e. Dipidolor is een opioïde. Het pijnstillend effect van opioïden kent een grote
inter-individuele variabiliteit. Binnen elke leeftijdscategorie is er blijkens recente wetenschappelijke bevindingen een 20-voudig verschil in gevoeligheid. Dit grote verschil leidt er toe dat de doseringsvoorschriften van de fabrikant zeer grote marges inhouden. De door [anesthesist] uitgerekende dosis kan dan wel binnen de mede door die marges bepaalde grenzen blijven, maar kan daarmee te hoog zijn voor de individuele patiënt die meer gevoelig is voor opioïden.
In het geval van eiseres is er volgens prof. Aarts een aanwijzing dat hiervan sprake is: de onderhoudsdosis van 16.30 uur heeft ten minste tot 2.00 uur gewerkt. Dat is 9.5 uur. [anesthesist] heeft echter gerekend met een interval van ten minste 4 uur, terwijl hij bovendien heeft gerekend met een lichaamsgewicht van 83 kg, terwijl [eiseres] overgewicht had en de fabrikant adviseert om niet iedere kilo vet mee te rekenen.
f. Gelet op deze marges en variabelen mocht, en daar zijn partijen het over eens, de toedoening van de onderhoudsdoses Dipidolor slechts plaatsvinden bij het aangeven van pijn in het operatiegebied onder controle van de vitale functies. Gezien de grote marges in gevoeligheid/werkzaamheid voorkomt slechts dat overdosering.
Volgens gedaagde is deze regel niet in de protocol vastgelegd maar wel in acht genomen. Gedaagde heeft in dit verband gesteld: “De verpleging loopt om het half uur een ronde ter controle. Indien er geen indicatie is dat er bij een patiënt problemen ontstaan dan wel gaan ontstaan is het niet noodzakelijk om de patiënt onder constante bewaking te houden… [eiseres] is ook regelmatig gecontroleerd’, en: ‘Verantwoorde zorg hoeft natuurlijk niet altijd geprotocolleerd te zijn. Gedaagde is van oordeel dat de verantwoorde zorg echter wel gegeven is. Uiteraard dient de (postoperatieve) bewaking zelve wél plaats te vinden omdat deze van groot belang is en gedaagde heeft ook steeds gesteld dat die bewaking daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Gedaagde heeft terzake bewijs aangeboden…”.
Prof. Aarts heeft argumenten voor het tekortschieten van de zorg op de verpleegafdeling gegeven:
- Om 20.00 uur in de avond vertoonde eiseres een beeld van ondervulling (snelle hartslag, krappe bloeddruk en koude handen), hetgeen de kans op overdosering (als gevolg van een verlaagde klaring) doet toenemen. Bovendien is die kans toen toegenomen omdat, ondanks het matig drinken en het braken van eiseres, de infuushoeveelheid is gehalveerd. Toch is om 20.00 uur een extra dosis Dipidolor door de verpleging aangeboden die door eiseres zelf is geweigerd.
- De laatste dosis is kennelijk niet gegeven op basis van pijn althans, dit is niet als zodanig gedocumenteerd.
- De mate van de pijn in het operatieve gebied is op geen enkel moment vastgelegd op de overige momenten voor toediening van de medicatie.
- Het is onduidelijk, wat verstaan moet worden onder “Controles volgens schema”, zoals dit item vermeld wordt in de rechter bovenhoek van de postoperatieve lijst. Er achter staat of een letter (een code voor een te gebruiken schema?) ingevuld of een paraaf. Het door de anesthesioloog gewenste controleschema is daarmee, zo niet voor de medewerkers, dan wel voor de deskundige onduidelijk.
- De documentatie is slordig en lacunair, met name de gegevens van de nachtelijke contrôles (met name de ademfrequentie gegevens na toediening van de laatste dosis piritramide) ontbreken.
- Rapportage van het type ‘geen bericht, goed bericht’ moet als onvoldoende worden beschouwd zowel wat betreft de bewaking van vitale functies als wat betreft wondpijn als conditio sine qua non voor de toediening van de voorgeschreven medicatie. Dat pijn subjectief is neemt niet weg dat er eenvoudige methoden zijn om de ernst en het beloop van de postoperatieve pijn te kwantificeren. Meten zonder documenteren dient geen doel. Trendbewaking bevordert vroegtijdige signalering en ingrijpen, en het maakt achteraf analyse mogelijk.
- Het beeld van een overdosering kan slechts vroegtijdig ontdekt worden door regelmatige controles van de vitale parameters. Bij een slapende patiënt is daarvoor een dalende (trend in de ) ademfrequentie de belangrijkste indicator en zal moeten leiden tot het testen van de wekbaarheid (sedatieniveau) van de patiënt. Wanneer patiënt moeilijk wekbaar is, zal dat moeten leiden tot directe actie (arts waarschuwen, toediening van een opioid-antagonist, overplaatsing naar een verkoever of intensive care e.d.). Als we uitgaan van de veronderstelling, dat we in het onderhavige geval met een vergevorderd stadium van een opioid intoxicatie te maken hebben en van het gegeven, dat dit beeld zich altijd geleidelijk ontwikkelt, zou bij adequate controles al eerder aanwijzingen van hypoventilatie (dalende ademhalingsfrequentie) en over-sedatie (bemoeilijkte wekbaarheid) waarneembaar moeten zijn geweest. Vroegtijdige ontdekking had de risico’s verbonden aan aspiratie en hypoxie kunnen voorkomen. Uitgaande van een veel gehanteerd schema in de eerste 24 uur na een operatie van een controle à 3 uur (maximaal interval) van de vitale parameters met een extra controle 30 minuten na toediening van de onderhoudsdosis van een opioid zouden de tekenen van overdosering zeer waarschijnlijk 2-3 uur eerder opgemerkt hebben kunnen worden.
g. Overdosering kan leiden tot ademdepressie en dat kan leiden tot de toestand waarin eiseres in de ochtend na de operatie (derhalve op 19 oktober 1999) door het verplegend personeel om ongeveer 7.30 uur is aangetroffen. Zij was bewusteloos met een acute respiratoire acidose, had rose schuim op de mond en had een rochelende ademhaling.
Ademdepressie is echter ook een complicatie die zonder overdosering kan optreden, terwijl de bewusteloosheid en respiratoire acidose ook kan zijn opgetreden door een obstructie in de luchtwegen, bijvoorbeeld als gevolg van inspiratie van braaksel die niet gevolgd is door een (voldoende) hoestreflex. Hetgeen op zijn beurt weer een gevolg kan zijn van een ademdepressie.
h. Eiseres is in een ‘extreem slechte conditie’ onmiddellijk naar de Intensive Care overgebracht en aldaar gereanimeerd (verslag IC-afdeling).
Noch op de verpleegafdeling noch op de IC-afdeling is een bepaling gedaan van de concentratie Dipidolor in het bloed van eiseres ten tijde van of direct na de reanimatie.