ECLI:NL:RBASS:2006:AX6729

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
22 mei 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
56747 - KG ZA 06-93
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing ontruiming woonhuis wegens ernstige overlast door huurder

In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 22 mei 2006 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Stichting Wooncom en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. De Stichting Wooncom vorderde de ontruiming van een woning te Nieuw Buinen, omdat er ernstige overlast werd veroorzaakt door de huurder en zijn partner. De overlast bestond uit geluidsoverlast, intimidatie en andere vormen van overlast die door omwonenden waren gemeld. Ondanks herhaalde waarschuwingen van zowel de woningstichting als de wijkagent, heeft de huurder de overlast niet gestaakt, wat leidde tot de vordering tot ontruiming.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de klachten van de omwonenden objectief als ernstig kunnen worden gekwalificeerd. De overlast omvatte onder andere het maken van lawaai tot diep in de nacht, het starten van auto’s, het afgaan van auto-alarmen en het gebruik van een illegale zender vanuit een caravan. De rechter oordeelde dat de huurder wanprestatie heeft gepleegd ten opzichte van de woningstichting, wat de gevorderde ontruiming rechtvaardigt.

De rechter heeft de ontruiming toegewezen, met de bepaling dat de huurder de woning binnen een maand na betekening van het vonnis moet verlaten. Tevens is er een dwangsom opgelegd van € 100,00 per dag dat de huurder in gebreke blijft, met een maximum van € 10.000,00. De kosten van de procedure zijn voor rekening van de gedaagde partij, die als in het ongelijk gestelde partij is aangemerkt.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ASSEN
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 56747 / KG ZA 06-93
Vonnis in kort geding van 22 mei 2006
in de zaak van
de stichting
STICHTING WOONCOM,
gevestigd te Stadskanaal,
eiseres,
procureur mr. M.G. Doornbos,
advocaat mr. W.E.A. Stegeman te Groningen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
advocaat mr. G.M. Rozema te Stadskanaal.
Partijen zullen hierna Wooncom en [gedaagde] genoemd worden.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding d.d. 4 mei 2006;
- de door partijen toegezonden producties;
- de mondelinge behandeling d.d. 15 mei 2006;
- de pleitnota van Wooncom;
- de pleitnota van [gedaagde].
Ten slotte is vonnis bepaald.
De feiten
Wooncom heeft op 31 oktober 2003 een huurovereenkomst gesloten met [gedaagde] terzake een woning staande en gelegen aan [adres gedaagde] te [woonplaats gedaagde]. Sedert medio augustus 2005 is [gedaagde]’s partner, [partner gedaagde], bij [gedaagde] in de woning getrokken. Dit zonder nadere kennisgeving aan Wooncom.
Wooncom heeft sedert eind 2005 en begin 2006 diverse schriftelijke klachten van omwonenden ontvangen omtrent door [gedaagde] en zijn partner veroorzaakte overlast.
Op 17 december 2005 is door [buurtbewoner], woonachtig op [adres buurtbewoner] te [woonplaats buurtbewoner], aangifte gedaan bij de politie terzake mishandeling en vernieling door de bewoners van [adres gedaagde].
Wooncom heeft daarna naar, aanleiding van de brief d.d. 22 december 2005, op 17 januari 2006 een gesprek met [gedaagde] gehad terzake de door de omwonende geuite klachten, als lawaaioverlast, intimidatie, bedreiging en mishandeling. De inhoud van dit gesprek is bevestigd bij brief d.d. 20 januari 2006. In dit schrijven is onder meer aangegeven:
“(...) Ik heb u aangegeven dat er niet veel meer hoeft te gebeuren of de ontruimingsprocedure wordt opgestart. Daar is Wooncom, niet blij mee, maar u ook niet. U heeft aangegeven te zullen zorgen dat er geen klachten weer zullen ontstaan. Daar houd ik u ook aan. (...)”
