ECLI:NL:RBASS:2006:AW4063

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
27 april 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
19.006722-94
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Einde terbeschikkingstelling zonder resocialisatie na 11 jaar TBS

In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 27 april 2006 uitspraak gedaan over de terbeschikkingstelling van een veroordeelde, die sinds 1995 onder TBS stond. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar afgewezen. De rechtbank constateert dat de wettelijke termijnen en formaliteiten zijn nageleefd, maar dat de resocialisatie van de veroordeelde niet heeft plaatsgevonden. De rechtbank betreurt het dat de aanwijzing van het hof tot resocialisatie niet is opgevolgd. De psychiater dr. W.J. Canton heeft in zijn rapportage aangegeven dat de kans op recidive hoog is, maar dat de kans op herhaling van ernstig gewelddadig gedrag laag is. De rechtbank heeft de argumenten van de officier van justitie, die vreesde voor ernstig gewelddadig gedrag, als onvoldoende onderbouwd beschouwd. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de terbeschikkingstelling niet kan worden verlengd, omdat de wettelijke gronden dit niet toestaan. De rechtbank heeft de vordering tot verlenging van de TBS afgewezen, waardoor de terbeschikkingstelling op 4 mei 2006 zal eindigen. De rechtbank heeft de situatie als ongewenst ervaren, gezien de lange duur van de TBS en het gebrek aan resocialisatie.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Raadkamernummer: 06/81
parketnummer: 19/006722-94
BESLISSING van de derde meervoudige kamer in de zaak tegen:
[naam veroordeelde],
geboren te [geboorteplaats veroordeelde] op [geboortedatum veroordeelde] 1963,
verblijvende in het centrum voor forensisch psychiatrische zorg Oldenkotte te Rekken,
de ter beschikking gestelde, hierna te noemen: de veroordeelde.
1. Gang van zaken
De veroordeelde werd bij vonnis van deze rechtbank van 19 april 1995 ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, van welke terbeschikkingstelling de termijn is gaan lopen op 4 mei 1995.
Op 29 april 2005 heeft de rechtbank de terbeschikkingstelling van de veroordeelde op vordering van de officier van justitie met twee jaren verlengd.
Veroordeelde heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem. Het gerechtshof heeft bij uitspraak van 25 juli 2005 de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd.
Op 22 maart 2006 heeft de officier van justitie bij deze rechtbank een vordering tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling ingediend. De vordering strekt tot verlenging van de termijn met twee jaren.
Ter openbare zitting van de raadkamer van 20 april 2006 zijn gehoord:
- veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. S.O. Roosjen, advocaat te Drachten;
- de getuige-deskundige H.N.J. Hillige, psychotherapeut, verbonden aan centrum Oldenkotte te Rekken;
- de getuige-deskundige dr. W.J. Canton, psychiater te 's-Hertogenbosch, die omtrent de veroordeelde in februari 2006 een psychiatrisch voorlichtingsrapport heeft uitgebracht;
- de getuige-deskundige drs. A.J. de Groot, psycholoog te 's-Hertogenbosch, die omtrent de veroordeelde op 11 maart 2006 een psychologisch voorlichtingsrapport heeft uitgebracht, en
- de officier van justitie.
De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken met betrekking tot de terbeschikkingstelling, waaronder:
- het verlengingsadvies van 21 februari 2006 door deskundigen van het centrum voor forensisch psychiatrische zorg Oldenkotte te Rekken;
- de wettelijke aantekeningen over de periode januari 2005 tot en met februari 2006.
2. Motivering
2.1. De rechtbank stelt vast dat de wettelijke termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen.
2.2. Het hof overwoog in de uitspraak van 25 juli 2005 dat een duidelijke discrepantie bestond tussen het door Oldenkotte gegeven verlengingsadvies en de adviezen die op verzoek van het Ministerie van Justitie door twee externe deskundigen (de ter zitting van 20 april 2006 in raadkamer gehoorde getuigen-deskundigen Canton en De Jong) zijn uitgebracht.
Het hof oordeelde dat nader onderzoek van die adviezen (een snelle resocialisatie-periode van een half jaar) en bespreking daarvan door de kliniek, die achter het door haar uitgebrachte advies bleef staan, geboden was.
Na herhaaldelijke interne beoordeling en overleg heeft Oldenkotte besloten een longstaystatus voor veroordeelde aan de vragen. De landelijke adviescommissie heeft uiteindelijk negatief beschikt over deze aanvraag. Oldenkotte heeft daarop besloten geen reële mogelijkheid te zien veroordeelde te resocialiseren en veroordeelde ruiling met een patiënt van een andere kliniek aan te bieden.
2.3. Op 21 februari 2006 heeft Oldenkotte wederom een verlengingsadvies uitgebracht. Oldenkotte achtte voortzetting van de terbeschikkingstelling aangewezen en adviseerde tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaren.
Oldenkotte acht delictgerelateerde factoren met name gelegen in de aard van de antisociale en psychopatische persoonlijkheidsstoornis van de veroordeelde. Daarnaast speelt, aldus Oldenkotte, alcoholafhankelijkheid en geneigdheid tot misbruik een rol, waarbij de toch al gebrekkige impulscontrole verder verminderd wordt en agressieve impulsdoorbraken kunnen optreden. Een en ander kan naar de mening van de behandelaars ook in de toekomst nog leiden tot ernstig gewelddadig gedrag.
