ECLI:NL:RBASS:2008:BD5512

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
12 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
207907 TV
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing schadevergoeding wegens onterecht ingeroepen ontbinding huurovereenkomst

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Assen op 12 februari 2008, betreft het een geschil tussen een verhuurder en een huurder over de ontbinding van een huurovereenkomst voor bedrijfsruimte. De verhuurder, aangeduid als [verhuurder], vorderde een schadevergoeding van € 280.840,00 van de huurder, [huurster], omdat deze ten onrechte de ontbinding van de huurovereenkomst had ingeroepen. De verhuurder stelde dat hij schade had geleden door het niet ontvangen van 59 huurtermijnen van € 4.760,00 per maand, als gevolg van de ontbinding door de huurder. De huurder betwistte de vordering en voerde aan dat de verhuurder niet had gereageerd op de onveilige situatie van het gehuurde, wat haar noopte tot ontbinding van de overeenkomst.

De rechtbank oordeelde dat de hoofdelijke veroordeling van de directeur van de huurder niet kon worden toegewezen, omdat de gestelde onrechtmatige handelingen na de ontbinding hadden plaatsgevonden en dus geen direct verband hielden met de ontbinding. De vordering van de verhuurder tegen de huurder werd toegewezen, maar de vordering in reconventie van de huurder tegen de verhuurder werd als ongegrond afgewezen. De rechtbank besloot dat de procedure tussen de verhuurder en de huurder moest doorgaan, en dat er een comparitie van partijen moest plaatsvinden om de standpunten verder toe te lichten. De zaak werd aangehouden voor verdere behandeling, waarbij partijen in persoon dienden te verschijnen, vergezeld van hun gemachtigde.

De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele stappen in civiele zaken en de noodzaak voor partijen om hun standpunten duidelijk te maken in een comparitie. De zaak illustreert ook de complexiteit van huurovereenkomsten en de gevolgen van ontbinding, evenals de rol van deskundigen in het vaststellen van schade.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector kanton
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 207907 \ CV EXPL 07-3158
vonnis van de kantonrechter d.d. 12 februari 2008
in de zaak van
[Eiser],
hierna te noemen: [verhuurder],
wonende te [adres],
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
gemachtigde: Haarsma Hoogerwerf Advocaten,
tegen
1. De besloten vennootschap [gedaagde sub 1],
gevestigd te [adres],
hierna te noemen: [huurster],
gedaagde sub 1 in conventie, tevens eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. M. Maathuis,
2. [gedaagde sub 2],
wonende te [adres],
gedaagde sub 2, in rechte niet verschenen.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 10 juli 2007 met een productie;
de conclusie van antwoord, tevens conclusie van eis in reconventie;
de nadere toelichtingen van partijen, inclusief akteverzoeken en producties.
De beoordeling
1. Nu gedaagde sub 2 niet in het geding is verschenen, zal tegen haar op de voet van het bepaalde in artikel 139 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv.) verstek worden verleend, nu tevens kan worden vastgesteld dat de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen. De vordering van [verhuurder], voor zover deze is ingesteld tegen gedaagde sub 2, zal evenwel niet aanstonds (kunnen) worden toegewezen, nu - mede gelet op de omstandigheid dat gedaagde sub 2 geen partij is bij de huurovereenkomst tussen [verhuurder] en gedaagde sub 1 - niet zonder meer mag worden aangenomen dat de gevorderde schade direct kan worden toegerekend aan de (gestelde en door gedaagde sub 2 onbetwist gelaten) onrechtmatige handeling van gedaagde sub 2. Zoals hierna zal worden overwogen wordt het gevorderde bedrag van € 280.840,00 immers gerelateerd aan het niet ontvangen van de 59 overeengekomen huurtermijnen als gevolg van de ingeroepen ontbinding van de huurovereenkomst door gedaagde sub 1. Voorts wordt de door [verhuurder] gestelde onrechtmatige gedraging van gedaagde sub 2 door gedaagde sub 1 betwist.
2. Op de voet van het bepaalde in artikel 140 Rv dient tussen [verhuurder] en gedaagde sub 1 te worden doorgeprocedeerd en zal tussen alle partijen één vonnis worden gewezen. De kantonrechter zal daarom zijn beslissing ten aanzien van het gevorderde tegen gedaagde sub 2 aanhouden en - mede - laten afhangen van wat zal worden beslist in de procedure tussen [verhuurder] en gedaagde sub 1, die hierna verder [huurster] zal worden genoemd.
3.1. [verhuurder] vordert van [huurster] betaling van een bedrag groot € 280.840,00 en stelt daartoe dat laatstgenoemde ten onrechte de ontbinding van de huurovereenkomst van partijen heeft ingeroepen. Hij betwist dat de omstandigheden waarop [huurster] zich beroept deze ontbinding rechtvaardigen. Hij lijdt daardoor schade, bestaande uit 59 huurtermijnen ad € 4.760,00 per maand.
3.2. [verhuurder] betwist de door [huurster] in reconventie gevorderde betaling van schade ad € 213.626. Hij ontkent tot schadevergoeding gehouden te zijn en voert daarbij aan dat deze schade ook niet behoorlijk is onderbouwd.
4.1. [huurster] heeft de vordering betwist. Zij voert aan dat het gehuurde al snel na de ingebruikname onveilig bleek en dat [verhuurder] deze onveilige situatie niet serieus heeft genomen en dat hij niet bereid bleek de geconstateerde gebreken te verhelpen. Met een beroep op de rapportages van een door haar ingeschakelde deskundige ([Q]), heeft zij - nadat werkzaamheden om de onveilige situatie te verhelpen uitbleven - de huurovereenkomst van partijen ontbonden.
4.2. [huurster] vordert in reconventie schadevergoeding van [verhuurder] wegens haar noodgedwongen verhuizing. Deze schade becijfert zij op het al genoemde bedrag van € 213.626,00.
4.3. Bij akte heeft [huurster] verzocht om op de voet van artikel 200 Rv als deskundige te doen horen de heer [B] om zich uit te laten over haar schade. Voorts heeft zij op de voet van artikel 162 Rv verzocht de openlegging van die boeken, bescheiden en geschriften waaruit haar schadeposten blijken.
5.1. Alvorens de kantonrechter tot enige beslissing zal komen, wordt het van belang geacht partijen eerst in de gelegenheid te stellen middels een comparitie van partijen hun standpunten nader toe te lichten aan de hand van ter comparitie aan de orde te stellen vraagpunten. Reeds nu wijst de kantonrechter erop dat niet ter zake doende of ongefundeerde verdachtmakingen over en weer buiten beschouwing dienen te blijven. Met betrekking tot de gedane (akte)verzoeken van [huurster] ex de artikelen 162 en 200 Rv overweegt de kantonrechter dat toewijzing van die verzoeken niet aan de orde is, zo lang niet is komen vast te staan dat [verhuurder] jegens [huurster] schadeplichtig is.
5.2. De comparitie van partijen zal tevens worden aangegrepen om te trachten partijen tot een vergelijk te brengen.
5.3. Bij die comparitie dienen partijen in persoon te verschijnen, desgewenst vergezeld van hun gemachtigde.
De beslissing
De kantonrechter:
verwijst de zaak naar de rolzitting van dinsdag 11 maart 2008 te 11:00 uur, op welke rolzitting partijen schriftelijk hun verhinderdata voor een periode van 12 weken vanaf dinsdag 11 maart 2008 te 11:00 uur aan de griffier dienen op te geven;
bepaalt dat de griffier vervolgens aan partijen schriftelijke opgave zal doen van de datum waarop de comparitie van partijen voor het verstrekken van inlichtingen en het beproeven van een schikking zal plaatsvinden;
houdt iedere verdere beslissing aan.
verstaat dat partijen bij deze voldoende zijn opgeroepen om op voormelde terechtzitting te reageren.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. A. van der Meer en in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2008.
typ/conc: 162/AM
coll: