ECLI:NL:RBASS:2008:BC6037
Rechtbank Assen
- Eerste aanleg - meervoudig
- P.J. Duinkerken
- H. Wolthuis
- K. Wentholt
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek in strafzaak met betrekking tot de keuze van raadsman
In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 5 maart 2008 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door verzoekster, die in een strafzaak werd bijgestaan door haar raadsman, mr. M. Baijens. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de stelling dat de politierechter, die de strafzaak behandelde, de rechten van de verdachte had geschonden door de raadsman niet toe te laten tot het dossier en hem buiten de behandeling te houden. Verzoekster stelde dat de politierechter de indruk wekte niet onbevooroordeeld te zijn, wat de onafhankelijkheid van de rechter in gevaar zou brengen.
De procedure begon met een proces-verbaal van wraking op 28 januari 2008, waarin verzoekster haar bezwaren tegen de politierechter uiteenzette. De politierechter reageerde schriftelijk op het verzoek en gaf aan dat hij niet had kunnen vaststellen dat mr. Baijens als raadsman optrad, waardoor hij het verzoek om inzage in het dossier had afgewezen. Tijdens de zitting van de wrakingskamer op 20 februari 2008 werd het standpunt van de politierechter verder toegelicht. Hij stelde dat zijn vragen aan verzoekster over de relatie met haar raadsman niet bedoeld waren om vooringenomenheid te tonen, maar noodzakelijk waren voor de voortgang van de zaak.
De Officier van Justitie steunde de politierechter en stelde dat er geen gerechtvaardigde grond voor wraking was, aangezien de politierechter zich niet had uitgelaten over de inhoud van de zaak. De wrakingskamer concludeerde dat de raadsman de sfeer als vijandig had ervaren, maar dat dit niet voldoende was om te concluderen dat de politierechter niet onpartijdig was. De wrakingskamer oordeelde dat de politierechter zijn rol als regievoerder op de zitting had vervuld en dat er geen aanwijzingen waren voor vooringenomenheid.
Uiteindelijk werd het wrakingsverzoek afgewezen en werd bepaald dat de hoofdzaak voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank.