ECLI:NL:RBASS:2007:BA4382

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
2 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
194732
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.M.H. Pauw
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betwisting van betaling voor verrichte werkzaamheden en zwart werken

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Assen op 2 mei 2007, heeft eiser een vordering ingesteld tegen gedaagde voor een bedrag van € 683,20, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. Eiser stelt dat gedaagde niet heeft betaald voor werkzaamheden die in maart en april 2006 zijn verricht. Gedaagde erkent dat de werkzaamheden zijn uitgevoerd, maar betwist de vordering door te stellen dat hij contant € 300,- zwart heeft betaald voor deze diensten. Eiser ontkent dit en stelt dat de betalingen uit zijn kasboek blijken, maar heeft geen facturen of bonnetjes overgelegd ter onderbouwing van zijn stelling.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werkzaamheden door eiser zijn verricht, maar dat er onvoldoende bewijs is dat gedaagde daadwerkelijk het bedrag van € 300,- contant heeft betaald. De verklaring van een getuige, F.Y., biedt geen voldoende bewijs voor de betalingen, aangezien deze niet specifiek genoeg is. Eiser heeft ook geen controleerbare documentatie overgelegd voor de betalingen die in 2005 zouden zijn gedaan, wat de zaak verder compliceert.

De kantonrechter concludeert dat eiser niet heeft voldaan aan zijn stelplicht en wijst de vordering af. Tevens wordt opgemerkt dat het onrechtmatig is om zwart te werken en dat het recht geen bescherming biedt aan partijen die zich met dergelijke activiteiten inlaten. Eiser wordt veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die op nihil zijn begroot. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in civiele zaken en de gevolgen van zwart werken.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ASSEN
Sector kanton
Locatie Emmen
zaaknummer 194732 CV EXPL 06/5066
uitspraak van 2 mei 2007
in de zaak van
[Eiser],
wonende te [adres],
eisende partij
gemachtigde: Inter Europe Incasso BV
tegen
[Gedaagde],
wonende te [adres],
gedaagde partij
procederend in persoon
Partijen worden hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd.
1. De procedure
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
1.2 de dagvaarding van 12 december 2006 met producties;
1.3 de conclusie van antwoord van 20 december 2006;
1.4 het tussenvonnis van 3 januari 2007;
1.5 de comparitie na antwoord van 7 februari 2007;
1.6 de conclusie van repliek van 21 maart 2007 met productie;
1.7 de conclusie van dupliek van18 april 2007 met productie.
2. De vaststaande feiten
2.1 De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten, die vaststaan omdat ze niet of niet voldoende zijn betwist.
2.2 [eiser] heeft in 2005 werkzaamheden voor [gedaagde] verricht (met een mobiele kraan ten behoeve van de berging van [gedaagde] en graafwerkzaamheden, welke door [gedaagde] contant zijn betaald aan [eiser]. [eiser] heeft vervolgens in maart en april 2006 de werkzaamheden voor [gedaagde] verricht die door [eiser] bij rekening nr. 14381 d.d. 1-10-2006 ad € 523,60 zijn gespecificeerd. Op 16 oktober 2006 heeft [eiser] zijn gemachtigde met incasso van die rekening belast, die [gedaagde] bij brief van 16 oktober 2006 tot betaling heeft gesommeerd. Bij brief van 18 oktober 2006 heeft [gedaagde] gesteld dat hij daarvoor volgens afspraak aan [eiser] € 300,- contant zwart had betaald. De gemachtigde van [eiser] heeft die brief bij brief van 27 oktober 2006 beantwoord en de vordering van [eiser] gehandhaafd. Op 6 november 2006 ontving de gemachtigde van [eiser] van [gedaagde] een e-mail met een getuigenverklaring van de heer [F.Y.] d.d. 2-11-2006. Daarin heeft [F.Y.] onder meer het volgende verklaard:
In 2006 zijn er problemen geweest tussen [gedaagde] en [eiser].
In het begin van 2005 toen [gedaagde] contact zocht met [eiser] om de fundering van zijn woning uit te graven. [eiser] heeft toen goed werk afgeleverd.
[gedaagde] heeft gevraagd of ze de grond vlak wilde maken voor de stijgers, die nodig waren voor de metselaars, dit is naar behoren gebeurt. Deze werkzaamheden zijn allemaal in de caravan uitbetaald waar ik getuige van was (zwart zonder bon). (…)
2.3 De gemachtigde van [eiser] heeft naar aanleiding van bedoelde verklaring [gedaagde] in de brief van 17 november 2006 gesteld dat die verklaring aan alle kanten rammelde en de vordering gehandhaafd. Bij e-mail van 19-11-2006 heeft [gedaagde] als laatste reactie voor de dagvaarding onder meer het volgende gesteld:
De verklaring van [F.Y.] klopt wel degelijk. Hi heeft zich alleen maar vergist in het begin dat hij dus zegt dat wij in het begin van 2005 contact hebben gekregen maar zoals ik ook al zei in mijn brief was dat eind 2005. (…)
2.4 [eiser] heeft bij conclusie van repliek een verklaring overgelegd van [VdV] Financiële Diensten, waarin het volgende is vermeld:
