ECLI:NL:RBASS:2007:AZ8836
Rechtbank Assen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van smartengeldvordering wegens disproportioneel geweld door politieambtenaar
In deze zaak vorderde eiser, vertegenwoordigd door mr. M.G. Doornbos, een schadevergoeding van € 5.000,00 wegens vermeend disproportioneel geweld door een ambtenaar van het regionale politiekorps Drenthe tijdens zijn aanhouding op 10 februari 2004. Eiser stelde dat dit geweld had geleid tot letsel, waarvoor hij smartengeld vorderde. Het Politiekorps betwistte de vordering en voerde aan dat er geen disproportioneel geweld was gebruikt en dat het toegepaste geweld binnen de richtlijnen van de politie viel. Daarnaast werd er verwezen naar een onderzoek door de Nationale Ombudsman, die de klacht van eiser gegrond had verklaard, maar het Politiekorps stelde dat dit niet voldoende bewijs bood voor de vordering.
De kantonrechter oordeelde dat eiser onvoldoende bewijs had geleverd om zijn stellingen te onderbouwen. Eiser had slechts in algemene zin bewijs aangeboden en had dit na de gemotiveerde betwisting door het Politiekorps niet herhaald of geconcretiseerd. De rechter concludeerde dat er geen deugdelijke onderbouwing was voor de gestelde schade en dat eiser niet had aangetoond dat hij door het letsel pijn had ondervonden of financiële schade had geleden. Daarom werd de vordering als onvoldoende gegrond afgewezen.
Eiser werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die aan de zijde van het Politiekorps op € 400,00 werden begroot. De uitspraak werd gedaan door de kantonrechter in het openbaar op 19 februari 2007.