RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.810249-07
vonnis van de Meervoudige kamer d.d. 27 januari 2009 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977,
wonende [adres],
thans verblijvende te [plaats van detentie].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 19 december 2008 en 20 januari 2009.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. E.P. Eujen, advocaat te Hoogeveen.
De verdachte is ingevolge de ter terechtzitting gewijzigde tenlastelegging bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1.
hij op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 16 juni 2008, te Ruinerwold, althans in de gemeente Wolden en/of te Willemsoord, althans in de gemeente Steenwijkerland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland, heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het tweede of derde lid van artikel 2 van die wet, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders(s) (telkens) opzettelijk
- een persoon/personen, te weten [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2], geworven voor het vervoeren van een hoeveelheid/hoeveelheden cocaïne van Peru, althans uit Zuid-Amerika naar Nederland en/of
- die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die andere door verdachte geworven persoon/personen voorzien/laten voorzien van geld en/of (een) vliegticket(s) en/of reis-informatie en/of
- die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] naar Amsterdam en/of Parijs vervoerd en/of
- (telkens) contacten gelegd en/of onderhouden met de verkoper(s)/verstrekker(s) van de (door die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die andere persoon/personen) te vervoeren cocaïne en/of
- (telkens) de door die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die andere persoon/personen vervoerde cocaïne in ontvangst genomen en/of in ontvangst laten nemen;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
[medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2], in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 16 juni 2008, te Almere en/of te Meppel, althans in de gemeente en/of Ruinerwold, althans in de gemeente De Wolden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft/hebben gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het tweede of derde lid van artikel 2 van die wet, bij het plegen van welk(e) misdrijven/misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 16 juni 2008, te Ruinerwold, althans in de gemeente De Wolden en/of te Willemsoord, althans in de gemeente Steenwijkerland, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of tot het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door in de genoemde periode
- (onder andere) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] te werven voor het vervoeren van een hoeveelheid/hoeveelheden cocaine van Peru, althans uit Zuid-Amerika naar Nederland en/of
- die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] in contact te brengen met [medeverdachte 3] en/of
- die [medeverdachte 1] en/of die ]medeverdachte 2] te voorzien en/of te laten voorzien van geld (voor de aanschaf van een paspoort en/of de reis)
- de/het paspoort(en) van die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] op te halen en/of
- die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] naar Amsterdam te vervoeren;
althans, indien ook terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 16 juni 2008, in Nederland en/of in Peru, althans in Zuid-Amerika en/of in Frankrijk, althans in een Europees land, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het tweede of derde lid van artikel 2 van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2007 tot en met 1 december 2007, te Ruinerwold, althans in de gemeente De Wolden, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland te brengen een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
- [medeverdachte 4], althans een persoon, heeft geworven voor het vervoeren van een hoeveelheid/ hoeveelheden cocaïne van Peru, althans uit Zuid-Amerika naar Nederland en/of
- die [medeverdachte 4] heeft voorzien/laten voorzien van geld en/of (een) vliegticket(s) en/of reis-informatie en/of die [medeverdachte 4] heeft laten vervoeren naar Amsterdam en/of
- contacten heeft gelegd en/of onderhouden met de verkoper(s)/verstrekker(s) van de (door die [medeverdachte 4]) te vervoeren cocaïne,
zijnde de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
[medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] in of omstreeks de periode van 1 oktober 2007 tot en met 1 december 2007, te Almere, althans in de gemeente Almere en/of te Ruinerwold, althans in de gemeente De Wolden, althans in Nederland, ter uitvoering van het door die [medeverdachte 3] en/of die [medeverdachte 4] voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland te brengen een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, een reis naar Peru heeft/hebben geregeld/geboekt, waarna genoemde [medeverdachte 4] naar Peru is gereisd en/of (aldaar) een hoeveelheid cocaïne in ontvangst heeft genomen en/of (vervolgens) heeft getracht terug te reizen naar Nederland, althans naar Europa,
zijnde de uitvoering van het door die [medeverdachte 3] en/of die [medeverdachte 4] voorgenomen misdrijf niet voltooid,
bij het plegen van welk(e) voorgenomen misdrijven/misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 oktober 2007 tot en met 1 december 2007, te Ruinerwold, althans in de gemeente De Wolden en/of te Willemsoord, althans in de gemeente Steenwijkerland, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of tot het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door in de genoemde periode
