ECLI:NL:RBASS:2007:BB9713

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
7 december 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
19.830215-07
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met braak en inklimming in Emmen met meerdere feiten door verdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 7 december 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die in totaal acht strafbare feiten heeft gepleegd, waarvan vijf woninginbraken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende data in augustus 2007 in de gemeente Emmen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening goederen heeft weggenomen uit woningen en een cafetaria. De verdachte heeft zich toegang verschaft tot de plaatsen des misdrijfs door middel van braak, verbreking en inklimming. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de emotionele en praktische gevolgen voor de slachtoffers van de woninginbraken, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die heeft aangegeven verslaafd te zijn aan verdovende middelen en gemotiveerd is om een behandeling te ondergaan.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast is de verdachte verplicht gesteld om een schadevergoeding van € 230,-- te betalen aan de benadeelde partij, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd met betrekking tot de reclassering en verslavingszorg. De beslissing is genomen na een zorgvuldige afweging van de feiten, de ernst van de gepleegde misdrijven en de omstandigheden van de verdachte, waarbij de rechtbank heeft geoordeeld dat een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf gerechtvaardigd is.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.830215-07
vonnis van de Meervoudige kamer d.d. 07 december 2007 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1977,
wonende [adres verdachte]
verblijvende in PI [plaats van detentie verdachte].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 23 november 2007.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. E.J.P. Cats, advocaat te Emmen.
De officier van justitie mr. J. Hoekman acht hetgeen onder 1 tot en met 5 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
* 18 maanden gevangenisstraf, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, proeftijd 2 jaren met bijzondere voorwaarde;
* beslissing ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij.
Tenlastelegging
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1.
hij op of omstreeks 18 augustus 2007 in de gemeente Emmen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een portemonnee en/of (bank-)pasjes en/of geld en/of een autosleutel (Peugeot), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2.
hij op of omstreeks 16 augustus 2007 in de gemeente Emmen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres], heeft weggenomen een portemonnee en/of een camera, merk Casio en/of twee, althans een of meer mobiele telefoons en/of geld en/of sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
hij op of omstreeks 17 augustus 2007 in de gemeente Emmen met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand gelegen aan de [adres] heeft weggenomen bier, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
4.
hij op of omstreeks 07 augustus 2007 in de gemeente Emmen, tezamen en in
vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een cafetaria aan de [adres] heeft/hebben weggenomen bier en/of een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam café], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
5.
hij op of omstreeks 13 juli 2007 in de gemeente Emmen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 18 augustus 2007 in de gemeente Emmen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een portemonnee en bankpasjes en geld en een autosleutel (Peugeot), toebehorende aan [naam benadeelde], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
2.
hij op 16 augustus 2007 in de gemeente Emmen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres], heeft weggenomen een portemonnee en een camera, merk Casio en twee mobiele telefoons en geld en sigaretten, toebehorende aan [naam benadeelde], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van inklimming;
3.
hij op 17 augustus 2007 in de gemeente Emmen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pand gelegen aan de [adres] heeft weggenomen bier, toebehorende aan [naam benadeelde], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
4.
hij omstreeks 07 augustus 2007 in de gemeente Emmen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een cafetaria aan de [adres] heeft weggenomen bier toebehorende aan [naam cafetaria], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
5.
hij op 13 juli 2007 in de gemeente Emmen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pand gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een geldbedrag toebehorende aan [naam benadeelde], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Kwalificaties
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op:
onder 1, 3, 4 en 5, telkens:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak,
telkens strafbaar gesteld bij artikel 311 in verbinding met artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 2: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming,
strafbaar gesteld bij artikel 311 in verbinding met artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Strafbaarheid
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan;
- hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte;
- de eis van de officier van justitie;
- het pleidooi van de raadsman van de verdachte;
- de oriëntatiepunten voor de straftoemeting;
- de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 21 augustus 2007, waaruit blijkt dat de verdachte eerder ter zake van soortgelijke misdrijven is veroordeeld;
- de ter zitting gedane erkenning door de verdachte dat hij zich aan de op de dagvaarding ad-informandum gevoegde feiten onder de nummers 2, 3 en 5 heeft schuldig gemaakt, welke feiten hiermee zijn afgedaan;
Verdachte heeft in totaal acht strafbare feiten gepleegd en van deze acht feiten betreffen het vijf woninginbraken. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van woninginbraken gedurende langere tijd na de inbraak, daar nare gevolgen van ondervinden.
Niet alleen in praktische zin maar vooral in emotionele zin. Door in te breken in woningen wordt de veiligheid van de bewoners in ernstige mate aangetast door verdachte.
Op de terechtzitting is gebleken dat verdachte de feiten heeft gepleegd om in zijn verslaving aan verdovende middelen te kunnen voorzien. Verdachte heeft met betrekking tot zijn verslaving aangegeven dat hij gemotiveerd is om een klinische behandeling te ondergaan om zijn verslaving te beëindigen.
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden is.
Op grond van voornoemde oriëntatiepunten, het strafblad van verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden acht de rechtbank een straf op zijn plaats als door de officier van justitie is gevorderd.
BENADEELDE PARTIJ [naam benadeelde partij]
De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Het gevorderde bedrag acht zij voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en voor toewijzing vatbaar.
Schadevergoedingsmaatregel
Met betrekking tot het onder 5 bewezen verklaarde feit acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht tot na te noemen bedrag aansprakelijk voor de schade, die door het strafbare feit is toegebracht.
Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 36f en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, 2, 3, 4 en 5 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot
* gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden waarvan een gedeelte groot 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoer-gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van voormelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Assen, zolang deze instelling zulks nodig oordeelt, hetgeen mede inhoudt dat de verdachte zich zal laten opnemen in een verslavingskliniek of soortgelijke instelling, zolang genoemde reclasseringsinstelling zulks nodig oordeelt, echter maximaal voor de duur van de proeftijd, met opdracht aan die instelling ingevolge art. 14d van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde partij] van de som van € 230,-- en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer], een bedrag van € 230,-- te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 4 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en
verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.A.M. van Veen, voorzitter en mr. C.M.M. Oostdam en mr. O.J. Bosker, rechters in tegenwoordigheid van D. Witvoet, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 07 december 2007, zijnde mr. Oostdam buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.