ECLI:NL:RBASS:2009:BI5021

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
24 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
19.830285-08
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal door twee of meer verenigde personen met grote impact op oudere slachtoffers

Op 24 februari 2009 heeft de Rechtbank Assen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van drie diefstallen, gepleegd in vereniging met medeverdachten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen in supermarkten oudere dames als slachtoffers heeft gekozen, waarbij zij op een geraffineerde en brutale wijze te werk gingen. De feiten hebben een grote impact gehad op de benadeelden, die als oudere dames extra kwetsbaar waren. De rechtbank heeft de ernst van de feiten in overweging genomen en geoordeeld dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gerechtvaardigd is, ondanks dat de verdachte niet de initiator van de diefstallen was. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft hem tevens verplicht om een schadevergoeding van € 60,45 te betalen aan een van de benadeelden. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een hogere straf had geëist, niet volledig gevolgd, maar heeft wel de ernst van de gepleegde feiten onderstreept. De verdachte is vrijgesproken van twee andere tenlastegelegde feiten, omdat deze niet wettig en overtuigend bewezen konden worden. De uitspraak benadrukt de gevolgen van diefstal voor de slachtoffers en de verantwoordelijkheid van de dader.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.830285-08
vonnis van de Meervoudige kamer d.d. 24 februari 2009 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
verblijvende in [plaats van detentie].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 10 februari 2009.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.W. Brouwer, advocaat te Assen.
Tenlastelegging
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1.
hij op of omstreeks 27 juni 2008 te en in de gemeente Hoogeveen tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee met inhoud, in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
2.
hij op of omstreeks 18 juni 2008 te Hoogeveen tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee met inhoud, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
3.
hij op of omstreeks 27 juni 2008 te en in de gemeente Hoogeveen tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee met inhoud, in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
4.
hij op of omstreeks 09 juli 2008 te Muntendam, althans in de gemeente
Menterwolde, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een portemonnee met inhoud, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [benadeelde 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s);
5.
hij op of omstreeks 28 juni 2008 te Hoogezand, althans in de gemeente
Hoogezand-Sappemeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een bankpasje en/of een zorgpas en/of een id kaart en/of een toegangskaart, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
De verdachte dient van het 4 en 5 tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
Aan de hand van het beschikbare beeldmateriaal kan niet worden vastgesteld dat verdachte bij deze feiten betrokken is geweest. Verdachte heeft zowel bij de politie als op de terechtzitting ontkend dat hij deze feiten heeft gepleegd.
Bewijsmotivering
Verdachte heeft op de terechtzitting van 10 februari 2009 de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten erkend. De erkenning van verdachte houdt -kort weergegeven- het volgende in, dat hij:
op 18 juni 2008 en 27 juni 2008 in Hoogeveen van in totaal drie personen een portemonnee met inhoud heeft gestolen samen met een of meer medeverdachten.
Verdachte heeft nadien niet anders verklaard en hij noch zijn raadsman heeft vrijspraak bepleit. De rechtbank zal daarom volstaan met een opgave van de overige bewijsmiddelen, te weten:
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte (pag.356) dossier PL033L/08-149242, van 28 juni 2008, inhoudende de verklaring van [benadeelde 1];
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal (pag.380) dossier PL033L/08-149242, van 13 augustus 2008, inhoudende het relaas van bevindingen van verbalisant [verbalisant];
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte (pag.412) dossier PL033L/08-146486, van 18 juni 2008, inhoudende de verklaring van [benadeelde 2];
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal (pag.431) dossier PL033L/08-146486, van 13 augustus 2008, inhoudende het relaas van bevindingen van verbalisant [verbalisant];
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte (pag.569) dossier PL033L/08-149315, van 27 juni 2008, inhoudende de verklaring van [benadeelde 3];
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal (pag.431) dossier PL033L/08-149315, van 13 augustus 2008, inhoudende het relaas van bevindingen van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant];
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 27 juni 2008 te en in de gemeente Hoogeveen tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee met inhoud toebehorende aan [benadeelde 1].
2.
hij op 18 juni 2008 te Hoogeveen tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee met inhoud toebe-horende aan [benadeelde 2].
3.
hij op 27 juni 2008 te en in de gemeente Hoogeveen tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee met inhoud toebehorende aan [benadeelde 3].
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het onder 1, 2 en 3 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Kwalificaties
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op:
onder 1, 2 en 3, telkens:
diefstal door twee of meer verenigde personen,
telkens, strafbaar gesteld bij artikel 311 in verbinding met artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Strafbaarheid
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Strafmotivering
De rechtbank houdt bij de bepaling van de op te leggen straf rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, met de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan, met hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte, met de oriëntatiepunten voor de straftoemeting en met de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 27 januari 2009 waaruit blijkt dat de verdachte in Nederland niet eerder ter zake van een misdrijf is veroordeeld.
De rechtbank houdt tevens rekening met de eis van de officier van justitie mr. H.H. Louwes. De officier van justitie heeft de feiten 1, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen geacht en heeft gevorderd dat de rechtbank de volgende straf zal opleggen:
- 8 maanden gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij met oplegging van de schadever-goedingsmaatregel.
Voorts houdt de rechtbank rekening met het pleidooi van de raadsman van verdachte.
De rechtbank heeft bewezen verklaard dat verdachte drie diefstallen heeft gepleegd met één of meer medeverdachten.
Het is een feit van algemene bekendheid dat deze feiten voor de benadeelden grote impact hebben en dat hen hierdoor grote overlast is bezorgd. De impact van deze feiten is in het onderhavige geval des te groter, nu twee benadeelden oudere dames zijn.
De wijze waarop verdachte en zijn medeverdachten bij de diefstallen te werk zijn gegaan, acht de rechtbank buitengewoon brutaal en geraffineerd. Verdachte heeft in een zeer korte periode samen met één of meer medeverdachten de diefstallen uitgevoerd. Zij hanteerden hierbij steeds eenzelfde werkwijze, qua locatie (supermarkten) en qua slachtoffers ((oudere) dames die even niet op hun tas of jas letten). Verdachte en zijn vriend(en) arriveerden en vertrokken gezamenlijk en schermden elkaar ook af bij het daadwerkelijk plegen van de diefstallen.
Anderzijds houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte niet de daadwerkelijke initiator was.
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden is. Gelet met name op voormelde oriëntatiepunten komt de rechtbank tot een lagere straf dan de officier van justitie heeft gevorderd.
Benadeelde partij [benadeelde 3]
De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Het gevorderde bedrag acht zij voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en voor toewijzing vatbaar.
Schadevergoedingsmaatregel
Met betrekking tot het onder 3 bewezen verklaarde feit acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht tot na te noemen bedrag aansprakelijk voor de schade, die door het strafbare feit is toegebracht.
Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 27, 36f en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 4 en 5 is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, 2 en 3 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot:
* gevangenisstraf voor de duur van vier maanden.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van 6 maart 2009.
De rechtbank veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 3] van de som van € 60,45 en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil, met dien verstande dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door één of meer medeverdachten is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd.
De rechtbank legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 3], een bedrag van € 60,45 te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 1 dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft, en dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door één of meer medeverdachten is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd en
verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.H.A. Fransen, voorzitter en mr. B.I. Klaassens en mr. H. de Wit, rechters in tegenwoordigheid van D. Witvoet, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 24 februari 2009, zijnde mr. Klaassens buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.