ECLI:NL:RBASS:2008:BF9249

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
12 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
19.830131/08
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot afpersing en diefstal door meerdere personen in Coevorden en Assen

In deze zaak heeft de rechtbank Assen op 12 september 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1986 en thans gedetineerd. De verdachte is beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder poging tot afpersing en diefstal. De feiten vonden plaats op 19 mei 2008 in de gemeente Coevorden, waar de verdachte samen met een mededader een slachtoffer op een fiets bedreigde met een mes en eiste geld. Dit gebeurde in twee afzonderlijke incidenten waarbij de slachtoffers onder druk werden gezet om geld af te geven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de uitvoering van de voorgenomen misdrijven niet is voltooid, maar dat er voldoende bewijs is voor de poging tot afpersing. Daarnaast is de verdachte ook beschuldigd van diefstal van een kratje met flessen in Assen op 13 januari 2008, waarbij hij zich toegang tot het terrein heeft verschaft door middel van braak.

De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een deel van de tenlasteleggingen, omdat er onvoldoende bewijs was voor de diefstal van een fiets. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verdachte schuldig is aan de poging tot afpersing en diefstal, en heeft een gevangenisstraf van 18 maanden opgelegd, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder verplichte reclasseringsbegeleiding en opname in een intramuraal behandelcentrum. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de feiten, de omstandigheden en de persoonlijke situatie van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.830131-08 en19.830020-08
vonnis van de meervoudige strafkamer d.d. 12 september 2008 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986,
thans gedetineerd in [plaats van detentie].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 29 augustus 2008.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W.M. Bierens, advocaat te Assen.
De tenlasteleggingen
De verdachte is ingevolge de ter terechtzitting gevoegde zaken bij dagvaardingen tenlastegelegd, dat
Dagvaarding met parketnummer 19.830131-08:
1.
hij op of omstreeks 19 mei 2008 in de gemeente Coevorden
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte
van geld, in elk geval van enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
heeft hij, verdachte en/of zijn mededader,
die [slachtoffer 1] (die op een fiets zat) onverhoeds de doorgang belemmerd en/of de
fiets vastgepakt en/of een mes gepakt en/of dit mes in de richting van die
[slachtoffer 1] gehouden en/of dit mes aan die [slachtoffer 1] getoond en/of daarbij de
woorden "Geld, Geld", althans woorden van dergelijke aard of strekking,
uitgesproken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
hij op of omstreeks 19 mei 2008 in de gemeente Coevorden,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met
zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn
mededader(s) opzettelijk dreigend die [slachtoffer 1] (die op een fiets zat)
onverhoeds de doorgang belemmerd en/of de fiets vastgepakt en/of een mes
gepakt en/of dit mes in de richting van die [slachtoffer 1] gehouden en/of dit mes aan
die [slachtoffer 1] getoond en/of daarbij de woorden "Geld, Geld", althans woorden van
dergelijke aard of strekking, uitgesproken;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 19 mei 2008 in de gemeente Coevorden
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte
van een geldbedrag, in elk geval van enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
die [slachtoffer 2] (die op een fiets zat) onverhoeds de doorgang belemmerd en/of een
mes gepakt en/of (vervolgens) dit mes aan die [slachtoffer 2] getoond en/of (daarbij)
de woorden: 'Wij willen geld zien', althans woorden van gelijke aard of
strekking, uitgesproken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
hij op of omstreeks 19 mei 2008 in de gemeente Coevorden, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 2] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s)
opzettelijk dreigend die [slachtoffer 2] (die op een fiets zat) onverhoeds de doorgang
belemmerd en/of een mes gepakt en/of (vervolgens) dit mes aan die [slachtoffer 2]
getoond en/of (daarbij) de woorden: 'Wij willen geld zien', althans woorden
van gelijke aard of strekking, uitgesproken;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Dagvaarding met parketnummer 19.830020-08:
1.
hij op of omstreeks 13 januari 2008 te en in de gemeente Assen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening vanaf een door middel van een hekwerk afgesloten terrein/erf gelegen van een woning aan/nabij de Runde heeft weggenomen een kratje met (lege) flessen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Art 310 Wetboek van Strafrecht
Art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
Art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
hij op of omstreeks 13 januari 2008 te Assen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening vanaf een door middel van een hekwerk afgesloten terrein/erf van een woning gelegen aan/nabij de Runde weg te nemen een kratje met (lege) flessen, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot terrein/erf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen kratje met (lege) flessen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
- naar die/dat erf/terrein/woning zijn/is toegegaan en/of
- aan de achterzijde van die woning over een hekwerk is geklommen en/of
- (genoemde) goederen op dat afgesloten terrein/erf heeft gepakt/verzameld,
Terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Art 310 Wetboek van Strafrecht
Art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
Art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
Art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht;
2.
hij in of omstreeks de periode van 11 januari 2008 tot en met 12 januari 2008 te Assen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Art 310 Wetboek van Strafrecht
