dag als verdachte in verzekering gesteld en verkeert sinds 5 februari 2004 in voorlopige hechtenis.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat gedaagde niet is verschenen om de vordering te betwisten. Eiseres heeft voldoende bewijs geleverd dat gedaagde ongewenst lichamelijk contact heeft gehad met haar. Gezien de omstandigheden en de ernst van de beschuldigingen, heeft de rechter geoordeeld dat er ernstige bezwaren zijn tegen gedaagde. De vordering van eiseres is toegewezen, waarbij gedaagde wordt veroordeeld om binnen vier dagen na betekening van het vonnis mee te werken aan de bloedafname. Tevens is eiseres gemachtigd om, indien gedaagde niet voldoet, de medewerking te verkrijgen met behulp van de sterke arm van politie en justitie, op kosten van gedaagde. Gedaagde is ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 454,00 voor salaris en € 333,86 voor verschotten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Zaaknummer: 45770
Vonnisdatum: 31 maart 2004
RECHTBANK ASSEN
Vonnis van de voorzieningenrechter in het kort geding van:
[Eiser],
wonende te [Woonplaats],
eisende partij in kort geding bij dagvaarding van 16 maart 2004,
advocaat mr. L.H. Poortman-de Boer te Groningen,
procureur mr. H.J. de Ruijter,
-- tegen --
[Gedaagde],
wonende te [Woonplaats], thans verblijvende in de [Verblijfplaats],
gedaagde in kort geding bij gemelde dagvaarding,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [Eiser] respectievelijk [Gedaagde].
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
[Eiser] heeft bij dagvaarding van 16 maart 2004 [Gedaagde] gedagvaard tegen de zitting van 23 maart 2004. [Eiser] heeft haar vordering toegelicht bij monde van haar advocate. Tegen de niet verschenen [Gedaagde] is verstek verleend. [Eiser] heeft vonnis gevraagd.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
1. De vaststaande feiten
1.1 [Eiser] heeft bij de Regiopolitie Drenthe aangifte gedaan tegen [Gedaagde] van (een poging tot) verkrachting in de zin van artikel 242 Wetboek van Strafrecht en van feitelijke aanranding van de eerbaarheid als bedoeld in artikel 246 Wetboek van Strafrecht op 23 januari 2004.
1.2 [Gedaagde] is op 23 januari 2004 als verdachte van verkrachting in verzekering gesteld. Vervolgens is hij met ingang van 26 januari 2004 in bewaring gesteld. Sinds 5 februari 2004 verkeert [Gedaagde] in gevangenhouding.
2. De vordering
[Eiser] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, op alle dagen en uren en op de minuut, [Gedaagde] te veroordelen binnen vier dagen na betekening van dit vonnis, mee te werken aan bloedafname door een arts ten behoeve van onderzoek naar seksueel overdraagbare aandoeningen, waaronder een HIV-onderzoek, en voorts [Eiser] te machtigen haar, bij gebreke van volledige voldoening van [Gedaagde] aan voornoemd bevel, de medewerking te doen bewerkstelligen met behulp van de sterke arm van politie en justitie en op kosten van [Gedaagde], en voorts [Gedaagde] te veroordelen in de kosten van dit geding en de kosten die gemaakt zullen worden ter nakoming van dit vonnis.
3. Beoordeling van het geschil
3.1 [Gedaagde] is niet ter zitting verschenen teneinde de door [Eiser] ingestelde vordering te betwisten.
3.2 [Eiser] heeft voldoende onderbouwd dat [Gedaagde] op 23 januari 2004 bij een (poging tot) verkrachting dan wel bij een feitelijke aanranding van haar eerbaarheid ongewenst lichamelijk contact met haar heeft gehad.
3.3 Voorts is gebleken dat [Gedaagde] reeds sinds 23 januari 2004 als verdachte van verkrachting van [Eiser] in voorlopige hechtenis verkeert. Daarom moet worden aangenomen dat er feiten of omstandigheden zijn, waaruit blijkt van ernstige bezwaren jegens [Gedaagde] als verdachte van dit misdrijf.
3.4 Nu, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, het gevorderde niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal dit worden toegewezen.
3.5 [Gedaagde] zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van dit geding.
BESLISSING
De voorzieningenrechter:
1. Veroordeelt [Gedaagde] binnen vier dagen na betekening van dit vonnis mee te werken aan bloedafname door een arts ten behoeve van onderzoek naar seksueel overdraagbare aandoeningen, waaronder een HIV-onderzoek.
2. Machtigt [Eiser] voorts, bij gebreke van volledige voldoening van [Gedaagde] aan voornoemd bevel, de medewerking te doen bewerkstelligen met behulp van de sterke arm van politie en justitie en op kosten van [Gedaagde].
3. Veroordeelt [Gedaagde] in de kosten van dit geding, tot op heden aan de zijde van [Eiser] begroot op € 454,00 voor salaris en € 333,86 voor verschotten.
4. Veroordeelt [Gedaagde] in de kosten die gemaakt zullen worden ter nakoming van dit vonnis.
5. Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C.D. Boon-Niks, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. F.W. Strijker, griffier, en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 31 maart 2004, in tegenwoordigheid van de griffier en door de rechter en griffier voornoemd ondertekend.