- die [medeverdachte 4] te werven voor het vervoeren van cocaïne en/of die [medeverdachte 4] daarbij de (uit)betaling van een geldbedrag in het vooruitzicht te stellen en/of
- die [medeverdachte 4] in contact te brengen met [medeverdachte 3] en/of
- die [medeverdachte 4] te voorzien/te laten voorzien van geld en/of (een) vliegticket(s) en/of reis-informatie en/of
- die [medeverdachte 4] naar Amsterdam te vervoeren en/of te laten vervoeren;
althans, indien ook terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2007 tot en met 1 december 2007, in Nederland en/of in Peru, althans in Zuid-Amerika, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het tweede of derde lid van artikel 2 van die wet;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 16 juni 2008, te Zuidwolde, althans in de gemeente De Wolden, althans in het arrondissement Assen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde en/of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen, [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 1], althans een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [medeverdachte 5] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 6] en/of die [medeverdachte 1] gevraagd naar een land in Zuid-Amerika te reizen teneinde aldaar cocaïne op te halen en/of (vervolgens) naar Nederland, althans naar een Europees land te vervoeren en/of
- die [medeverdachte 5] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 6] en/of die [medeverdachte 1] geld aangeboden/in het vooruitzicht gesteld voor de door die [medeverdachte 5] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 6] en/of die [medeverdachte 1] te verrichten handelingen/diensten;
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 16 juni 2008, te Ruinerwold, althans in de gemeente De Wolden en/of te Willemsoord, althans in de gemeente Steenwijkerland, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband tussen verdachte en een aantal andere personen, waaronder [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 7], welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het binnen het grondgebied van Nederland en/of (andere) Europese landen brengen en/of het vervoeren en/of het afleveren van cocaïne, in elk geval van (een) middel(en) genoemd op lijst I van de Opiumwet;
5.
hij op of omstreeks 16 juni 2008, te Willemsoord, althans in de gemeente Steenwijkerland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een voorwerp, te weten een hoeveelheid geld (1425 euro en/of 2480 euro) heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van dat geld, gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dat geld onmiddellijk of middellijk afkomstig was uit enig misdrijf;
6.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 16 juni 2008, te Willemsoord, althans in de gemeente Steenwijkerland en/of te Ruinerwold, althans in de gemeente De Wolden, tezamen en in vereniging, althans alleen, voorhanden heeft gehad 19, althans een aantal, kogelpatronen, in elk geval munitie in de zin van de Wet Wapens en Munitie van categorie III.
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De uitvoerige bewijsmotivering in het vonnis is, in verband met de vermelding van de vele namen van alle betrokkenen, in deze digitale versie weggelaten.
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1 tot en met 6 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op enig tijdstip in de periode van 1 januari 2007 tot en met 16 juni 2008 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij die wet behorende lijst I, immers hebben verdachte en zijn medeverdachten opzettelijk
- personen, te weten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], geworven voor het vervoeren van hoeveelheden cocaïne van Peru naar Nederland en
- die [medeverdachte 1] en die [medeverdachte 2] voorzien van geld en vliegtickets en reisinformatie en
- die [medeverdachte 1] en die [medeverdachte 2] naar Amsterdam en Parijs vervoerd en
- contacten gelegd en onderhouden met de verstrekker(s) van de (door die [medeverdachte 1] en die [medeverdachte 2]) te vervoeren cocaïne en
- de door die [medeverdachte 1] en die [medeverdachte 2] vervoerde cocaïne in ontvangst genomen;
2.
hij in de periode van 1 oktober 2007 tot en met 1 december 2007 in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland te brengen een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, tezamen en in vereniging met anderen,
- [medeverdachte 4] heeft geworven voor het vervoeren van een hoeveelheid cocaïne van Peru naar Nederland en
- die [medeverdachte 4] heeft voorzien/laten voorzien van geld en vliegtickets en reisinformatie en die [medeverdachte 4] heeft laten vervoeren naar Amsterdam en
- contacten heeft gelegd en onderhouden met de verstrekker(s) van de (door die [medeverdachte 4]) te vervoeren cocaïne,
zijnde de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet voltooid;
3.
hij in de periode van 1 januari 2007 tot en met 16 juni 2008 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen om een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk vervoeren en binnen het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en te bevorderen, [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 6] en [medeverdachte 1] heeft getracht te bewegen om dat feit mede te plegen, hebbende verdachte en zijn medeverdachten
- die [medeverdachte 5] en die [medeverdachte 2] en die [medeverdachte 6] en die [medeverdachte 1] gevraagd naar een land in Zuid-Amerika te reizen teneinde aldaar cocaïne op te halen en (vervolgens) naar Nederland te vervoeren en
- die [medeverdachte 5] en die [medeverdachte 2] en die [medeverdachte 6] en die [medeverdachte 1] in het vooruitzicht gesteld voor de door die [medeverdachte 5] en die [medeverdachte 2] en die [medeverdachte 6] en die [medeverdachte 1] te verrichten diensten;
4.
hij in de periode van 1 januari 2007 tot en met 16 juni 2008 in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband tussen verdachte en een aantal andere personen, waaronder [medeverdachte 3], welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het binnen het grondgebied van Nederland brengen en het vervoeren en het afleveren van cocaïne;
5.
hij op 16 juni 2008 te Willemsoord tezamen en in vereniging met een ander een voorwerp, te weten een hoeveelheid geld (1425 euro) voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat dat geld onmiddellijk of middellijk afkomstig was uit enig misdrijf;
6.
hij op 16 juni 2008 te Willemsoord voorhanden heeft gehad 19 kogelpatronen.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het onder 1 tot en 6 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op:
onder 1: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, eerste lid, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod,
strafbaar gesteld bij artikel 10 van de Opiumwet, in verbinding met artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 2: medeplegen van poging tot opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, eerste lid, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod,
strafbaar gesteld bij artikel 10 van de Opiumwet, in verbinding met artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 3: medeplegen van een feit als bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 voorbereiden of bevorderen, door een ander te trachten te bewegen dat feit mede te plegen,
strafbaar gesteld bij artikel 10a van de Opiumwet, in verbinding met artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 4: deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven,
strafbaar gesteld bij artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 5: medeplegen van witwassen,
strafbaar gesteld bij artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht, in verbinding met artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 6: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie,
strafbaar gesteld bij artikel 55, eerste lid van de Wet wapens en munitie.
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
De rechtbank houdt bij de bepaling van de op te leggen straf rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, met de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan, met hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte, met de oriëntatiepunten voor de straftoemeting en met de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 20 november 2008 waaruit blijkt dat de verdachte eerder ter zake van een misdrijf is veroordeeld.
De rechtbank houdt tevens rekening met de eis van de officier van justitie. De officier van justitie heeft het onder 1 tot en met 6 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen geacht en heeft gevorderd:
- oplegging van een gevangenisstraf van 6 jaren;
- verbeurdverklaring van het onder verdachte in beslag genomen geld, onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen zaken onder nummers 13 en 27 op de beslaglijst, teruggave aan verdachte van de in beslag genomen zaken onder nummers 3 tot en met 6, 8 tot en met 12, 14 tot en met 17, 26 en 28 tot en met 32 op de beslaglijst alsmede teruggave aan de rechthebbende van de in beslag genomen zaken onder nummers 18 tot en met 25 op de beslaglijst.
Daarnaast houdt de rechtbank rekening met het pleidooi van de raadsman van verdachte.
Verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die zich toelegde op de invoer in Nederland van cocaïne vanuit Zuid-Amerika. Hij heeft in die organisatie een coördinerende en bemiddelende rol vervuld.
In dit verband heeft verdachte zich met anderen schuldig gemaakt aan strafbare feiten die, kort gezegd, betreffen het tezamen en in vereniging plegen van in de Opiumwet strafbaar gestelde gedragingen ten aanzien van bij of krachtens die wet aangewezen stoffen. Het behalen van financieel voordeel was daarbij zijn drijfveer, met veronachtzaming van de gevaren die verdovende middelen als cocaïne naar algemene bekendheid met zich brengen voor de volksgezondheid.
Er is volgens de rechtbank echter geen sprake van een zwaar misdaadsyndicaat. Er dient onderscheid gemaakt te worden naar de aard van de criminele organisatie. Uit het procesdossier kan de rechtbank niet afleiden dat de organisatie haar inkomsten wilde verkrijgen door middel van intimidatie en geweld, hetgeen de rechtbank bij de strafmaat mee zal laten wegen.
Daarnaast heeft verdachte zich met anderen schuldig gemaakt aan witwassen, hetgeen eveneens een kwalijk feit is. Verdachte heeft hiermee de integriteit van het financiële en economische verkeer geschaad.
Tenslotte heeft verdachte munitie voorhanden gehad. Deze munitie kan naar de ervaring leert slechts worden gebruikt voor ernstige criminele activiteiten, zoals het plegen van moord, doodslag of andere misdrijven waardoor het leven en de veiligheid van personen in gevaar wordt gebracht.
Op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, is de rechtbank van oordeel dat in het onderhavige geval een kortere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is dan door de officier van justitie is gevorderd.
7. Motivering van de verbeurdverklaring
De rechtbank acht het hierna te vermelden in beslag genomen voorwerp vatbaar voor verbeurdverklaring aangezien verdachte dit voorwerp ten eigen bate kan aanwenden en dit door middel van strafbare feiten is verkregen:
- envelop met geldbedrag ad € 1.425,00 (beslaglijst nr. 1).
