RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.606641-07
vonnis van de Meervoudige kamer d.d. 27 juni 2008 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[naam verdachte],
[geboorteplaats en datum verdachte] 1971
[adres verdachte]
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 13 juni 2008.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W.M. Bierens, advocaat te Assen.
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
hij op of omstreeks 2 februari 2007 te Assen, in elk geval in Nederland,
- een een afbeelding of
- een gegevensdrager, bevattende een afbeelding,
van seksuele gedragingen, bij welke seksuele gedragingen een persoon die
kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of
schijnbaar was betrokken, in bezit heeft gehad, hebbende verdachte navolgende
afbeelding in bezit gehad:
foto 1: op deze foto is het naakte onderlichaam van een volwassen man te zien.
De man ligt op zijn rug. Zijn hoofd komt niet in beeld. Naast de man ligt een
geheel naakt meisje van ca 13 jaar oud. Het meisje ligt met haar buik tegen de
man aan en duidelijk op de foto is te zien hoe het meisje met haar rechterhand
de penis van de man vasthoudt. Kennelijk kijkt het meisje ergens naar want ze
moet om de gedraging lachen;
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
Nu verdachte hetgeen de rechtbank bewezen zal verklaren heeft bekend en nadien niet anders heeft verklaard en hij noch zijn raadsman vrijspraak heeft bepleit zal de rechtbank volstaan met een opgave van bewijsmiddelen.
Een proces-verbaal van politie Drenthe, dossiernummer PL033E/06-105920, inhoudende:
1. een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal Korps Landelijke Politiediensten, zaaknummer: KP/2610/3568P (pag.05) inhoudende het relaas van verbalisant [naam verbalisant], buiten gewoon opsporingsambtenaar;
2. een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Regiopolitie Drenthe, zaaknummer: DR 02-06 (pag.34-37) inhoudende het relaas van verbalisant [naam verbalisant], brigadier regiopolitie Drenthe;
3. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 13 juni 2008.
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 2 februari 2007 te Assen een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, bij welke seksuele gedraging een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken in bezit heeft gehad, hebbende verdachte navolgende afbeelding in bezit gehad:
foto 1: op deze foto is het naakte onderlichaam van een volwassen man te zien. De man ligt op zijn rug. Zijn hoofd komt niet in beeld. Naast de man ligt een geheel naakt meisje van ca 13 jaar oud. Het meisje ligt met haar buik tegen de man aan en duidelijk op de foto is te zien hoe het meisje met haar rechterhand de penis van de man vasthoudt. Kennelijk kijkt het meisje ergens naar want ze moet om de gedraging lachen;
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring.
De verdachte zal van het meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Het bewezen verklaarde levert op:
een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben,
strafbaar gesteld bij artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
De rechtbank houdt bij de bepaling van de op te leggen straf rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, met de omstandigheden waaronder dit feit is begaan, met hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte en met de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 04 april 2008, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
De rechtbank houdt tevens rekening met de eis van de officier van justitie mr. M.A.A. van Capelle. De officier van justitie heeft het feit wettig en overtuigend bewezen geacht en heeft gevorderd dat de rechtbank de volgende straf aan verdachte zal opleggen:
- 3 maanden gevangenisstraf, voorwaardelijk, proeftijd 2 jaren, met een bijzondere voorwaarde.
De officier van justitie heeft bij zijn eis rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte nadat zijn computer op 2 februari 2007 in beslag is genomen, direct hulp heeft gezocht bij de AFPN in Assen. Ook het feit dat verdachte een aantal weken klinisch opgenomen is geweest, heeft de officier van justitie bij zijn eis betrokken. Deze redenen zijn aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt om in soortgelijke gevallen geen werkstraf te vorderen.
Voorts houdt de rechtbank rekening met het pleidooi van de raadsman van verdachte.
De raadsman heeft zich in grote mate aangesloten bij de standpunten van de officier van justitie. De raadsman is van mening dat de omstandigheid, dat verdachte zelf hulp heeft gezocht en zeer gemotiveerd is om de behandeling bij de AFPN voort te zetten, nog meer moet meewegen in de op te leggen straf dan de officier van justitie dat heeft gedaan. Bovendien gaat het slechts om één afbeelding. De rechtbank zou kunnen volstaan met verdachte schuldig te verklaren maar hem geen straf op te leggen.
Het door de verdachte overtreden artikel is door de wetgever in de wet opgenomen om het seksueel misbruik van jeugdigen te bestrijden. De veronderstelling daarbij is dat het bezit (en de handelingen die nodig zijn om de kinderporno in bezit te krijgen, zoals het ter beschikking stellen van geld of goederen) de productie van kinderporno en dus de seksuele exploitatie van kinderen bevordert.
Bij verdachte is een foto aangetroffen waarop is te zien hoe een jong kind een seksuele handeling bij een volwassene moet verrichten. Er moet rekening mee worden gehouden dat het verzamelen van dergelijk materiaal opnieuw tot seksuele uitbuiting van kinderen kan leiden.
Het bovengenoemde beeldmateriaal roept normaal gesproken gevoelens van walging en afschuw op. Ook verdachte heeft zich op dat standpunt gesteld en is sinds februari 2007 in behandeling bij de AFPN. Verdachte heeft op de terechtzitting aangegeven dat hij wekelijks gesprekken heeft bij de AFPN en dat hij zal blijven meewerken aan zijn verdere behandeling.
De reclassering heeft in haar rapport van 29 april 2008 geadviseerd als bijzondere voorwaarde toezicht van de reclassering op te leggen om de voortgang van de behandeling te bewaken en om de motivatie van verdachte te ondersteunen. De rechtbank zal in dat advies meegaan.
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval kan worden volstaan met een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand, met daaraan gekoppeld toezicht van de reclassering en verdere behandeling bij de AFPN.
Verdachte heeft stappen ondernomen om zijn behandeling in gang te zetten en daarnaast is slechts één afbeelding op de computer van verdachte is aangetroffen. Gelet op deze omstandigheden acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf van een langere duur dan één maand niet noodzakelijk. Ook de rechtbank is van oordeel dat het opleggen van een werkstraf achterwege kan blijven.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c en 14d van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart bewezen dat het tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot:
* een gevangenisstraf voor de duur van één maand geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van voormelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt,
of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Assen, zolang deze instelling zulks nodig oordeelt, hetgeen mede kan inhouden dat de verdachte de behandeling bij de AFPN zal voortzetten, zolang genoemde reclasseringsinstelling zulks nodig oordeelt met opdracht aan die instelling ingevolge art. 14d van het Wetboek van Strafrecht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Fuhler, voorzitter en mr. H.K. Elzinga en mr. K. Bunk, rechters in tegenwoordigheid van D.C. Witvoet, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 27 juni 2008, zijnde mr. Elzinga buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.