Op 2 februari 2006 heeft Wooncom telefonisch contact gehad met [gedaagde] en hem gewezen op de overlast, de klachten en de gevolgen ervan.
Bij brief d.d. 29 maart 2006 heeft de gemachtigde van Wooncom [gedaagde] aangeschreven terzake de door [gedaagde] en zijn huisgenote veroorzaakte overlast, waarbij [gedaagde] is gesommeerd met onmiddellijke ingang elke vorm van overlast te staken en gestaakt te houden. [gedaagde] wordt er tevens op gewezen dat hij als huurder verantwoordelijk is voor de overlast veroorzaakt door de huisgenote en eventueel bezoek. Voorts is opgemerkt dat, in het geval Wooncom na verzending van dit schrijven nog klachten ontvangt, een kort gedingprocedure tot ontruiming zal worden gestart.
Het geschil
Wooncom vordert - samengevat - dat [gedaagde] de woning staande en gelegen aan de [adres gedaagde] te [woonplaats gedaagde] binnen twee dagen na betekening van dit vonnis met al het zijne en de zijnen zal ontruimen, met afgifte van de sleutels.
[gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
De beoordeling
Centraal in deze zaak staat de vraag of [gedaagde] en zijn huisgenote ernstige overlast bezorgen aan omwonenden van de door [gedaagde] van Wooncom gehuurde woning aan de [adres gedaagde] te [woonplaats gedaagde], welke de gevorderde ontruiming rechtvaardigt.
De voorzieningenrechter overweegt daartoe het volgende. Zijdens [gedaagde] is aangegeven dat de vermeende overlast kennelijk beperkt is tot een aantal klagers, waaronder de naaste buren van [gedaagde], die blijkens de overgelegde verklaring van [persoon], zelf ook niet geheel onschuldig zijn. Voorts is aangevoerd dat het niet geheel duidelijk is of sprake is van een ontaarde burenruzie danwel dat sprake is van “kampvorming” ten opzichte [gedaagde] en zijn partner. Terwijl uit de overgelegde handtekeningen van andere omwonenden kan worden afgeleid, dat er meerdere omwonenden zijn die geen overlast van [gedaagde] ondervinden.
Daarnaast is opgemerkt dat geluidsmetingen en constateringen van objectieve derden terzake de overlast ontbreken. [gedaagde] heeft, zonder resultaat, getracht met een aantal van de klagers in gesprek te komen.
De voorzieningenrechter overweegt, het gevoerde verweer van [gedaagde] indachtig, dat ter zitting de gestelde overlast onvoldoende inhoudelijk is betwist. Voorts wordt overwogen dat sprake is van klachten die objectief als ernstig kunnen worden gekwalificeerd. In dat verband wordt gewezen op de zijdens Wooncom ter onderbouwing van haar vordering in het geding gebrachte diverse aan Wooncom gerichte schriftelijke klachten. Deze klachten hielden onder meer in het meermalen veroorzaken van ernstige overlast doordat er regelmatig ’s avonds en tot diep in de nacht lawaai wordt gemaakt. Er worden dan auto’s gestart, keiharde muziek gespeeld vanuit een auto in de straat, het autoalarm gaat meermalen af, terwijl er ook door de buren onderling ruzie wordt gemaakt met veel geschreeuw en lawaai, als het slaan van deuren en stampen op de trap. Daarnaast vindt er overlast plaats vanuit een caravan achter het huis, welke caravan door [gedaagde] wordt gebruikt voor een illegale zender. Deze activiteit van [gedaagde] trekt het nodige bezoek, wat dan weer voor veel overlast zorgt. De klagers geven verder aan dat zij worden uitgescholden en geïntimideerd.
De wijkagent, de heer Kuipers, heeft ter zitting als informant verklaard, dat hij weliswaar de overlast niet zelf heeft geconstateerd, maar hij is wel telefonisch diverse malen door omwonenden benaderd, die klachten hadden over de door [gedaagde] veroorzaakte overlast. De klachten hadden met name betrekking op geluidsoverlast, alsmede op geuite bedreigingen. De door de wijkagent in geschakelde controleurs hebben ook de illegale zender geconstateerd.
Voorts is ter zitting zijdens [gedaagde] bevestigd dat een vertegenwoordiger van Wooncom op 17 januari 2006 met hem een gesprek heeft gehad over de door hem en zijn huisgenote veroorzaakte overlast, alsmede over de gevolgen bij aanhoudende overlast. Vervolgens is begin februari 2006 telefonisch een en ander met [gedaagde] besproken.
Voorts is niet of onvoldoende gemotiveerd betwist dat zelfs na de aanschrijving door de gemachtigde van Wooncom op 29 maart 2006, alsmede na de betekening van de dagvaarding de ernstige overlast voortduurde.
Met andere woorden, vastgesteld kan worden dat, ondanks de (herhaalde) interventie en waarschuwingen van zowel Wooncom als de wijkagent, [gedaagde] de door hem en zijn huisgenote veroorzaakte overlast niet heeft gestaakt, hoewel hij Wooncom wel beterschap heeft beloofd. Deze overlast kan objectief gezien als wanprestatie ten opzichte van Wooncom worden gekwalificeerd, welke wanprestatie de in het onderhavige geval gevorderde ontruiming rechtvaardigt.
Zijdens [gedaagde] is er in dit verband nog op gewezen dat in dit geval niet het door het Ministerie van VROM in zaken als de onderhavige aanbevolen Stappenplan voor een goede dossierbouw is voldaan. Aan [gedaagde] kan worden toegegeven dat het beter ware geweest dat in een eerder stadium tussen de buurtbewoners, eventueel na tussenkomst van de wijkagent, zelf (schriftelijk) afspraken waren gemaakt. Echter, het feit dat in de onderhavige kwestie dit Stappenplan niet is gehanteerd kan, gelet op de ernst van de overlast en het feit dat [gedaagde] ondanks herhaalde waarschuwing in de overlast heeft volhard, niet met zich brengen dat aan de vastgestelde overlast en de daaraan te verbinden gevolgen voorbij kan worden gegaan.
Gelet op het vorenstaande ligt het gevorderde voor toewijzing gereed met dien verstande dat de termijn waarbinnen [gedaagde] de woning dient te verlaten en te ontruimen op een maand na betekening van dit vonnis zal worden gesteld. Een dergelijke termijn wordt in onder de omstandigheden van dit geval redelijk geacht. De gevorderde machtiging om de ontruiming zo nodig zelf te doen uitvoeren met behulp van de sterke arm van justitie zal worden afgewezen, omdat zij ingevolge artikelen 556, eerste lid en 557 Wetboek van Rechtsvordering overbodig is.
Voor wat betreft de gevorderde dwangsom wordt overwogen dat er aanleiding bestaat deze op € 100,00 te stellen voor iedere dag of dagdeel dat [gedaagde] met deze ontruiming in gebreke blijft, met een maximum aan te verbeuren dwangsommen van € 10.000,00.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van dit geding worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Wooncom worden begroot op:
- dagvaarding EUR 84,87
- vast recht 248,00
- overige kosten 4,54
- salaris procureur 816,00
Totaal EUR 1.153,41
De beslissing
De voorzieningenrechter:
- veroordeelt [gedaagde] om binnen een maand na betekening van dit vonnis, de woning staande en gelegen aan de [adres gedaagde] te [woonplaats], met al het zijne en de zijnen te ontruimen en te verlaten met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking aan Wooncom te stellen;
- veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Wooncom een dwangsom groot € 100,00 (honderd euro) voor iedere dag of dagdeel dat [gedaagde] met deze ontruiming in gebreke blijft, met dien verstande dat maximaal € 10.000,00 (tienduizend euro) aan dwangsommen verbeurd zal kunnen worden;
- veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Wooncom tot op heden begroot op EUR 1.153,41;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Duinkerken en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. K. Wijmenga op 22 mei 2006.?