ECLI:NL:RBASS:2007:AZ7654
Rechtbank Assen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.M.C. Obenhuijsen
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst tijdens de opzegtermijn zonder vergoeding
In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 1 februari 2007 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een 57-jarige werknemer, die sinds 1974 in dienst was bij de verwerende partij. De werknemer had zijn verzoek ingediend na de opzegging van zijn arbeidsovereenkomst door de werkgever, die dit deed met vergunning van het CWI in het kader van een reorganisatie. De werknemer stelde dat er sprake was van een verstoorde arbeidsrelatie en dat hij recht had op een vergoeding, omdat de werkgever geen vergoeding had aangeboden bij de opzegging. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de werknemer niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake was van een niet-herstelbare verstoring van de arbeidsrelatie. De rechtbank concludeerde dat het enkele ontbreken van een vergoeding bij de opzegging op zichzelf geen gewichtige reden was om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De werknemer had de mogelijkheid om de opzegging te laten toetsen op kennelijke onredelijkheid, maar dit was niet gebeurd. De rechtbank heeft het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen en de werknemer in de proceskosten veroordeeld. De uitspraak benadrukt dat de ontbindingsprocedure niet bedoeld is voor situaties waarin enkel het ontbreken van een vergoeding wordt aangevoerd als reden voor ontbinding.