ECLI:NL:RBASS:2007:BA2859

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
12 april 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
192486
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.M.C. Obenhuijsen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van algemene voorwaarden inzake abonnementsgelden voor leesmappen en de gevolgen van stopzetting van levering

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Assen op 12 april 2007, staat de tekortkoming in de betaling van abonnementsgelden voor leesmappen centraal. Eiseres, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Leesporefeuille de Map B.V., heeft gedaagde, een consument, aangeklaagd wegens het niet betalen van abonnementsgelden. Gedaagde had twee abonnementen afgesloten voor de levering van leesmappen, maar is in gebreke gebleven bij het betalen van de wekelijkse kosten. Eiseres heeft de levering van de leesmappen stopgezet en vordert nu betaling van de achterstallige abonnementsgelden, alsook van de kosten na de stopzetting van de leveringen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde niet tijdig heeft opgezegd en dat de algemene voorwaarden van eiseres van toepassing zijn. Gedaagde heeft echter betwist dat zij de abonnementen niet tijdig heeft opgezegd en heeft een betalingsachterstand van ongeveer € 44,00 genoemd, terwijl eiseres een bedrag van € 464,40 vordert. De rechter heeft de argumenten van gedaagde niet overtuigend genoeg geacht om de vordering van eiseres te weerleggen.

