De vaststaande feiten
1. De kantonrechter stelt als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken het volgende vast:
1.1 Eiser is werkzaam geweest voor (de rechtsvoorgangster van) gedaagde van 1 oktober 1994 tot en met 31 december 1997 op basis van een arbeidsovereenkomst en van 1 januari 1998 tot en met 31 december 2001 op basis van een management overeenkomst. Laatstelijk was eiser bij gedaagde werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd welke een aanvang nam op 1 januari 2002. Tijdens de duur van deze arbeidsovereenkomst is eiser, op enkele maanden na, volledig arbeidsongeschikt geweest. Medio augustus 2003 heeft gedaagde het vertrouwen in eiser opgezegd en medio oktober 2003 een verzoekschrift ex artikel 7:685 BW ingediend bij de kantonrechter te Wageningen. Na een hartaanval van eiser medio november 2003 hebben partijen de ontbindingsprocedure in de ijskast gezet totdat medio maart 2004 eiser voldoende hersteld was om de mondelinge behandeling bij te wonen. Die mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 10 maart 2004. De arbeidsovereenkomst is vervolgens door de kantonrechter te Wageningen ontbonden per 1 september 2004, onder toekenning van een ontslagvergoeding aan eiser van € 100.000,- bruto;
1.2 [Heer x] heeft namens Jure Humano B.V. bij brief van 8 september 2001 aan eiser onder meer het volgende medegedeeld:
(…)
Conform jouw verzoek zal per 1 januari 2002 een loondienstverhouding worden aangegaan met Bureau Pals B.V. conform de arbeidsvoorwaarden van collega [naam collega] (bruto-maandsalaris ad. F 15.000,- en de daarbij behorende secundaire arbeidsvoorwaarden).
Tot en met het einde van dit boekjaar zal de huidige beheerskostenvergoeding via de personal holding worden gecontinueerd teneinde administratieve rompslomp te voorkomen.
(…);
1.3 [Naam mr.] heeft namens gedaagde bij brief van 17 juni 2002 aan eiser onder meer het volgende medegedeeld: (…)
Bij de verkoop van de aandelen [naam aandelen] werd onder andere de mogelijkheid geboden de relatie met de [naam groep] voort te zetten middels het sluiten van een arbeidsovereenkomst. Er is aangegeven dat het salaris en de daarbij behorende secundaire arbeidsvoorwaarden behoorden te passen in het budget (voorheen beheersvergoeding). Zulks is ook vastgelegd in de notulen van de Stichting Administratiekantoor [naam groep]. Het budget (salaris + secundaire arbeidsvoorwaarden) per 1 januari 2002 is vastgesteld op f 252.918,75. Refererend aan jouw brief van 7 maart jl. herinner ik je aan het feit dat wij begin dit jaar in onderhandeling waren over de invulling van de secundaire arbeidsvoorwaarden, voor zover passend binnen het budget. Het salaris werd conform jouw verzoek vastgesteld op f 15.000,- bruto per maand. Omtrent de overige factoren (autokostenvergoeding, pensioenverzekering, etc.) hebben wij door de omstandigheden in die periode niet nader inhoudelijk gesproken. (…);
1.4 Bij wijzigingsformulier pensioenverzekering van Centraal Beheer Achmea dat op 30 januari 2001 door partijen is ondertekend, is als bruto salaris per 1 januari 2002 vermeld een bedrag van € 95.022,-, zijnde een bedrag van € 6806,70 bruto per maand + een 13e maand + 8 % vakantietoeslag. In de periode dat eiser voor gedaagde werkzaam was op basis van een managementovereenkomst, genoot eiser een fee ten bedrage van € 56.104,- en droeg hij zelf zorg voor pensioenafdracht. Gedaagde heeft de pensioenstorting na 1 januari 2002 gehandhaafd op een pensioengevend salaris van € 56.104,-. Bij brief van 21 oktober 2004 van Centraal Beheer Achmea is aan gedaagde het bericht van 30 augustus 2004 bevestigd dat eiser uit dienst is getreden per 31 augustus 2004 en dat de polis daarom premievrij is gemaakt. In dat verband zijn vanwege de onduidelijkheid op welk pensioengevend salaris de verzekering gebaseerd dient te worden twee opgaven gemaakt van de tijdsevenredige rechten, een op basis van een pensioengevend salaris van € 56.104,- en een op basis van een pensioengevend salaris van € 95.022,00. Vastgesteld is dat het premievrije kapitaal zoals dit op de polis is vermeld lager is dan het benodigde kapitaal. Voorts is daarbij vermeld dat in de Regelen is bepaald dat de kosten van het verschil tussen het premievrije kapitaal en het benodigde kapitaal, te weten een koopsom ten bedrage van € 40.539,80, voor rekening komen van de ex-werkgever;
1.5 Bij brief van 14 februari 2005 heeft Centraal Beheer Achmea aan eiser onder meer het volgende schriftelijk bevestigd: (…) Het gaat om de WAO-gat verzekering en de aanvulling naar 80 % van het salaris. Hierop is de uitkering van de WAO ter hoogte van het maximale jaarloon van de WAO in mindering gebracht. Op basis van het pensioengevende salaris van € 56.104,00 waarop ook de arbeidsongeschiktheidsverzekeringen zijn gebaseerd bedragen deze respectievelijk € 6.135,00 en € 14.247,00.
(…)
Indien de verzekering gebaseerd zou zijn op een salaris van € 95.022,00 zou de aanvulling tot 80 % van het salaris minus de wettelijke WAO-uitkering € 45.380,00 bedragen en het WAO-gat € 6.134,00.