RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.830143-09
vonnis van de Meervoudige kamer d.d. 06 oktober 2009 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980,
wonende [adres].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 22 september 2009.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A.A. Vogelsang, advocaat te Meppel.
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
hij in of omstreeks de periode van 18 april 2009 tot en met 4 mei 2009, te De Knipe, althans in de gemeente Heerenveen en/of te Hoogeveen, althans in de gemeente Hoogeveen, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1], in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer 1], in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft verdachte in genoemde periode vele malen, althans
meerdere malen, telefonisch contact met die [slachtoffer 1] opgenomen en/of bij een aantal telefonische contacten hijgende geluiden gemaakt;
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2008 tot en met 24 februari 2009, te Haren, althans in de gemeente Haren, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 2] en/of (een) andere medewerker(s) van revalidatie- en zorgcentrum [zorgcentrum], in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer 2] en/of die andere medewerker(s), in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft verdachte in genoemde periode zeer vele malen, althans meerdere malen, telefonisch contact opgenomen met die [slachtoffer 2] en/of (een) andere medewerker(s) van [zorgcentrum] en/of in een aantal van genoemde telefonische contacten hijggeluiden gemaakt en/of indiscrete/sexueel-getinte vragen gesteld en/of opmerkingen gemaakt;
hij in of omstreeks de periode van 2 maart 2008 tot en met 20 juni 2008, te Hoogeveen, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 3], in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer 3], in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft verdachte in genoemde periode
- vele malen, althans meermalen, telefonisch contact opgenomen/gezocht met de/het bij die [slachtoffer 3] in gebruik zijnde telefoonaansluiting(en) en/of
- (een) melding(en) gedaan bij de Milieudienst over afval, dat onrechtmatig door die [slachtoffer 3] zou zijn gestort
hij in of omstreeks de periode van 2 juni 2008 tot en met 24 februari 2009, te Hoogeveen, althans in de gemeente Hoogeveen, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 3] en/of de gezinsleden van die [slachtoffer 3], in elk geval van een ander, met het oogmerk die die [slachtoffer 3] en/of diens gezinsleden, in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft verdachte in de bovengenoemde periode
- vele malen, althans meermalen, telefonisch contact opgenomen/gezocht met de bij die [slachtoffer 3] in gebruik zijnde telefoon('s) en/of
- (een) MMS-bericht(en) met (een) foto('s) aan die [slachtoffer 3] toegezonden en/of
- die [slachtoffer 3] lid gemaakt van Stichting AAP;
hij in of omstreeks de periode van 9 juli 2008 tot en met 16 juli 2008, te Hoogeveen, althans in de gemeent Hoogeveen en/of te Zeist, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 4], in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer 4], in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft verdachte in de genoemde periode vele malen, althans meermalen, telefonisch contact opgenomen/gezocht met de bij die [slachtoffer 4] in gebruik zijnde telefoon(aansluiting)
en/of (daarbij) meermalen, althans eenmaal, bedreigende en/of beledigende uitlatingen richting die [slachtoffer 4] gedaan;
hij op of omstreeks 5 september 2008, te Hoogeveen, althans in de gemeente Hoogeveen [slachtoffer 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling en/of brandstichting, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend (middels een op de voicemail opgenomen bericht) die [slachtoffer 5] heeft toegevoegd de woorden: "ik zou maar oppassen, anders gaat de hele toko in de fik" en/of "ik zou maar oppassen, anders gaat de hele toko de lucht in" en/of "ik zou je ogen maar goed de kost geven als ik jou was", althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking;
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie mr. A.M. de Vries acht hetgeen is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
8 maanden gevangenisstraf met aftrek van voorarrest en toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van 6 maanden gevangenisstraf. Voorts dient het geschorste bevel voorlopige hechtenis te worden opgeheven.
