ECLI:NL:RBASS:2006:AZ5573

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
21 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
19/830224-06
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van poging tot moord en mishandeling

In de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, die wordt beschuldigd van poging tot moord en mishandeling, heeft de rechtbank Assen op 21 december 2006 uitspraak gedaan. De verdachte, bijgestaan door advocaat mr. R.J.J. Bosma, stond terecht voor de beschuldigingen die hem waren tenlastegelegd. De officier van justitie, mr. A.M. de Vries, achtte de tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen en vorderde een veroordeling.

De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat niet bewezen kan worden dat het slachtoffer door de verdachte is gestoken. De eigenaar van Turkish Delight verklaarde dat hij het slachtoffer tussen middernacht en 01.00 uur had verbonden, terwijl de confrontatie tussen de verdachte en het slachtoffer volgens getuigen pas later heeft plaatsgevonden. Dit leidde de rechtbank tot de conclusie dat het slachtoffer al gewond was voordat de verdachte betrokken raakte.

De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten, omdat de bewijsvoering niet voldoende was. Tevens werd de vordering na voorwaardelijke veroordeling afgewezen, aangezien het strafbare feit waarop deze was gebaseerd niet bewezen werd geacht. De rechtbank heeft het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven en gelast de teruggave van in beslag genomen voorwerpen aan zowel de verdachte als de aangever.

De uitspraak van de rechtbank is gedaan door de meervoudige kamer, met mr. Elzinga die buiten staat was om het vonnis mede te ondertekenen. De verdachte is veroordeeld tot 24 maanden gevangenisstraf, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en bijzondere voorwaarden, waaronder reclasseringstoezicht en een behandeling bij de AFPN.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
STRAFVONNIS van de Meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1986,
wonende [adres verdachte], thans verblijvende in [plaats van detentie verdachte].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 19 december 2006.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R.J.J. Bosma, advocaat te Spier.
De officier van justitie Mr. A.M. de Vries acht hetgeen primair is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
* 24 maanden gevangenisstraf, met aftrek, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, hetgeen mede een behandeling bij de AFPN en een Cova-training kan inhouden;
* teruggave van een jas aan verdachte.
* tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur
van 4 maanden.
TENLASTELEGGING
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
hij op een tijdstip in of omstreeks de periode van 8 tot en met 9 september
2006 te Hoogeveen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf
om opzettelijk [naam slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet met een
mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp een stekende beweging naar het
hoofd, althans het lichaam van die [naam slachtoffer] heeft gemaakt, terwijl de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
hij op een tijdstip in of omstreeks de periode van 8 tot en met 9 september
2006 te Hoogeveen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf
om aan een persoon genaamd [naam slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel
toe te brengen, met dat opzet met dat opzet met een mes, althans een scherp
en/of puntig voorwerp een stekende beweging naar het hoofd, althans het
lichaam van die [naam slachtoffer] heeft gemaakt, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien ook terzake van het laatstvermelde geen veroordeling mocht
volgen, terzake dat
hij op een tijdstip in of omstreeks de periode van 8 tot en met 9 september
2006 te Hoogeveen opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [naam slachtoffer]), met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp heeft
gestoken, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
VRIJSPRAAK
De verdachte dient van het primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank acht met name niet bewezen, dat [naam slachtoffer] door verdachte is gestoken. De eigenaar van [naam onderneming] geeft namelijk aan dat hij [naam slachtoffer] zou hebben verbonden tussen 00.00 en 01.00 uur, terwijl de confrontatie tussen verdachte en [naam slachtoffer] volgens de meeste getuigen pas daarna heeft plaatsgevonden. Dit komt de rechtbank aannemelijk voor. [naam slachtoffer] moet bij die confrontatie dus al gewond zijn geweest.
VORDERING TENUITVOERLEGGING NA VOORWAARDELIJKE VEROORDELING ONDER PARKETNUMMER 19/830096-06:
De rechtbank zal de vordering na voorwaardelijk veroordeling afwijzen, nu zij het strafbare feit waarop de vordering is gebaseerd niet bewezen acht.
BESLISSING VAN DE RECHTBANK
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte primair, subsidiair en meer subsidiair is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden 21 december 2006.
De rechtbank gelast de teruggave aan verdachte van het navolgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp: een jas.
De rechtbank gelast de teruggave aan aangever [naam aangever] van het navolgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp: een trui.
De rechtbank wijst de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 19/830096-06 af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.E. Münzebrock, voorzitter en mr. A. Rombouts-Nieuwstraten en mr. H.K. Elzinga, rechters in tegenwoordigheid van J. Hoogeveen, griffier, en uitgesproken -bij vervroeging- ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 21 december 2006, zijnde mr. Elzinga buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.