8. Motivering van de maatregel onttrekking aan het verkeer
De rechtbank acht de hierna te vermelden in beslag genomen voorwerpen vatbaar voor onttrekking aan het verkeer aangezien deze voorwerpen aan verdachte toebehoren en zijn aangetroffen bij gelegenheid van het onderzoek naar de bewezenverklaarde feiten en deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerd bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang:
- stroomstootwapen (beslaglijst nr. 13);
- spuitbus met verdedigingsspray (beslaglijst nr. 27).
9. Teruggave aan rechthebbende
Nu met betrekking tot de hierna te vermelden in beslag genomen voorwerpen [rechthebbende] als rechthebbende kan worden aangemerkt, zal de rechtbank de teruggave van die voorwerpen aan genoemde persoon gelasten:
- donorcodicil [rechthebbende] (beslaglijst nr. 19);
- gesloten envelop Belastingdienst [rechthebbende] (beslaglijst nr. 22);
Nu met betrekking tot de hierna te vermelden in beslag genomen voorwerpen [medeverdachte 1] als rechthebbende kan worden aangemerkt, zal de rechtbank de teruggave van die voorwerpen aan genoemde persoon gelasten:
- gesloten enveloppen Belastingdienst [medeverdachte] (beslaglijst nr. 23);
- gesloten envelop CJIB [medeverdachte 1] (beslaglijst nr. 24);
Nu met betrekking tot het hierna te vermelden in beslag genomen voorwerpen [medeverdachte 4] als rechthebbende kan worden aangemerkt, zal de rechtbank de teruggave van dat voorwerp aan genoemde persoon gelasten:
- gesloten envelop Belastingdienst [medeverdachte 4] (beslaglijst nr. 21).
10. Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 27, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1 tot en met 6 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 tot en met 6 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot
* gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank verklaart verbeurd het navolgende in beslag genomen voorwerp:
- envelop met het geldbedrag ad € 1.425,00 (beslaglijst nr. 1).
De rechtbank verklaart onttrokken aan het verkeer de navolgende in beslag genomen voorwerpen:
- stroomstootwapen (beslaglijst nr. 13);
- spuitbus met verdedigingsspray (beslaglijst nr. 27).
De rechtbank gelast de teruggave aan [rechthebbende] van de navolgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen:
- donorcodicil [rechthebbende] (beslaglijst nr. 19);
- gesloten envelop Belastingdienst [rechthebbende] (beslaglijst nr. 22);
De rechtbank gelast de teruggave aan [medeverdachte 1] van de navolgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen:
- gesloten enveloppen Belastingdienst [medeverdachte 1] (beslaglijst nr. 23);
- gesloten envelop CJIB [medeverdachte 1] (beslaglijst nr. 24);
De rechtbank gelast de teruggave aan [medeverdachte 4] van het navolgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp:
- gesloten envelop Belastingdienst [medeverdachte 4] (beslaglijst nr. 21).
De rechtbank gelast de teruggave aan verdachte van de navolgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen:
- envelop met het geldbedrag ad € 2.480,00 (beslaglijst nr. 2);
- nota met aantekeningen (beslaglijst nr. 3);
- GSM van het merk Nokia zonder batterij/sim-kaart (beslaglijst nr. 4);
- rekening van de ABN Amro-bank (beslaglijst nr. 5);
- GSM van het merk Nokia (beslaglijst nr. 6);
- nota van de ABN Amro-bank (beslaglijst nr. 8);
- papier met diverse telefoonnummers (beslaglijst nr. 9);
- rekening "Henk" (beslaglijst nr. 10);
- GSM van het merk Nokia (beslaglijst nr. 11);
- papier met "Hesi plantenvoeding" (beslaglijst nr. 12);
- GSM van het merk Alcatel (beslaglijst nr. 14);
- GSM van het merk Nokia met camera, zonder batterij/sim-kaart (beslaglijst nr. 15);
- gesloten envelop van CJIB (beslaglijst nr. 16);
- brief van Unigarant (beslaglijst nr. 17);
- kopieën van identiteitskaart [medeverdachte 2] (beslaglijst nr. 18);
- vermissing identiteitskaart [medeverdachte 2] (beslaglijst nr. 20);
- envelop diaconessenhuis Meppel t.n.v. [medeverdachte 2] (beslaglijst nr. 25);
- diverse briefjes met aantekeningen (beslaglijst nr. 26);
- verlopen rijbewijs t.n.v. [verdachte] (beslaglijst nr. 29);
- GSM van het merk Samsung (beslaglijst nr. 30);
- GSM van het merk Alcatel (beslaglijst nr. 31);
- GSM van het merk Nokia (beslaglijst nr. 32).
Dit vonnis is gewezen door mr. H. de Wit, voorzitter, en mr. O.J. Bosker en mr. M.A.F. Veenstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I. de Greef, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 27 januari 2009, zijnde mr. M.A.F. Veenstra buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.