2.4. In februari 2006 heeft dr. W.J. Canton, psychiater te 's-Hertogenbosch, omtrent de veroordeelde opnieuw een psychiatrisch voorlichtingsrapport uitgebracht. De deskundige concludeert dat bij veroordeelde sprake is van een ernstige persoonlijkheids-stoornis (van voornamelijk het antisociale type) en een verslavingsneiging, voornamelijk van alcohol en tevens dat de kernproblematiek van de veroordeelde in de loop van de jaren nauwelijks is veranderd. Verdere verbeteringen zijn, bij voortzetting van de behandeling, niet te verwachten. Canton schat de kans op het recidiveren van delinquent gedrag als hoog in maar acht de kans op herhaling van aan de stoornis gerelateerd ernstig gewelddadig gedrag vrij laag. Voor nieuwe strafbare feiten zal veroordeelde in principe volledig verantwoordelijk kunnen worden gehouden. Dit gedrag moet gezien worden als gewoon crimineel gedrag en niet samenhangend met een stoornis. Een resocialisatie, die volgens de huidige richtlijnen langdurig en gefaseerd moet verlopen zal, aldus Canton onherroepelijk leiden tot regelbrekend gedrag en dus mislukken. Reeds op 11 juli 2005, tijdens de behandeling van het hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank van 29 april 2005, gaf de deskundige dan ook aan dat een snelle resocialisatieperiode van een half jaar diende plaats te vinden.
2.5. Ook de deskundige drs. A.J. de Groot, psycholoog te 's-Hertogenbosch, heeft op 11 maart 2006 een nader advies uitgebracht. Hij komt tot dezelfde conclusie als de deskundige Canton. De kans op ernstig gewelddadig gedrag op basis van ingeperkte wils- of handelingsvrijheid volgend uit de stoornis wordt als laag ingeschat, van behandeling valt niets meer te verwachten en veroordeelde is niet langs gangbare normen resocialiseerbaar op basis van zijn persoonlijkheidsstoornis.
Beide deskundigen adviseren om de terbeschikkingstelling onvoorwaardelijk te beëindigen.
2.6. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Oldenkotte de vrees voor ernstig gewelddadig gedrag van veroordeelde in de toekomst onvoldoende met argumenten onderbouwd. De gewelddadige incidenten waar Oldenkotte in het verlengingsadvies naar verwijst (waaronder het delict waar veroordeelde TBS voor kreeg opgelegd), hebben telkens plaatsgevonden voordat veroordeelde TBS kreeg opgelegd. Inmiddels heeft de TBS 11 jaar geduurd. Tijdens de periode van de terbeschikkingstelling hebben zich geen gewelddadige incidenten voorgedaan. De externe deskundigen Canton en De Groot hebben naar het oordeel van de rechtbank zowel in hun adviezen als tijdens het onderzoek in raadkamer hun stelling dat de kans op ernstige gewelddadige delicten laag moet worden ingeschat met valide argumenten onderbouwd. De rechtbank heeft zeker niet de illusie dat de veroordeelde zich zal onthouden van strafbare feiten. Daarvoor is zijn (anti-sociale) persoonlijkheid te impulsief. Maar de kans op ernstige gewelddadige delicten acht de rechtbank op grond van de conclusies van de deskundigen, die de rechtbank overneemt, aanvaardbaar klein. Hierbij heeft de rechtbank in het bijzonder in aanmerking genomen dat de ter beschikkingstelling reeds 11 jaar heeft geduurd en veroordeelde in die periode geen gewelddadig gedrag heeft getoond. De vordering tot verlenging van de TBS dient derhalve te worden afgewezen.
2.7. Het onvermijdelijke gevolg daarvan is dat de terbeschikkingstelling zal eindigen op 4 mei 2006. Veroordeelde wordt thans geconfronteerd met beëindiging van zijn maatregel op korte termijn, zonder dat een resocialisatie, een begeleide terugkeer in de samenleving na 11 jaar TBS, heeft plaatsgevonden. De rechtbank acht deze gang van zaken in hoge mate ongewenst en betreurt het dan ook zeer dat Oldenkotte de aanwijzing van het hof strekkende tot resocialisatie niet heeft opgevolgd. Uit oogpunt van resocialisatie was het beter geweest als de maatregel nog enige tijd zou voortduren, maar de wettelijke gronden verdragen zich niet met een verlenging of voorwaardelijke beëindiging van de maatregel.
2.8. De rechtbank heeft in raadkamer de uitspraak bepaald op 4 mei 2006. Ongelukkigerwijs valt dit tijdstip samen met het einde van de maatregel.
De rechtbank zal bij vervroeging uitspraak doen om de veroordeelde in de gelegenheid te stellen, in overleg met Oldenkotte, zijn invrijheidstelling voor te bereiden.
3. Beslissing
De rechtbank wijst de vordering tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling van de veroordeelde af.
Gegeven door mr. P.J. Duinkerken, voorzitter, en mr. J.E. Münzebrock en mr. M.C. Fuhler, rechters, in tegenwoordigheid van R.C. Sprong, griffier, en uitgesproken bij vervroeging ter openbare zitting van de raadkamer op donderdag 27 april 2006.-