U heeft mij gevraagd aan te geven hoe de kasadministratie van uw loonbedrijf werkt. Hieronder zal ik u een uiteenzetting geven hoe één en ander in zijn werk gaat. Ik krijg van u iedere maand de administratie van de voorgaande maand. Deze administratie bestaat uit een kasboek en een bankboek. Deze administratie wordt door mij in een administratieprogramma verwerkt. Na de verwerking doe ik voor u aangifte van de omzetbelasting van de betreffende maand. Aangezien de belastingdienst u verzocht heeft maandelijks aangifte te doen zijn alle transacties in het kasboek en het bankboek met de fiscus afgewerkt. In uw kasboek staan alle zaken die u voor uw bedrijf contant heeft betaald of ontvangen. Van al deze betalingen en ontvangsten zijn facturen of bonnetjes aanwezig. Aangezien alles iedere maand verwerkt wordt is het niet mogelijk achteraf wijzigingen in voorgaande perioden aan te brengen.
(…)
3. De vordering en het verweer
3.1 [eiser] vordert op de in de dagvaarding vermelde gronden om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te voldoen de somma van € 683,20, vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van € 523,60 vanaf de dag der dagvaarding tot aan die der voldoening en met de proceskosten, daaronder begrepen een bedrag aan salaris voor de gemachtigde van [eiser].
3.2 [gedaagde] betwist de vordering stellende dat hij voor de door [eiser] verrichte werkzaamheden overeenkomstig de afspraak contant een bedrag van € 300,- zwart heeft betaald en verder niets meer verschuldigd is aan [eiser].
4. De beoordeling
4.1 Tussen partijen is niet in geschil dat [eiser] de in de rekening van 1 oktober 2006 gespecificeerde werkzaamheden voor [gedaagde] heeft verricht en dat deze werkzaamheden ook goed zijn verricht. Op grond van de beschikbare gedingstukken en het verhandelde op de comparitie na antwoord heeft de kantonrechter echter niet met zekerheid kunnen vaststellen dat [gedaagde] voor bedoelde werkzaamheden een bedrag van € 300,-contant aan [eiser] heeft betaald.
4.2 Waar vaststaat dat de in de rekening van [eiser] d.d. 1-10-2006 vermelde werkzaamheden in maart en april 2006 daadwerkelijk en goed zijn uitgevoerd, stelt de kantonrechter vast dat uit de verklaring van [F.Y.] voornoemd niet genoegzaam valt op te maken dat deze in zijn verklaring de in de rekening gespecificeerde werkzaamheden op het oog had. In die verklaring wordt, voor zover hier van belang, alleen gesteld dat de werkzaamheden allemaal zijn uitbetaald, zwart zonder bon. Er wordt geen bedrag genoemd, terwijl uit die verklaring evenmin valt op te maken voor welke werkzaamheden [gedaagde] een bedrag contant aan [eiser] heeft betaald.
4.3 Aan de andere kant heeft [eiser] tot in dit stadium van de procedure niet ten minste aannemelijk gemaakt dat [gedaagde] hem niet heeft betaald voor bedoelde werkzaamheden. In de eerste plaats is onvoldoende verklaring gegeven voor het feit dat [eiser] de in maart en april 2006 door hem voor [gedaagde] verrichte werkzaamheden pas in rekening heeft gebracht in de nota van 1 oktober 2006 en deze nota toen al vrijwel meteen ter incasso uit handen heeft gegeven aan zijn gemachtigde. In de tweede plaats is onverklaard gebleven hoe dit zou moeten sporen met hetgeen in de verklaring van [VdV] is gesteld. In dit verband stelt de kantonrechter vast dat [eiser] geen controleerbare facturen of bonnetjes heeft overgelegd terzake van de door hem in 2005 voor [gedaagde] verrichte werkzaamheden, waarvan vaststaat dat die contant door [gedaagde] zijn betaald. Dat klemt nog eens te meer waar [eiser] in de conclusie van repliek heeft gesteld dat uit het kasboek blijkt dat hij op 22 augustus 2005 € 150,- en op 10 september 2005 € 100,- van [gedaagde] heeft ontvangen en dat hij in 2005 in totaal € 325,- van [gedaagde] heeft ontvangen. Juist waar voormelde bedragen niet controleerbaar zijn te linken aan de in 2005 verrichte werkzaamheden, laat staan dat kan worden vastgesteld dat daarover omzetbelasting is berekend, heeft de kantonrechter facturen of bonnetjes, waarin die werkzaamheden inclusief de omzetbelasting in rekening zijn gebracht en waarnaar hij uitdrukkelijk heeft gevraagd, node gemist. Nu in de verklaring van [VdV] overigens ook geen enkele link is gelegd tussen de door [eiser] in 2005 verrichte werkzaamheden en de bedragen die daar contant door [gedaagde] voor zijn betaald, kan aan die verklaring geen enkele betekenis worden toegekend voor de partijen verdeeld houdende vraag.
4.4 Alles overziende kan de kantonrechter dan ook tot geen andere conclusie komen dan dat [eiser] niet heeft voldaan aan zijn stelplicht, zodat zijn vordering zonder meer zal moeten worden afgewezen, met veroordeling van [eiser] in de kosten van dit geding.
4.5 Ter voorlichting aan partijen, en in zoverre ten overvloede, wil de kantonrechter niet nalaten op te merken dat het niet alleen onrechtmatig is om zwart te werken, maar ook om zwart te laten werken. Er mag dan ook niet van worden uitgegaan dat het recht enige bescherming biedt aan partijen die zich met zodanige activiteiten inlaten.
5. De beslissing
De kantonrechter
wijst de vordering af;
veroordeelt [eiser] in de kosten van deze procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. J.M.H. Pauw en in het openbaar uitgesproken op 2 mei 2007.
typ/conc.54hp
coll: