ECLI:NL:RBASS:2008:BD7156

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
8 juli 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
19.830319-07
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep op excessief noodweer slaagt, verdachte wordt ontslagen van alle rechtsvervolging

In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 8 juli 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een gewelddadig voorval in café Tante Sweel te Zweeloo op 25 november 2007. De verdachte, geboren in 1986, was aanwezig in het café toen een conflict ontstond tussen zijn vriend Henk Jan en drie buitenlandse jongens. De verdachte probeerde de ruzie te sussen, maar werd zelf aangevallen door twee van de jongens. Tijdens de confrontatie vluchtte de verdachte het café in, maar werd achtervolgd door een van de jongens, [naam slachtoffer], die door de ruit van de toegangsdeur heen probeerde te slaan. In een panieksituatie, overmand door angst, sloeg de verdachte met een barkruk op het hoofd van [naam slachtoffer]. De rechtbank reconstrueerde de gebeurtenissen aan de hand van getuigenverklaringen en oordeelde dat er sprake was van een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding, waardoor de verdachte in een noodweersituatie verkeerde. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet strafbaar was, omdat hij in een staat van paniek verkeerde en niet in staat was om de situatie correct in te schatten. De officier van justitie had eerder gevorderd om de verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging op grond van excessief noodweer. De rechtbank volgde dit advies en verklaarde de verdachte niet strafbaar, waardoor hij werd ontslagen van alle rechtsvervolging. Dit vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar gemaakt op 8 juli 2008.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19/830319-07
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 8 juli 2008 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[naam verdachte],
geboren te [geboorte plaats en datum verdachte] 1986,
wonende te [woonplaats en adres verdachte].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 24 juni 2008.
De verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. S. Kroesbergen, advocaat te Emmen.
De officier van justitie, mr. Kwakman, acht hetgeen primair is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: ontslag van alle rechtsvervolging op grond van excessief noodweer.
Tenlastelegging
De verdachte is ingevolge de ter terechtzitting gewijzigde tenlastelegging bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
hij op of omstreeks 25 november 2007 te Zweeloo, gemeente Emmen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [naam slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet, met kracht, met een barkruk, althans met een hard voorwerp, op het hoofd van die [naam slachtoffer] heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
hij op of omstreeks 25 november 2007 te Zweeloo, gemeente Coevorden, met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten cafe "tante Sweel", openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [naam slachtoffer], welk geweld bestond uit het slaan met een barkruk, althans met een hard voorwerp, waarbij hij, verdachte, die [naam slachtoffer], met kracht, met een barkruk, althans met een hard voorwerp op het hoofd heeft geslagen, welk door hem gepleegd geweld zwaar lichamelijk letsel (o.a. hersenbloeding, barstwonden schedel/hoofd, zware hersenschudding), althans enig lichamelijk letsel, voor die [naam slachtoffer] ten gevolge heeft gehad;
althans, indien ook terzake van het laatstvermelde geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
hij op of omstreeks 25 november 2007 te Zweeloo, gemeente Coevorden, aan een persoon genaamd [naam slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (hersenbloeding, barstwonden schedel/hoofd, zware hersenschudding), heeft toegebracht, door deze opzettelijk, met kracht, met een barkruk, althans met een hard voorwerp, op het hoofd te slaan.
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Een proces-verbaal van aangifte van Politie Drenthe, district Zuidoost, basiseenheid Coevorden/Nieuw Amsterdam, mutatienr. PLO32T/07-200539 van 6 december 2007, dossierpagina 152, opgemaakt op ambtseed/ambtsbelofte door [naam verbalisant], aspirant van politie Drenthe, stafdienst P&O, en [naam verbalisant], surveillant van politie Drenthe, Divisie Operationele Diensten, houdt, zakelijk weergegeven, onder meer als verklaring van [NAAM SLACHTOFFER]:
op de bewuste zondag 25 november 2007 omstreeks middernacht zijn wij, [namen betrokkenen], naar café Tante Sweel in Zweeloo gegaan. We hebben daar wat gedronken. We hebben ongeveer twee uur in de bar gezeten. Toen besloten we naar huis te gaan. Ik ben naar buiten gegaan. Ik zag een jongen met een barkruk op mij afkomen. De jongen haalde uit met de barkruk en sloeg mij op mijn hoofd. Ik zag dat de jongen de barkruk met twee handen vastpakte en de kruk omhoog tilde. Daarna heeft de jongen mij met kracht geslagen met de barkruk. Ik voelde op het moment dat hij mij sloeg met de barkruk alsof ik dood zou gaan. Ik zakte in elkaar. Ik lag op de grond en kon mijn armen en benen niet meer bewegen. Vijf minuten nadat ik op de grond lag ben ik bewusteloos geraakt.
Een medische verklaring d.d. 17 december 2007 op dossierpagina 155A, opgemaakt door de geneeskundige [naam geneeskundige], houdt, zakelijk weergegeven, onder meer in dat de geneeskundige als letsel bij [naam slachtoffer] heeft geconstateerd: een barstwond op het hoofd en een afwijkende stand van de pols. De geneeskundige merkt voorts nog op dat [naam slachtoffer] in coma is geraakt door een bloedstolsel aan de buitenzijde van de hersenen onder het schedeldak met schedelbreuk links. Tijdens een spoedoperatie in het UMCG, afdeling, neurochirurgie, is het stelsel verwijderd en de bloeding gestelpt.
De verklaring van de verdachte ter terechtzitting, zakelijk onder meer inhoudende:
ik kan het mij nog goed herinneren. Ik was op 25 november 2007 in café Tante Sweel in Zweeloo. Op een gegeven moment stond ik buiten. Ik zag dat drie mannen tegenover een andere jongen stonden. De situatie kwam dreigend over en ik ben er heengelopen om een dreigende ruzie te sussen. Ik ging tussen de jongen en de drie andere jongens instaan. Ik zei: geen ruzie, geen ruzie. Daarop kreeg ik klappen en schoppen. Ik kreeg hulp van mijn vriend [naam vriend verdachte]. Ik werd geschopt en geslagen. [naam slachtoffer] riep: "I kill you, I kill you". De andere jongen probeerde [naam slachtoffer] te sussen maar kreeg geen vat op hem. [naam slachtoffer] was door het dolle heen. Ik was ontzettend bang. Sander en ik zijn het café in gevlucht en hebben de deur dichtgedaan. [naam slachtoffer] begint daarop op het raam van de deur te beuken. Hij slaat er door heen, hangt vanaf zijn middel over de houten onderkant van de deur heen en maait naar mij toe. Ik heb een barkruk gepakt en [naam slachtoffer] op zijn hoofd geslagen. Ik was zó bang. Ik was in paniek. Het ging zo snel. Ik deed de deur van het café dicht en [naam slachtoffer] was er al. Hij was zó gek. Hij zat zó kort achter mij aan. Ik vraag me voortdurend af of ik het anders had kunnen doen. Nadat ik [naam slachtoffer] met de barkruk had geslagen ben ik naar de keuken gevlucht.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij op 25 november 2007 te Zweeloo, gemeente Emmen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [naam slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet, met kracht, met een barkruk op het hoofd van die [naam slachtoffer] heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring.
Kwalificatie
Het primair bewezen verklaarde levert op:
poging tot doodslag,
strafbaar gesteld bij artikel 287 in verbinding met artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht.
Strafbaarheid
Zowel de officier van justitie als de raadsman van verdachte achten verdachte niet strafbaar aan het primair tenlastegelegde op grond van excessief noodweer.
Ook de rechtbank acht verdachte niet strafbaar en overweegt daartoe het volgende.
Verdachte gaat op 24 november 2007 omstreeks 23:00 uur met enkele vrienden naar café Tante Sweel te Zweeloo. Omstreeks 03:30 uur - het is inmiddels 25 november 2007 - gaat verdachte naar buiten omdat [naam betrokkene] buiten een fiets omver gooit. Henk Jan is naar buiten gerend omdat hij - overigens ten onrechte - meent dat zijn jas met daarin zijn sleutels door drie buitenlandse jongens is gestolen.
Er dreigt een vechtpartij te ontstaan tussen Henk Jan en de drie buitenlandse jongens. Verdachte loopt er heen en probeert de ruzie te sussen. Daarop krijgt hij klappen van twee van de drie buitenlandse jongens. Verdachte krijgt hulp van Sander Heins, die ook klappen krijgt. Eén van de buitenlandse jongens, [naam slachtoffer], het latere slachtoffer, gaat daarbij volledig door het lint. Hij ontbloot zijn bovenlichaam en schreeuwt: "I kill you!".
Verdachte en [naam betrokkene] vluchten het café in via de toegangsdeur van het café en sluiten de deur achter zich. [naam slachtoffer] gaat echter onmiddellijk achter verdachte en [naam betrokkene] aan en begint op de ruit in de toegangsdeur te slaan. Deze ruit is volgens [naam betrokkene], de eigenaresse van café Tante Sweel, van dik glas dat niet zomaar stuk gaat1. [naam slachtoffer] slaat echter dwars door de ruit, komt met zijn bovenlichaam door de kapotte ruit heen en haalt uit naar verdachte. Deze slaat [naam slachtoffer] met een barkruk op zijn hoofd.
Tot zover de gang van zaken die de rechtbank heeft gereconstrueerd aan de hand van de diverse afgelegde getuigenverklaringen in het proces-verbaal van politie en de verklaring van de verdachte ter terechtzitting.
Naar het oordeel van de rechtbank is op het moment dat verdachte buiten het café wordt mishandeld door de twee buitenlandse jongens sprake van een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding; een noodweersituatie dus, waartegen verdediging gerechtvaardigd was.
Verdachte vlucht echter het café in. [naam slachtoffer] gaat onmiddellijk achter verdachte aan en slaat de ruit van de toegangsdeur van het café in. Vanuit die positie, met zijn bovenlichaam hangend door de kapot geslagen ruit, probeert hij verdachte te slaan. Verdachte vreesde dat [naam slachtoffer] hem nog steeds te lijf zou gaan. Verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank daarbij echter, overmand door vrees en emoties door de eerdere aanval en achtervolging, geen juiste inschatting van de dreiging op dat moment gemaakt. Immers [naam slachtoffer] stond op dat moment slechts met zijn bovenlijf door het raam van de deur. Verdachte had op dat moment, achteraf gezien, de keuze kunnen maken om het café verder in te vluchten in plaats van met een brakruk op het hoofd van zijn belager te slaan.
Gelet op de hevige gemoedsbeweging die door de eerdere aanval bij verdachte was veroorzaakt heeft verdachte hiervoor niet gekozen. Evenmin heeft verdachte voor een minder vérgaande wijze van ingrijpen gekozen, hoewel dit achteraf gezien wel voor de hand had gelegen. Het kan verdachte niet worden aangerekend dat hij deze keuze niet heeft gemaakt.
Verdachte moet het moment dat [naam slachtoffer] door het glas sloeg, met zijn bovenlichaam naar voren kwam en met zijn armen naar verdachte maaide, hebben ervaren als een situatie die zich nog het beste laat omschrijven als een angstaanjagende scène uit een horrorfilm. Verdachte is, zoals blijkt uit zijn verklaring ter terechtzitting, op dat moment zó verschrikkelijk bang geweest dat hij zich niet heeft gerealiseerd wat hij deed.
De rechtbank acht de overschrijding van de grenzen van noodzakelijke verdediging dan ook niet strafbaar. De rechtbank zal verdachte daarom ontslaan van alle rechtsvervolging voor de bewezen verklaarde poging tot doodslag.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart bewezen dat het primair tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld, verklaart de verdachte deswege echter niet strafbaar en ontslaat de verdachte van alle rechtsvervolging.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Fuhler, voorzitter, en mr. B.I. Klaassens en mr. J.G. de Bock, rechters, in tegenwoordigheid van R.C. Sprong, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op dinsdag 8 juli 2008.