ECLI:NL:RBASS:2006:AY6076
Rechtbank Assen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bruikleenovereenkomst en afnameverplichting na beëindiging
In deze zaak, die voor de Rechtbank Assen is behandeld, betreft het een geschil tussen de Gulpener Bierbrouwerij B.V. en een gedaagde partij over een bruikleenovereenkomst voor een biertapinstallatie. De overeenkomst, die op 1 mei 1995 inging, had een looptijd van 10 jaar en eindigde op 30 april 2004. Na de beëindiging van de overeenkomst eiste Gulpener van de gedaagde de nieuwwaarde van de bruikleengoederen, terwijl de gedaagde betwistte dat hij deze waarde moest vergoeden. De kantonrechter oordeelde dat de vordering van Gulpener ongegrond was. De rechter stelde vast dat de contractsbepalingen enkel van toepassing waren voor de overeengekomen periode van 10 jaar en dat er geen expliciete afspraken waren gemaakt over de verplichtingen na de beëindiging van de overeenkomst. De kantonrechter benadrukte dat als partijen de intentie hadden gehad om na de looptijd van de overeenkomst nog rechten te behouden, dit uitdrukkelijk in de overeenkomst had moeten worden vastgelegd. De rechter concludeerde dat de belangen van beide partijen door de oorspronkelijke overeenkomst werden gediend en dat de gedaagde niet verplicht was om de nieuwwaarde van de bruikleengoederen te vergoeden. Gulpener werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld tot betaling van de proceskosten.