ECLI:NL:RBASS:2007:BC0084

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
11 december 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
19.605124-07
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J.E. Münzebrock
  • A. Rombouts-Nieuwstraten
  • H. de Wit
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in ontuchtzaak met minderjarigen door gebrek aan bewijs

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Assen, stond de verdachte terecht voor het tenlastegelegde van ontuchtige handelingen met twee minderjarige meisjes in de periode van 25 augustus 2006 tot en met 1 september 2006 te Erm, gemeente Coevorden. De rechtbank heeft op 11 december 2007 uitspraak gedaan in deze zaak, met parketnummer 19/605124-07. Tijdens de zittingen op 21 augustus en 27 november 2007 zijn de verklaringen van de slachtoffers, [naam eerste meisje] en [naam tweede meisje], en hun broertje [naam broertje] aan de orde gekomen. De rechtbank constateerde dat de verklaringen van de kinderen zozeer uiteenliepen dat er geen eenduidige reconstructie van de gebeurtenissen mogelijk was. Dit gebrek aan consistentie in de verklaringen leidde de rechtbank tot de conclusie dat er aanwijzingen waren voor 'collaborative story telling', wat de betrouwbaarheid van de getuigenissen in twijfel trok.

De officier van justitie, mr. G.C. Bruins Slot, had gevorderd dat de verdachte een taakstraf van 240 uur zou krijgen, subsidiair 120 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van twee jaren. Echter, de rechtbank heeft, na het afwegen van de bewijsmiddelen, geoordeeld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De rechtbank heeft daarom besloten de verdachte vrij te spreken van het tenlastegelegde.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit mr. J.E. Münzebrock als voorzitter, en de rechters mr. A. Rombouts-Nieuwstraten en mr. H. de Wit, in aanwezigheid van griffier J. Hoogeveen. De uitspraak vond plaats tijdens een openbare zitting op 11 december 2007.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19/605124-07
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 11 december 2007 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1966,
wonende te [adres verdachte].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 21 augustus 2007 en 27 november 2007.
De verdachte is verschenen ter terechtzitting van 27 november 2007 en werd bijgestaan door mr. J.B. Pieters, advocaat te Hoogeveen.
De officier van justitie, mr. G.C. Bruins Slot, acht hetgeen is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: 240 uur taakstraf, bestaande uit een werkstraf, subsidiair 120 dagen hechtenis, onder aftrek van voorarrest, en zes maanden voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van twee jaren.
Tenlastelegging
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat hij in of omstreeks de periode 25 augustus 2006 tot en met 1 september 2006 te Erm, gemeente Coevorden, met [naam slachtoffer], geboren op [geboortedatum slachtoffer] 1999, en/of met [naam slachtoffer], geboren op [geboortedatum slachtoffer] 1997, die beiden toen de leeftijd van zestien jaren nog niet hadden bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers heeft verdachte ontuchtig (van) die [naam eerste slachtoffer] haar bikini(broekje) opzij gedaan, zodat haar vagina (voor hem) zichtbaar werd en/of haar (boven)benen, liesstreek, billen en/of vagina ingesmeerd met zalf, althans met een of meer vingers aangeraakt, en/of (van) die [naam tweede slachtoffer] haar badpak opzij gedaan, zodat haar vagina (voor hem) zichtbaar werd en/of haar (boven)benen, liesstreek, schaamhaar en/of vagina ingesmeerd met zalf, althans met een of meer vingers aangeraakt.
Vrijspraak
De verdachte dient van het tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank overweegt daartoe dat de verklaringen van [naam eerste meisje] en [naam tweede meisje] en hun broertje [naam broertje] zozeer uiteenlopen dat de rechtbank daaruit geen eenduidige toedracht van de gebeurtenissen heeft kunnen reconstrueren. Daarbij speelt een rol dat er aanwijzingen zijn voor "collaborative story telling".
De rechtbank heeft uit de wettige bewijsmiddelen dan ook niet de overtuiging kunnen verkrijgen dat de verdachte het hem tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.E. Münzebrock, voorzitter, en mr. A. Rombouts-Nieuwstraten en mr. H. de Wit, rechters, in tegenwoordigheid van J. Hoogeveen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op dinsdag 11 december 2007.