De rechter heeft ook ambtshalve de algemene voorwaarden van eiseres getoetst op onredelijk bezwarende bedingen, in het bijzonder het beding dat de abonnee geen recht heeft op restitutie van niet ontvangen leesmappen bij stopzetting van de levering. De rechter overweegt dat dit beding mogelijk als onredelijk bezwarend kan worden aangemerkt, omdat het gedaagde het recht op levering van de leesmappen ontneemt, zelfs na betaling van de achterstallige bedragen. De zaak is aangehouden voor verdere beoordeling van de vordering en de proceskosten, waarbij gedaagde in het gelijk kan worden gesteld indien het beding als onredelijk bezwarend wordt aangemerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector kanton
Locatie Meppel
zaak-/rolnummer: 192486 \ CV EXPL 06-2345
vonnis van de kantonrechter d.d. 12 april 2007
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid LEESPORTEFEUILLE DE MAP B.V.,
hierna te noemen: eiseres,
gevestigd te Schoonebeek,
eisende partij,
gemachtigde: Deurwaarders- en Incassobureau Enschede B.V.;
tegen
mevrouw [naam gedaagde],
hierna te noemen: gedaagde,
wonende te [adres],
gedaagde partij,
procederende in persoon.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 30 oktober 2006 ;
de conclusie van antwoord ;
de nadere toelichtingen van partijen.
De vaststaande feiten
De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten, die vaststaan omdat ze niet of niet voldoende zijn betwist en/of blijken uit de in zoverre onweersproken gelaten inhoud van de bij conclusie van repliek overgelegde producties.
Op 18 juli 2005 heeft gedaagde bij eiseres een tweetal abonnementen genomen op door eiseres wekelijks te bezorgen leesmappen, waarbij gedaagde bij aflevering wekelijks aan de bezorger het abonnementsgeld van in totaal € 6,25 diende te betalen. De abonnementen zijn ingegaan in week 38 van 2005 voor een periode van tenminste 52 weken.
Gedaagde is na verloop van tijd tekortgeschoten in haar verplichting tot betaling van de wekelijkse abonnementsgelden. Aldus is een achterstand ontstaan.
Als niet weersproken is komen vast te staan dat eiseres in maart 2006 de levering van de leesmappen heeft stopgezet.
De vordering en het verweer
Eiseres vordert betaling van abonnementsgelden tot een bedrag van € 464,40. Dat bedrag bestaat uit het achterstallig abonnementsgeld ad € 70,95 vermeerderd met € 393,45 aan abonnementsgeld na stopzetting van de leveringen. Daarnaast vordert eiseres betaling van de wettelijke rente vanaf 18 september 2006 en incassokosten ad € 75,00.
Eiseres beroept zich op de toepasselijkheid van de door haar gestelde algemene voorwaarden. Eiseres betwist dat door gedaagde de overeenkomsten tijdig en overeenkomstig de gestelde voorwaarden zijn opgezegd.
Gedaagde heeft ter zitting mondeling verweer gevoerd en daarbij gesteld dat zij na enige tijd niet meer in staat was de wekelijkse abonnementsgelden te betalen. Aldus is een betalingsachterstand ontstaan, waarvan de hoogte volgens gedaagde ongeveer € 44,00 zou bedragen. Gedaagde heeft voorts naar voren gebracht dat zij de abonnementen tijdig schriftelijk heeft opgezegd, ruim voor april 2006. Die opzegging is niet aangetekend verzonden en gedaagde heeft geen afschrift bewaard, zo gaf zij aan.
Gedaagde heeft tenslotte erop gewezen dat, ondanks stopzetting van de leveringen in maart 2006, toch sprake is van het doorlopen van de contracten.
De beoordeling
1. Gelet op hetgeen eiseres heeft gesteld ten aanzien van de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden, alsmede gelet op de door eiseres bij repliek overgelegde stukken, waaronder de contracten en de tekst van de algemene voorwaarden en tenslotte op de omstandigheid dat gedaagde op dat onderdeel geen enkel argument heeft aangevoerd dat toepasselijkheid van die voorwaarden in twijfel zou kunnen trekken, moet als uitgangpunt worden genomen dat die algemene voorwaarden deel uitmaken van de rechtsverhouding tussen partijen.
2. Gedaagde heeft gesteld dat zij tijdig en schriftelijk de overeenkomsten heeft opgezegd. Die opzeggingen zijn door eiseres betwist. Gedaagde heeft gewezen op de omstandigheid dat zij geen afschrift van de opzeggingen heeft bewaard en dat de opzeggingen niet aangetekend zijn verzonden. Onder die omstandigheden zal gedaagde niet ambtshalve in de gelegenheid worden gesteld de betwiste opzeggingen te bewijzen. In rechte zal er dan ook van worden uitgegaan dat van een rechtsgeldige opzegging van de abonnementen niet is gebleken.
3. Eiseres vordert betaling van achterstallig abonnementsgeld ad € 70,95 tot het moment waarop de leveringen door eiseres zijn gestopt. Gedaagde heeft onvoldoende weerlegd dat eiseres de hoogte van die achterstand correct zou hebben berekend: zij heeft het zelf over een achterstand van ongeveer € 44,00, terwijl zij de berekening van eiseres inzake het bedrag ad € 70,95 niet afdoende heeft kunnen weerspreken. Dat bedrag zal mitsdien aan eiseres kunnen worden toegewezen.
4. Met betrekking tot het gedeelte ad € 393,45 terzake van abonnementsgelden na stopzetting van de leveringen, zal ik een definitieve beslissing nemen nadat ik partijen in de gelegenheid heb gesteld bij akte ter rolle te reageren op mijn voornemen het beding opgenomen in art. 6 van de toepasselijke algemene voorwaarden van eiseres ambtshalve te toetsen op het onredelijk bezwarend karakter van dat beding. Daartoe stel ik partijen in kennis van de navolgende overwegingen in dat kader.
5. Als uitgangspunt dient dat eiseres zich bij het staken van de bezorging baseert op het bepaalde in art. 6 van de toepasselijke algemene voorwaarden, zoals in het geding gebracht bij de conclusie van repliek. Het beding, voor zover van belang, luidt:
…Het staken van de bezorging wegens niet tijdige betaling geeft de abonnee geen recht op restitutie over de niet ontvangen leesportefeuilles, doch dient ook deze te betalen alvorens de bezorging zal worden hervat…
Uit die tekst moet ik afleiden dat gedaagde geen aanspraak op levering van de niet bezorgde leesmappen heeft, ook al heeft gedaagde haar achterstallige abbonnementsgeld, ook over de periode na stopzetting van de leveringen, betaald.
Gedaagde heeft gewezen op het bestaan van feiten en omstandigheden die een ambtshalve toetsing van het betreffende beding in de algemene voorwaarden van eiseres noodzakelijk maken. Met name heeft gedaagde, die in persoon procedeert betreffende een vordering met een belang dat de kosten van deskundige bijstand niet goed kan rechtvaardigen, gewezen op de omstandigheid dat zij gehouden is het abonnement door te betalen ondanks het feit dat eiseres de bezorging heeft gestopt. Weliswaar heeft gedaagde geen beroep gedaan op de vernietigbaarheid van dat beding, een richtlijnconforme uitleg van art. 6:233 B.W. brengt met zich mee dat een onredelijk bezwarend beding in algemene voorwaarden de wederpartij van de gebruiker niet bindt. Ik wijs daarbij op art. 6 lid 1 van de Europese Richtlijn 1993/13 inzake oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten en op de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie waaruit een ruime ambtshalve toetsingsbevoegdheid van de nationale rechter op dit punt is af te leiden.
6. Bij ambtshalve toetsing van het beding kom ik vooralsnog tot de conclusie dat het beding wellicht als onredelijk bezwarend dient te worden aangemerkt omdat aan gedaagde geheel en onvoorwaardelijk het recht op levering wordt ontnomen van de leesmappen waarvoor betaling wordt gevorderd. Immers het beding ontneemt de wederpartij van eiseres elke mogelijkheid om levering van niet ontvangen leesmappen te vorderen ingeval die levering wegens betalingsachterstand (tijdelijk) door eiseres is stopgezet. Voortzetting van de levering vindt plaats nadat de bestaande achterstand is aangevuld en bovendien betaling heeft plaatsgevonden van abonnementsgelden over de periode waarin na de stopzetting geen leesmappen zijn bezorgd, terwijl gedaagde als wederpartij geen aanspraak op levering over die laatste periode heeft.
7. Indien het aldus op te vatten beding als onredelijk bezwarend dient te worden aangemerkt, bindt het gedaagde niet en kan eiseres in dat geval op die grond geen abonnementsgeld vorderen terzake van de periode waarin de levering is stopgezet. Het gedeelte van de vordering tot het bedrag ad € 393,45 is dan ook mogelijk niet toewijsbaar.
8. Eiseres heeft onvoldoende gesteld en onderbouwd dat zij daadwerkelijk buitengerechtelijke werkzaamheden heeft verricht anders dan die ter voorbereiding van de procedure. Het (herhaald) aanmanen van de wederpartij of het nemen van adresinformatie behoort nu juist bij de introductie van de procedure. De incassokosten zijn mitsdien niet toewijsbaar.
9. Als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij zal eiseres ingeval van afwijzing van de het gevorderde gedeelte ad € 393,45 worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van gedaagde, uitgaande van door gedaagde gemaakte reiskosten in het kader van heer verschijnen ter zitting.
De beslissing
De kantonrechter:
verwijst de zaak naar de rolzitting van donderdag [datum en tijdstip] teneinde partijen, te beginnen bij eiseres, in de gelegenheid te stellen bij akte ter rolle te reageren op hetgeen in de rechtsoverwegingen 4, 5 , 6 en 7 is overwogen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. J.M.C. Obenhuijsen en in het openbaar uitgesproken op 12 april 2007.
typ/conc: 2 jo
coll: