Schneider heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Daarop zal, voorzover van belang, bij de beoordeling van het geschil nader worden ingegaan.
4. Beoordeling van het geschil
4.1 Nu de vordering van Cordis niet een vordering is zoals bedoeld in art. 80 lid 2 is wordt daarvan kennis genomen door de rechter die volgens de algemene regeling der rechtspraak bevoegd is (art. 83 Rijksoctrooiwet). Op grond van art. 438 lid 1 Rv. is de voorzieningenrechter van de rechtbank Assen bevoegd, nu de executie van voornoemd vonnis geschiedt in dit arrondissement.
4.2 Cordis heeft een provisioneel verbod gevraagd (sub a). Nu Schneider ter zitting heeft toegezegd het vonnis niet te zullen executeren totdat in dit kort geding vonnis is gewezen, heeft Cordis geen belang meer bij deze vordering, zodat deze niet voor toewijzing vatbaar is.
4.3 In een executiegeschil kan de rechter slechts de staking van de tenuitvoerlegging van een vonnis bevelen of de tenuitvoerlegging schorsen, indien hij van oordeel is dat de executant, mede gelet op de belangen aan de zijde van de geëxecuteerde, geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid om in afwachting van de uitslag van het hoger beroep tot tenuitvoerlegging over te gaan. Dat zal het geval kunnen zijn indien het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien tenuitvoerlegging op grond van na dit vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard (o.a. HR 22 april 1983, NJ 1984, 145).
4.4 Cordis heeft uitvoerig bepleit, dat het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage twee kennelijke misslagen bevat. Zij wijst erop, dat de rechtbank heeft geoordeeld, dat Cordis niet heeft voldaan aan haar stelplicht met betrekking tot het niet-nawerkbaarheidsverweer, onder meer omdat geen op het onderwerp toegesneden partij-deskundigenbericht in het geding is gebracht, zonder dat de rechtbank is ingegaan op het door Cordis overgelegde rapport van dr. Kopf. Verder heeft de rechtbank het specifieke bewijsaanbod van de niet- nawerkbaarheid van het octrooi zonder enige motivering gepasseerd. Naar voorlopig oordeel gaat het hier echter niet om kennelijke misslagen. De rechtbank heeft uitvoerig gemotiveerd waarom volgens haar onvoldoende is gesteld. Dat de verklaring van dr. Kopf niet met zoveel woorden wordt genoemd betekent niet noodzakelijkerwijs, dat de rechtbank deze over het hoofd heeft gezien. Immers, het is niet ondenkbaar, dat de rechtbank de verklaring onvoldoende toegesneden op het onderwerp niet-nawerkbaarheid vond. Nu het verweer onvoldoende gesubstantieerd werd geacht, kon het bewijsaanbod worden gepasseerd. Een duidelijker motivering was wellicht wenselijk geweest. Het voert echter te ver om hier van een kennelijke misslag te spreken. Voor zover er al sprake zou zijn van misslagen, is bovendien in het geheel niet zeker, dat het uiteindelijk resultaat ten gevolge daarvan in hoger beroep anders zal zijn.
4.5 Cordis heeft hiernaast aangegeven dat bij executie van het vonnis van de rechtbank ’s-Gravenhage vier productielijnen moeten stoppen, waaraan 250 mensen werken, terwijl er 50 mensen ondersteunende functies vervullen. Deze mensen zullen moeten afvloeien, hetgeen een definitief verlies van werkgelegenheid inhoudt. Uit de verklaring van Steven Johnson, Site General Manager van Cordis blijkt dat het effect zelfs zou kunnen zijn, dat alle activiteiten van Cordis in Nederland zullen verdwijnen. De stelling van Schneider, dat de werknemers best in dienst kunnen blijven, is weinig serieus te nemen, nu zij niet aangeeft wat voor werk deze werknemers dan zouden moeten doen. Het te verwachten verlies van arbeidsplaatsen is door Schneider voor het overige niet weersproken.
In dit verband is nog relevant dat ook niet weersproken is dat na executie van het arrest van het Haagse Hof in de zaak Medinol/Cordis bij Cordis inderdaad 60 arbeidsplaatsen zijn verdwenen, terwijl nadien het octrooi, waar het om ging, door de Kamer van Beroep van het Europees Octrooibureau te Munchen is herroepen. De kosten van een bedrijfsverplaatsing zijn bovendien aanzienlijk. Voor een deel gaat het om schade, die achteraf onherstelbaar is. Uit het vonnis van de rechtbank ’s-Gravenhage blijkt niet dat met deze feiten rekening is gehouden.
4.6 Cordis heeft aldus een zeer zwaarwegend belang bij schorsing van de executie. Vergeleken bij het bovenomschreven belang van Cordis bij schorsing van de executie is het belang van Schneider bij onmiddellijke executie onvoldoende geconcretiseerd. Schneider heeft zich daarbij vooral beroepen op de belangen die in het algemeen zijn gemoeid bij een handhaving van het octrooirecht. Zij heeft onvoldoende aangegeven, waarom het in dit concrete geval zo urgent is, dat aan het reeds langere tijd bestaande gebruik van het betreffende octrooi door Cordis stante pede een eind wordt gemaakt. De financiële schade die Schneider ondervindt door mogelijk onterecht gebruik hangende het appel is bovendien makkelijker herstelbaar dan het verlies van arbeidsplaatsen bij onmiddellijke executie.
4.7 Bij de afweging van bovenstaande belangen speelt bovendien nog mee dat tussen partijen (dan wel de moedermaatschappijen) betreffend het onderhavige octrooi een aantal procedures loopt, zowel in Europa als in de VS, waarbij nu eens de een in het gelijk wordt gesteld, dan weer de ander. De uitkomsten van de procedures in de VS zijn, daar zijn partijen het over eens, uiteindelijk van groter belang voor de uiteindelijke afloop dan wat in Nederland gebeurt. De beslissing van de Haagse rechtbank zal gebruikt worden als een zet in de onderhandelingen, waarvan de uitkomst allerminst zeker is. Het zou in de rede liggen (verder) te onderhandelen. Beide partijen geven ook aan daartoe bereid te zijn, maar wijten het ontbreken van overeenstemming tot nu toe aan de wederpartij. In deze visie past slecht dat onmiddellijk na de uitspraak tot executie is overgegaan.
4.8 Uit het hiervoor overwogene volgt, dat Schneider, mede gelet op de belangen van Cordis, geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij onverwijlde executie. De vordering sub b. (primair) van Cordis zal derhalve worden toegewezen. In het belang van een ordelijke executie en omdat ook andere onderdelen van het dictum relevant kunnen zijn, is er geen grond om het verbod te beperken tot het vervaardigingsverbod, zoals Schneider ten aanzien van het provisionele verbod heeft bepleit. Schneider zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van dit geding.