ECLI:NL:RBASS:2009:BJ3508

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
17 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
70643 / HA ZA 08-808
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.J. Lennaerts
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen een dwangbevel van de gemeente Emmen

In deze zaak hebben eisers verzet ingesteld tegen een dwangbevel van de gemeente Emmen, dat op 21 augustus 2008 was opgelegd en op 8 oktober 2008 aan hen was betekend. De eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. J. Bolt, vorderden dat de rechtbank zou verklaren dat het dwangbevel ten onrechte was opgelegd en dat de gemeente Emmen, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.P. Doting, zou worden veroordeeld om het dwangbevel buiten effect te stellen. De rechtbank heeft de procedure beoordeeld en vastgesteld dat de eisers niet tijdig verzet hebben ingesteld, aangezien zij niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van zes weken na de betekening van het dwangbevel actie hebben ondernomen. De rechtbank heeft opgemerkt dat eisers op de hoogte waren van de vereisten voor het indienen van verzet, maar desondanks niet tijdig een deurwaarder hebben ingeschakeld om de dagvaarding uit te brengen. De rechtbank heeft ook overwogen dat de eisers onvoldoende initiatief hebben getoond en dat zij pas op het laatste moment contact hebben opgenomen met de gemeente. De rechtbank heeft het beroep van eisers op artikel 69 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering afgewezen, omdat niet is komen vast te staan dat er tijdig een verzoekschrift is ingediend. De rechtbank heeft geconcludeerd dat eisers als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten moeten worden veroordeeld, die zijn begroot op € 1.158,00. Het vonnis is uitgesproken op 17 juni 2009.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ASSEN
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 70643 / HA ZA 08-808
Vonnis van 17 juni 2009
in de zaak van
1. [EISER SUB 1],
2. [EISERES SUB 2],
beide wonende te [woonplaats],
eisers in het verzet,
advocaat mr. J. Bolt,
tegen
de publieke rechtspersoon
DE GEMEENTE EMMEN,
zetelend te Emmen,
gedaagde in het verzet,
advocaat mr. R.P. Doting.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 11 februari 2009, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast dient te worden beschouwd;
- het proces-verbaal van comparitie van 4 juni 2009.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. Vordering
Eisers hebben bij de dagvaarding van 28 november 2008 verzet ingesteld tegen het in die dagvaarding genoemde dwangbevel van de gemeente d.d. 21augustus 2008; welk dwangbevel op 8 oktober 2008 aan hen is betekend.
Eisers vorderen dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, voor recht verklaard dat ten onrechte een last onder dwangsom is opgelegd en dat dwangsommen zijn verbeurd, met veroordeling van gedaagde om het dwangbevel buiten effect te stellen en met veroordeling van gedaagde in de kosten van het geding.
3. Rechtsoverwegingen
3.1. Gedaagde voert primair aan dat de vorderingen niet kunnen worden ontvangen omdat het verzet niet tijdig op de daarvoor bij wet voorgeschreven wijze is ingesteld.
Had gedaagde dit niet aangevoerd, dan had de rechtbank dit punt ambtshalve in ogenschouw moeten nemen.
3.2. Gedaagde heeft bij de betekening op 8 oktober 2008 eisers meegedeeld dat, als zij zich willen verzetten tegen het dwangbevel, dit moet geschieden door dagvaarding binnen 6 weken na die dag.
Eisers wisten daardoor dat zij binnen die termijn tijdig een deurwaarder in de arm moesten nemen als zij verzet wilden instellen. Het is een feit van algemene bekendheid dat burgers zelf geen dagvaarding kunnen uitbrengen.
De laatste dag van de zes weken was 18 november 2008. Op die dag moest dus een deurwaarder de dagvaarding uitbrengen.
Eisers hebben vervolgens tot het laatst gewacht om actie te ondernemen. Daarbij hebben zij ook nog nauwelijks initiatief aan de dag gelegd.
Vlak voor 19 november 2008 hebben eisers een telefoontje gepleegd naar gedaagde. Zij zijn te woord gestaan door [medewerker van de gemeente], jurist handhaving. Deze heeft het onder meer nogmaals verteld wat ze moesten doen als ze de gevolgen van het dwangbevel niet wilden accepteren. Zij heeft hen daarbij verteld dat de kortste weg is dat ze een advocaat in de arm nemen om de dagvaarding op te laten stellen, waarna die advocaat regelt dat de dagvaarding door een deurwaarder wordt uitgebracht. Eisers konden dat dus niet zelf doen.
Vervolgens is nagelaten om -met spoed- een dagvaarding uit te brengen.
3.3. De advocaat van eisers beroept zich ten behoeve van eisers thans op artikel 69 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dat bepaalt dat, als een dagvaardingsprocedure met een verzoekschrift is ingeleid, de rechter zo nodig beveelt om het stuk te verbeteren en dat, als dit geschiedt, de procedure als dagvaardingsprocedure wordt voortgezet.
Eisers hebben in dit verband overgelegd een afschrift van een brief die is gedateerd op
18 november 2008, derhalve de een na laatste dag van de verzetstermijn, en die als adres de sector bestuursrecht van de rechtbank vermeldt.
Van die brief is niet bekend of deze is ingekomen bij de rechtbank en zo ja of dit binnen of buiten de termijn het geval is geweest. Volgens eisers zou door een griffiemedewerker zijn gebeld om te vertellen dat het een dagvaarding had moeten zijn. Toen -pas-, zo stellen zij, hebben zij een advocaat in de arm genomen die de dagvaarding heeft uitgebracht.
Waarom dit niet eerder is gebeurd, vertellen eisers niet terwijl zij zonder deugdelijke reden geen gevolg hebben gegeven aan het bevel van de rechtbank om te verschijnen om hierover inlichtingen te verschaffen. Daardoor heeft de rechtbank geen navraag kunnen doen over de houding van eisers als hiervoor geschetst, over de overgelegde brief, over de verzending van die brief, over het gestelde mondelinge contact en over het ontbreken van enige schriftelijke bevestiging van dit contact.
3.4. Onder voormelde omstandigheden wijst de rechtbank het beroep op artikel 69 Rv af, reeds omdat niet is komen vast te staan dat er tijdig een geschrift is ingediend dat als verzoekschrift in de zin van artikel 69 Rv kan worden gezien.
Zou dit wel vast zijn komen te staan, dan geldt dat de rechtbank het beroep op artikel 69 Rv zou afwijzen omdat niet uitgesloten is dat eisers het er eerst op aan hebben laten komen en, toen in het telefonische contact met mr. Van Dommelen bleek dat gedaagde niet bereid was om het dwangbevel toch nog in te trekken, zij kennelijk te laat bij hun advocaat waren om nog een dagvaarding uit te lagen brengen. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat gedaagde ter zitting onweersproken heeft gesteld dat eisers heel handig zijn, goed weten waar ze mee bezig zij (in dit geval de handel in en profijt van onroerend goed), en dat zij zich steeds van vertragingstactieken bedienen.
Artikel 69 Rv is niet gegeven om met een truc de wet te omzeilen waar deze een dagvaarding voorschrijft terwijl de gemeente zich gehouden heeft aan haar plicht om hier op te wijzen.
3.5. Eisers zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van gedaagde worden begroot op:
- vast recht € 254,00
- salaris advocaat 904,00 (2,0 punten × tarief € 452,00)
Totaal € 1.158,00.
BESLISSING
De rechtbank
1. verklaart het verzet niet-ontvankelijk,
2. veroordeelt [eisers] in de proceskosten, aan de zijde van de gemeente Emmen tot op heden begroot op € 1.158,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.J. Lennaerts en in het openbaar uitgesproken op 17 juni 2009.