ECLI:NL:RBASS:2005:AT8164

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
23 juni 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
52213 / KG ZA 05-90
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F. le Poole
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van executie van een octrooi-inbreukvonnis in kort geding

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Assen op 23 juni 2005 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de naamloze vennootschap Cordis Europa N.V. en de rechtspersoon naar vreemd recht Schneider (Europe) GmbH. Cordis had een vordering ingesteld om de executie van een eerder vonnis van de rechtbank ’s-Gravenhage van 8 juni 2005 te schorsen. Dit vonnis verbood Cordis om directe inbreuk te maken op Europees octrooi 0 650 740 en legde verschillende verplichtingen op aan Cordis, waaronder het terughalen van inbreukmakende producten en het betalen van schadevergoeding aan Schneider.

De voorzieningenrechter oordeelde dat Cordis een zwaarwegend belang had bij schorsing van de executie, omdat de uitvoering van het vonnis zou leiden tot het stoppen van vier productielijnen en het verlies van arbeidsplaatsen voor 250 werknemers. De rechter overwoog dat de belangen van Schneider bij onmiddellijke executie onvoldoende waren geconcretiseerd en dat de financiële schade voor Schneider makkelijker herstelbaar was dan het verlies van werkgelegenheid voor Cordis.

De voorzieningenrechter besloot daarom de executie van het vonnis van de rechtbank ’s-Gravenhage te schorsen totdat in hoger beroep in de zaak is beslist. Schneider werd veroordeeld in de kosten van het geding, die op dat moment waren begroot op € 1.500,00 aan salaris en € 320,47 aan verschotten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk effect heeft, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

Zaaknummer: 52213 / KG ZA 05-90
Vonnisdatum: 23 juni 2005
RECHTBANK ASSEN
Vonnis van de voorzieningenrechter in het kort geding van:
de naamloze vennootschap CORDIS EUROPA N.V.,
gevestigd te Roden,
eisende partij in kort geding bij dagvaarding van 14 juni 2005,
advocaten mr. C.J.J.C. van Nispen en mr. S.C. Dack,
procureur mr. H.J. de Ruijter,
-- tegen --
de rechtspersoon naar vreemd recht SCHNEIDER (EUROPE) GMBH,
gevestigd te Bülach (Zwitserland),
gedaagde partij in kort geding bij gemelde dagvaarding,
advocaten mr. J.J. Brinkhof en mr. R.E. Ebbink,
procureur mr. M.G. Doornbos.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Cordis respectievelijk Schneider.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Cordis heeft bij dagvaarding van 14 juni 2005 Schneider gedagvaard tegen de zitting van 16 juni 2005. Cordis heeft ter zitting haar vorderingen toegelicht bij monde van haar advocaten. Schneider heeft de vorderingen bestreden bij monde van haar advocaten. Partijen hebben vonnis gevraagd.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
1. De vaststaande feiten
1.1 Bij vonnis d.d. 8 juni 2005 heeft de rechtbank ’s-Gravenhage - onder meer - besloten:
- verbiedt Cordis Europa in Nederland directe inbreuk te maken op Europees octrooi 0 650 740, in het bijzonder door onder de bescherming van dat octrooi vallende katheters (voor de producten) zoals de BX-Velocity/Raptor, BX-Sonic, Cypher/Raptor, Cypher Select, U-Pass en Aqua T-3 in Nederland te vervaardigen, in te voeren, te leveren, te verkopen of in voorraad te hebben;
- gebiedt Cordis Europa binnen één kalendermaand na betekening van dit vonnis de afnemers van al dan niet reeds geleverde inbreukmakende producten schriftelijk te verzoeken deze producten aan Cordis Europa te retourneren, dan wel schriftelijk de betrokken order te annuleren, tegen betaling van de koopprijs en vergoeding van terugzendkosten;
- gebiedt Cordis Europa binnen één kalendermaand plus veertien dagen na betekening van dit vonnis de advocaten van Schneider ter controle op de nakoming van het vorige bevel een lijst te verschaffen met de namen en adressen van de betrokken afnemers;
- gebiedt Cordis Europa binnen twee kalendermaanden na betekening van dit vonnis rekening en verantwoording aan Schneider af te leggen omtrent de winst die zij tengevolge van bedoelde inbreuk op bedoeld octrooi in Nederland heeft genoten, vergezeld van een verklaring van een onafhankelijke registeraccountant die ertoe strekt dat hij aan de hand van de boeken van Cordis Europa heeft vastgesteld dat deze opgave juist is;
- veroordeelt Cordis Europa tot betaling aan Schneider van een dwangsom van € 50.000,00 per gehele of gedeeltelijke overtreding van vorenvermelde verboden en/of bevelen, welke dwangsom evenzoveel malen verschuldigd zal zijn als de onderdelen van de genoemde verboden of bevelen worden overtreden, vermeerderd met een dwangsom van € 5.000,00 per (gedeelte van een) dag dat vorenbedoelde overtreding of overtredingen voortduren, danwel, ter keuze van Schneider, vermeerderd met een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere inbreukmakende eenheid waarmee het verbod wordt overtreden;
- veroordeelt Cordis Europa om aan Schneider de schade te vergoeden die Schneider ten gevolge van de octrooi-inbreuk in Nederland heeft geleden, vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, danwel, ter keuze van Schneider, tot afdracht aan Schneider van de ten gevolge van de octrooi-inbreuk in Nederland gemaakte winst, eveneens nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
- verklaart dit vonnis tot zover (voor zover mogelijk) uitvoerbaar bij voorraad.
1.2 Schneider heeft op vrijdag 10 juni 2005 aan Cordis een betekeningsexploit doen uitbrengen (met een verkeerde datum die bij herstelexploot d.d. 13 juni 2005 is gerectificeerd).
2. De vordering
Cordis vordert dat de voorzieningenrechter
a. in afwachting van haar eindvonnis in deze zaak aan Schneider een provisioneel verbod oplegt om het tussen partijen op 8 juni 2005 door de rechtbank ’s-Gravenhage gewezen vonnis ten uitvoer te leggen;
b. bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut de door Schneider aangevangen executie van het tussen partijen op 8 juni 2005 door de rechtbank te ’s-Gravenhage gewezen vonnis te schorsen totdat in die zaak in appel is beslist, subsidiair Schneider zal bevelen de executie van dit vonnis te staken op straffe van een dwangsom van EURO 100 miljoen voor elke overtreding van het geven bevel,
met veroordeling van Schneider in de kosten van het geding.
3. Het verweer
Schneider heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Daarop zal, voorzover van belang, bij de beoordeling van het geschil nader worden ingegaan.
4. Beoordeling van het geschil
4.1 Nu de vordering van Cordis niet een vordering is zoals bedoeld in art. 80 lid 2 is wordt daarvan kennis genomen door de rechter die volgens de algemene regeling der rechtspraak bevoegd is (art. 83 Rijksoctrooiwet). Op grond van art. 438 lid 1 Rv. is de voorzieningenrechter van de rechtbank Assen bevoegd, nu de executie van voornoemd vonnis geschiedt in dit arrondissement.
4.2 Cordis heeft een provisioneel verbod gevraagd (sub a). Nu Schneider ter zitting heeft toegezegd het vonnis niet te zullen executeren totdat in dit kort geding vonnis is gewezen, heeft Cordis geen belang meer bij deze vordering, zodat deze niet voor toewijzing vatbaar is.
4.3 In een executiegeschil kan de rechter slechts de staking van de tenuitvoerlegging van een vonnis bevelen of de tenuitvoerlegging schorsen, indien hij van oordeel is dat de executant, mede gelet op de belangen aan de zijde van de geëxecuteerde, geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid om in afwachting van de uitslag van het hoger beroep tot tenuitvoerlegging over te gaan. Dat zal het geval kunnen zijn indien het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien tenuitvoerlegging op grond van na dit vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard (o.a. HR 22 april 1983, NJ 1984, 145).
4.4 Cordis heeft uitvoerig bepleit, dat het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage twee kennelijke misslagen bevat. Zij wijst erop, dat de rechtbank heeft geoordeeld, dat Cordis niet heeft voldaan aan haar stelplicht met betrekking tot het niet-nawerkbaarheidsverweer, onder meer omdat geen op het onderwerp toegesneden partij-deskundigenbericht in het geding is gebracht, zonder dat de rechtbank is ingegaan op het door Cordis overgelegde rapport van dr. Kopf. Verder heeft de rechtbank het specifieke bewijsaanbod van de niet- nawerkbaarheid van het octrooi zonder enige motivering gepasseerd. Naar voorlopig oordeel gaat het hier echter niet om kennelijke misslagen. De rechtbank heeft uitvoerig gemotiveerd waarom volgens haar onvoldoende is gesteld. Dat de verklaring van dr. Kopf niet met zoveel woorden wordt genoemd betekent niet noodzakelijkerwijs, dat de rechtbank deze over het hoofd heeft gezien. Immers, het is niet ondenkbaar, dat de rechtbank de verklaring onvoldoende toegesneden op het onderwerp niet-nawerkbaarheid vond. Nu het verweer onvoldoende gesubstantieerd werd geacht, kon het bewijsaanbod worden gepasseerd. Een duidelijker motivering was wellicht wenselijk geweest. Het voert echter te ver om hier van een kennelijke misslag te spreken. Voor zover er al sprake zou zijn van misslagen, is bovendien in het geheel niet zeker, dat het uiteindelijk resultaat ten gevolge daarvan in hoger beroep anders zal zijn.
4.5 Cordis heeft hiernaast aangegeven dat bij executie van het vonnis van de rechtbank ’s-Gravenhage vier productielijnen moeten stoppen, waaraan 250 mensen werken, terwijl er 50 mensen ondersteunende functies vervullen. Deze mensen zullen moeten afvloeien, hetgeen een definitief verlies van werkgelegenheid inhoudt. Uit de verklaring van Steven Johnson, Site General Manager van Cordis blijkt dat het effect zelfs zou kunnen zijn, dat alle activiteiten van Cordis in Nederland zullen verdwijnen. De stelling van Schneider, dat de werknemers best in dienst kunnen blijven, is weinig serieus te nemen, nu zij niet aangeeft wat voor werk deze werknemers dan zouden moeten doen. Het te verwachten verlies van arbeidsplaatsen is door Schneider voor het overige niet weersproken.
In dit verband is nog relevant dat ook niet weersproken is dat na executie van het arrest van het Haagse Hof in de zaak Medinol/Cordis bij Cordis inderdaad 60 arbeidsplaatsen zijn verdwenen, terwijl nadien het octrooi, waar het om ging, door de Kamer van Beroep van het Europees Octrooibureau te Munchen is herroepen. De kosten van een bedrijfsverplaatsing zijn bovendien aanzienlijk. Voor een deel gaat het om schade, die achteraf onherstelbaar is. Uit het vonnis van de rechtbank ’s-Gravenhage blijkt niet dat met deze feiten rekening is gehouden.
4.6 Cordis heeft aldus een zeer zwaarwegend belang bij schorsing van de executie. Vergeleken bij het bovenomschreven belang van Cordis bij schorsing van de executie is het belang van Schneider bij onmiddellijke executie onvoldoende geconcretiseerd. Schneider heeft zich daarbij vooral beroepen op de belangen die in het algemeen zijn gemoeid bij een handhaving van het octrooirecht. Zij heeft onvoldoende aangegeven, waarom het in dit concrete geval zo urgent is, dat aan het reeds langere tijd bestaande gebruik van het betreffende octrooi door Cordis stante pede een eind wordt gemaakt. De financiële schade die Schneider ondervindt door mogelijk onterecht gebruik hangende het appel is bovendien makkelijker herstelbaar dan het verlies van arbeidsplaatsen bij onmiddellijke executie.
4.7 Bij de afweging van bovenstaande belangen speelt bovendien nog mee dat tussen partijen (dan wel de moedermaatschappijen) betreffend het onderhavige octrooi een aantal procedures loopt, zowel in Europa als in de VS, waarbij nu eens de een in het gelijk wordt gesteld, dan weer de ander. De uitkomsten van de procedures in de VS zijn, daar zijn partijen het over eens, uiteindelijk van groter belang voor de uiteindelijke afloop dan wat in Nederland gebeurt. De beslissing van de Haagse rechtbank zal gebruikt worden als een zet in de onderhandelingen, waarvan de uitkomst allerminst zeker is. Het zou in de rede liggen (verder) te onderhandelen. Beide partijen geven ook aan daartoe bereid te zijn, maar wijten het ontbreken van overeenstemming tot nu toe aan de wederpartij. In deze visie past slecht dat onmiddellijk na de uitspraak tot executie is overgegaan.
4.8 Uit het hiervoor overwogene volgt, dat Schneider, mede gelet op de belangen van Cordis, geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij onverwijlde executie. De vordering sub b. (primair) van Cordis zal derhalve worden toegewezen. In het belang van een ordelijke executie en omdat ook andere onderdelen van het dictum relevant kunnen zijn, is er geen grond om het verbod te beperken tot het vervaardigingsverbod, zoals Schneider ten aanzien van het provisionele verbod heeft bepleit. Schneider zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van dit geding.
BESLISSING
De voorzieningenrechter:
1. Schorst de door Schneider aangevangen executie van het tussen partijen op 8 juni 2005 door de rechtbank te ’s-Gravenhage gewezen vonnis totdat in die zaak in appèl is beslist.
2. Veroordeelt Schneider in de kosten van dit geding, tot op heden aan de zijde van Cordis begroot op € 1.500,00 aan salaris en € 320,47 aan verschotten.
3. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
4. Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. le Poole, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. A.J. Wassenburg-Hazelhoff, griffier, en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 23 juni 2005, in tegenwoordigheid van de griffier en door de rechter en griffier voornoemd ondertekend.