De verdachte dient van het onder 5 tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De bewijsmiddelen houden in een aangifte van het slachtoffer [slachtoffer 5]. Verdere bewijsmiddelen zoals een stemherkenning van verdachte door een derde ontbreken in het dossier. Verdachte heeft zowel bij de politie als op de terechtzitting ontkent het verweten feit te hebben gepleegd. De bewijsmiddelen zijn dan ook onvoldoende om dit feit aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1 tot en met 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 18 april 2009 tot en met 4 mei 2009 te De Knipe wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1], met het oogmerk die [slachtoffer 1] te dwingen iets te dulden, immers heeft verdachte in genoemde periode vele malen telefonisch contact met die [slachtoffer 1] opgenomen en bij een aantal telefonische contacten hijgende geluiden gemaakt;
hij in de periode van 1 augustus 2008 tot en met 24 februari 2009 te Haren wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van medewerkers van revalidatie- en zorgcentrum [zorgcentrum], met het oogmerk die medewerkers te dwingen iets te dulden, immers heeft verdachte in genoemde periode zeer vele malen telefonisch contact opgenomen met die medewerkers van [zorgcentrum];
hij in de periode van 2 maart 2008 tot en met 20 juni 2008 te Hoogeveen wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 3], met het oogmerk die [slachtoffer 3] te dwingen iets te dulden, immers heeft verdachte in genoemde periode
- meermalen, telefonisch contact gezocht met de bij die [slachtoffer 3] in gebruik zijnde telefoonaansluitingen
hij in de periode van 20 juni 2008 tot en met 24 februari 2009 te Hoogeveen weder-rechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 3] en de gezinsleden van die [slachtoffer 3], met het oogmerk die [slachtoffer 3] en diens gezinsleden te dwingen iets te dulden, immers heeft verdachte in de bovengenoemde periode
- meermalen, telefonisch contact gezocht met de bij die [slachtoffer 3] in gebruik zijnde telefoons en
- MMS-berichten met een foto aan die [slachtoffer 3] toegezonden;
hij in de periode van 9 juli 2008 tot en met 16 juli 2008 te Zeist wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 4], met het oogmerk die [slachtoffer 4] te dwingen iets te dulden, immers heeft verdachte in de genoemde periode vele malen telefonisch contact gezocht met de bij die [slachtoffer 4] in gebruik zijnde telefoonaansluiting en daarbij beledigende uitlatingen richting die [slachtoffer 4] gedaan.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het onder 1 tot en met 4 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op:
onder 1 tot en met 4, telkens: belaging,
telkens strafbaar gesteld bij artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
De rechtbank heeft bewezen geacht dat verdachte zich aan een viertal gevallen van belaging heeft schuldig gemaakt. Verdachte heeft vele malen met zijn slachtoffers telefonisch contact gezocht en bleef daarmee doorgaan ondanks dat hem te kennen was gegeven dat hij daarmee moest stoppen. Verdachte heeft zich daarmee niets laten gelegen aan de belangen van de slachtoffers. Dat verdachte door zijn handelen ernstig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers behoeft naar het oordeel van de rechtbank geen betoog. Dat de slachtoffers het gedrag van verdachte als zeer hinderlijk hebben ondervonden is evident.
Ook een eerdere veroordeling voor stalking waarbij de maximale werkstraf is opgelegd alsmede zes maanden voorwaardelijke gevangenisstraf heeft verdachte er niet van weerhouden de bewezen verklaarde feiten te plegen. In zoverre gaat er in dit geval van die voorwaardelijke gevangenisstraf kennelijk onvoldoende pressie uit en zou aan verdachte in beginsel een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf moeten worden opgelegd. Gelet op die eerdere veroordeling en de omvang van de bewezen verklaarde feiten is het opleggen van een werkstraf naar het oordeel van de rechtbank thans niet meer aan de orde.
Anderzijds moet getracht worden verdachte ervan te weerhouden dat hij opnieuw contact zal gaan zoeken met zijn slachtoffers. De rechtbank zal daarom naast een onvoorwaardelijke gevangenisstraf ook een deel daarvan voorwaardelijk opleggen met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarde dat verdachte geen contact mag zoeken met de aangevers
De op de dagvaarding vermelde ad informandum feiten zal de rechtbank buiten de strafmaat laten nu verdachte deze feiten op de terechtzitting heeft ontkend.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Vordering tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 19.830280-07
De rechtbank acht de vordering van de officier van justitie toewijsbaar nu de verdachte, eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke straf bij vonnis van politierechter te Assen d.d. 06 oktober 2008, zich tijdens de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan strafbare feiten.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 5 is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1 tot en met 4 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 tot en met 4 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot
* gevangenisstraf voor de duur van ACHT MAANDEN waarvan een gedeelte groot VIER MAANDEN voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoer-gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van voormelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
De rechtbank bepaalt dat verdachte gedurende voornoemde proeftijd op geen enkele wijze contact mag zoeken met de in de feiten 1 tot en met 4 genoemde aangevers.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank heft op het geschorste bevel voorlopige hechtenis.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 19.830280-07
De rechtbank gelast de tenuitvoerlegging van de bij vonnis d.d. 06 oktober 2008 door de politierechter te Assen gewezen voorwaardelijke gevangenisstraf van ZES MAANDEN.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.H.A. Fransen, voorzitter en mr. B.I. Klaassens en mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper, rechters in tegenwoordigheid van D.C. Witvoet, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 06 oktober 2009.