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
Het tenlastegelegde met betrekking tot parketnummer 19.830131-08 zal hierna worden aangeduid met zaak A.
Het tenlastegelegde met betrekking tot parketnummer 19.830020-08 zal hierna worden aangeduid met zaak B.
De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie mr. E.H.G. Kwakman acht hetgeen met betrekking tot zaak A en B is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
Vrijspraak
De verdachte dient van het met betrekking tot zaak B onder 2 tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank is van oordeel dat er naast de aangifte van diefstal door [benadeelde 2] onvoldoende steunbewijs is dat verdachte de fiets heeft weggenomen nu verdachte ontkent dit feit te hebben gepleegd en de voor verdachte belastende getuigenverklaringen afkomstig zijn van zijn mededaders die er belang bij hebben om tegen hem te getuigen. Gelet hierop dient de verdachte van het met betrekking tot zaak B onder 2 tenlastegelegde te worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Nu verdachte hetgeen de rechtbank bewezen zal verklaren heeft bekend en nadien niet anders heeft verklaard en hij noch zijn raadsman vrijspraak heeft bepleit zal de rechtbank volstaan met een opgave van bewijsmiddelen.
Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsmiddelen.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het met betrekking tot zaak A onder 1 primair en onder 2 primair en met betrekking tot zaak B onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak A:
1.
hij op 19 mei 2008 in de gemeente Coevorden ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van geld toebehorende aan [slachtoffer 1],
samen met zijn mededader,
die [slachtoffer 1] (die op een fiets zat) onverhoeds de doorgang heeft belemmerd en een mes heeft gepakt en dit mes in de richting van die [slachtoffer 1] heeft gehouden en dit mes aan die [slachtoffer 1] heeft getoond en daarbij de woorden "Geld, Geld" heeft uitgesproken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 19 mei 2008 in de gemeente Coevorden ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag toebehorende aan die [slachtoffer 2],
samen met zijn mededader,
die [slachtoffer 2] (die op een fiets zat) onverhoeds de doorgang heeft belemmerd en een mes heeft gepakt en (vervolgens) dit mes aan die [slachtoffer 2] heeft getoond en (daarbij) de woorden: 'Wij willen geld zien', heeft uitgesproken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Zaak B:
1.
hij op 13 januari 2008 te en in de gemeente Assen tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening vanaf een door middel van een hekwerk afgesloten erf gelegen bij een woning aan de Runde heeft weggenomen een kratje met (lege) flessen, toebehorende aan een ander dan aan verdachte of zijn mededaders, waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van inklimming.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het met betrekking tot zaak A onder 1 primair en onder 2 primair en met betrekking tot zaak B onder 1 primair meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Kwalificaties
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op:
Zaak A
onder 1 primair: poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld bij artikel 317, eerste lid, juncto artikel 45, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht;
onder 2 primair: poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld bij artikel 317, eerste lid, juncto artikel 45, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht;
Zaak B
onder 1 primair: diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming,
strafbaar gesteld bij artikel 311, eerste lid sub 4 en 5 juncto artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht.
Strafbaarheid
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking: de aard en de ernst van de gepleegde feiten; de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan; hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte; de eis van de officier van justitie; het pleidooi van de raadsman van de verdachte; alsmede de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 13 augustus 2008, waaruit blijkt dat de verdachte eerder ter zake van misdrijven is veroordeeld.
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden is.
Rapporteur [naam rapporteur] van Verslavingszorg Noord Nederland, heeft geadviseerd om verdachte verplichte reclasseringsbegeleiding op te leggen, als bijzondere voorwaarde gekoppeld aan een voorwaardelijk strafdeel en dat verdachte zich ter behandeling laat opnemen in het Intramuraal Motivatie Centrum te Eelde. Verdachte heeft aangegeven hieraan mee te willen werken; de rechtbank kan zich vinden in dit advies.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 27 en 47 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte in zaak B onder 2 is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het in zaak A onder 1 primair en onder 2 primair en in zaak B onder 1 primair tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven zijn vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte in zaak A onder 1 primair en onder 2 primair en in zaak B onder 1 primair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) MAANDEN waarvan een gedeelte groot 10 (tien) MAANDEN voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) JAAR.
De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt,
of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Assen, hetgeen mede kan inhouden dat de verdachte zich zal laten opnemen in het Intramuraal Motivatie Centrum (IMC) te Eelde, zolang genoemde reclasseringsinstelling zulks nodig oordeelt, echter maximaal voor de tijd van 2 jaar, met opdracht aan die instelling ingevolge art.14 d van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.L.M.J. Rooijakkers, voorzitter en mr. L.J. Hofstra en mr. H.K. Elzinga, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.D. Vermeer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 12 september 2008, zijnde mr. Elzinga buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.