ECLI:NL:RBASS:2007:BA7843

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
5 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
197249
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een vordering tot betaling van een factuur na tijdige betaling door gedaagde

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter mr. A. van der Meer, vorderde de besloten vennootschap [naam b.v.] (hierna: eiseres) betaling van een bedrag van € 886,50 van gedaagde, die in persoon procedeerde. De vordering was gebaseerd op een factuur van 17 juli 2006 voor milieukundig bodemonderzoek, die eiseres aan gedaagde had gestuurd. Eiseres had na herhaalde aanmaningen een termijn van vijf dagen gesteld voor betaling, waarna zij de vordering aan een incassobureau zou overdragen. Gedaagde heeft echter op 24 oktober 2006 de factuur betaald, wat eiseres niet had afgewacht voordat zij de vordering ter incasso uit handen gaf.

De kantonrechter oordeelde dat gedaagde bevrijdend had betaald binnen de door eiseres gestelde termijn. Eiseres had ervoor gekozen om de vordering eerder uit handen te geven, wat voor haar eigen rekening en risico kwam. De kantonrechter concludeerde dat de vordering ongegrond was en wees deze af. Eiseres werd bovendien veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde op nihil werden begroot.

De uitspraak vond plaats op 5 juni 2007 en de zaak werd geregistreerd onder nummer 197249. De procedure was gestart met een dagvaarding op 24 januari 2007, gevolgd door een conclusie van antwoord en nadere toelichtingen van partijen. De kantonrechter baseerde zijn oordeel op de vaststaande feiten, die niet of onvoldoende waren betwist door eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector kanton
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 197249 \ CV EXPL 07-264
vonnis van de kantonrechter d.d. 5 juni 2007
in de zaak van
DE BESLOTEN VENNOOTSCHAP [naam b.v.],
hierna te noemen: [eiseres],
gevestigd te [adres],
eisende partij,
gemachtigde: Pranger Arachnicon,
tegen
[gedaagde],
hierna te noemen: [gedaagde],
wonende te [adres],
gedaagde partij,
procederende in persoon.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 24 januari 2007 met producties;
de conclusie van antwoord met producties;
de nadere toelichtingen van partijen.
De vaststaande feiten
1. De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten, die vaststaan omdat ze niet of niet voldoende zijn betwist en/of blijken uit de in zoverre onweersproken gelaten inhoud van de overgelegde producties.
Tussen partijen is een overeenkomst tot milieukundig bodemonderzoek aangegaan met betrekking tot het perceel aan [adres]. [eiseres] heeft haar werkzaamheden aan [gedaagde] gefactureerd bij factuur van 17 juli 2006 ten bedrage van € 4.284,00 (incl. BTW). Na herhaalde aanmaning heeft [eiseres] bij brief van 19 oktober 2006 een termijn van vijf dagen gesteld waarbinnen [gedaagde] tot betaling diende over te gaan, waarna zij tot het ter incasso in handen stellen van de vordering aan een incassobureau zou overgaan. In die brief is tevens aangezegd dat de incassokosten en de contractuele rente aan [gedaagde] zouden worden doorberekend.
Op 24 oktober 2006 heeft [gedaagde], althans [H], via de uitvoering door de Rabobank van een spoedopdracht, de betaling van bedoelde factuur gedaan.
Bij brief van 20 oktober 2006 heeft [gedaagde] aan [eiseres] medegedeeld dat de betreffende factuur niet voor hem, dan wel [H], was, maar voor de firma [B].
[eiseres] heeft op 23 oktober 2007 haar vordering ter incasso uit handen gegeven.
De vordering en het verweer
2. [eiseres] vordert van [gedaagde] de betaling van een bedrag van € 886,50 met rente en (proces)kosten. Zij baseert haar vordering op voormelde feiten, alsmede op haar stelling dat na twee aanmaningen en de brief van 20 oktober 2006 als reactie op haar brief van 19 oktober 2006 voor haar de maat vol was. Volgens haar heeft [gedaagde] de door haar in gang gezette aanmaningen- en incassoprocedure doelbewust vertraagd en gefrustreerd en stond het haar vrij een incassobureau in te schakelen. De daarmee gemoeid zijnde kosten wenst zij thans op [gedaagde] te verhalen.
3. [gedaagde] heeft de vordering gemotiveerd betwist. Ook hij beroept zich op voormelde feiten en stelt daarbij dat de werkzaamheden voor rekening van de firma [B] zijn uitgevoerd en dat [eiseres] daarvan op de hoogte was. Hij voert daarbij aan dat hij na ontvangst van de factuur van [eiseres] de betreffende kosten bij [B] in rekening heeft gebracht en na ontvangst van de betaling van [B] op 24 oktober 2006 per direct tot (door)betaling aan [eiseres] is overgegaan. Volgens [gedaagde] is [eiseres] steeds van een en ander op de hoogte gehouden.
De beoordeling
4. Het dispuut van partijen over de vraag voor wiens rekening de werkzaamheden zijn uitgevoerd kan door de kantonrechter verder onbesproken worden gelaten, nu zijdens [gedaagde] bevrijdend is betaald binnen de door [eiseres] gestelde termijn van vijf dagen na 19 oktober 2006. Dat [eiseres] om haar moverende redenen niet heeft willen wachten met het uit handen geven van haar vordering aan haar incassogemachtigde totdat de gestelde betalingstermijn was verstreken, komt geheel en al voor haar eigen rekening en risico. De vordering zal daarom als ongegrond worden afgewezen.
De beslissing
De kantonrechter:
wijst de vordering van [eiseres] af;
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de proceskosten, tot deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. A. van der Meer en in het openbaar uitgesproken op 5 juni 2007.
typ/conc: 162/AM
coll: