ECLI:NL:RBASS:2008:BD5512
Rechtbank Assen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing schadevergoeding wegens onterecht ingeroepen ontbinding huurovereenkomst
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Assen op 12 februari 2008, betreft het een geschil tussen een verhuurder en een huurder over de ontbinding van een huurovereenkomst voor bedrijfsruimte. De verhuurder, aangeduid als [verhuurder], vorderde een schadevergoeding van € 280.840,00 van de huurder, [huurster], omdat deze ten onrechte de ontbinding van de huurovereenkomst had ingeroepen. De verhuurder stelde dat hij schade had geleden door het niet ontvangen van 59 huurtermijnen van € 4.760,00 per maand, als gevolg van de ontbinding door de huurder. De huurder betwistte de vordering en voerde aan dat de verhuurder niet had gereageerd op de onveilige situatie van het gehuurde, wat haar noopte tot ontbinding van de overeenkomst.
De rechtbank oordeelde dat de hoofdelijke veroordeling van de directeur van de huurder niet kon worden toegewezen, omdat de gestelde onrechtmatige handelingen na de ontbinding hadden plaatsgevonden en dus geen direct verband hielden met de ontbinding. De vordering van de verhuurder tegen de huurder werd toegewezen, maar de vordering in reconventie van de huurder tegen de verhuurder werd als ongegrond afgewezen. De rechtbank besloot dat de procedure tussen de verhuurder en de huurder moest doorgaan, en dat er een comparitie van partijen moest plaatsvinden om de standpunten verder toe te lichten. De zaak werd aangehouden voor verdere behandeling, waarbij partijen in persoon dienden te verschijnen, vergezeld van hun gemachtigde.
De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele stappen in civiele zaken en de noodzaak voor partijen om hun standpunten duidelijk te maken in een comparitie. De zaak illustreert ook de complexiteit van huurovereenkomsten en de gevolgen van ontbinding, evenals de rol van deskundigen in het vaststellen van schade.