ECLI:NL:RBASS:2006:AU9765
Rechtbank Assen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H. de Wit
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak tegen werkgever wegens arbeid zonder tewerkstellingsvergunning
In de zaak voor de Rechtbank Assen, behandeld door de economische politierechter, is de verdachte, een werkgever, vrijgesproken van het tenlastegelegde feit van het laten verrichten van arbeid door een vreemdeling zonder tewerkstellingsvergunning. De zaak betreft de periode van 3 december 2002 tot en met 14 maart 2004, waarin de verdachte Jiang Wang, een Chinese nationaliteit, in dienst had zonder de vereiste vergunning. De economische politierechter heeft op 17 januari 2006 uitspraak gedaan na een zitting op 4 oktober 2005 en 3 januari 2006, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. P.J. van Steen.
De officier van justitie, mr. W.H. Frank, had een geldboete van 360 euro geëist. Echter, de rechter oordeelde dat de activiteiten van de leerling op de stageplaats, die onderdeel uitmaakt van het praktijkonderwijs, als onderwijs moeten worden aangemerkt en niet als arbeid in de zin van de Wet arbeid vreemdelingen. Hierdoor was er volgens de rechter geen sprake van het laten verrichten van arbeid zonder vergunning. De rechter concludeerde dat de verdachte niet wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastelegging, wat leidde tot de vrijspraak.
De uitspraak benadrukt het belang van de context van stageplaatsen binnen het onderwijs en hoe deze activiteiten juridisch moeten worden geïnterpreteerd. De economische politierechter heeft de vordering van de officier van justitie verworpen en de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen, wat een belangrijke uitspraak is in het kader van de Wet arbeid vreemdelingen.