RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.830197-09
vonnis van de meervoudige strafkamer d.d. 27 oktober 2009 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983,
wonende te [adres],
thans gedetineerd in [plaats van detentie].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 13 oktober 2009.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.T. van Daatselaar, advocaat te Hoogeveen.
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
hij op of omstreeks 31 juli 2009, te Hoogeveen, althans in de gemeente
Hoogeveen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een laptop en/of een telefoon en/of een hoeveelheid geld, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
en/of zijn medeverdachte die [benadeelde] hebben/heeft geduwd en/of geslagen en/of
gestompt en/of getrapt en/of geschopt;
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de
periode van 7 juli 2009 tot en met 1 augustus 2009, te Hoogeveen, althans in
de gemeente Hoogeveen, althans in Nederland [slachtoffer] (telkens) heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk dreigend
- genoemde [slachtoffer] (een) sms-bericht(en) heeft gestuurd met de tekst: "je gaat
dood" en/of
- tegen/naar die [slachtoffer] heeft gezegd/geroepen: "je gaat eraan", althans
woorden van soortgelijk dreigende aard en/of strekking;
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank zal, waar in de tenlastelegging staat “verdachte en/of zijn mededader(s)” lezen alsof daar staat “verdachte en/of zijn medeverdachte(n)”. De term mededader namelijk impliceert dat verdachte ook als dader moet worden aangemerkt, hetgeen in strijd is met de presumptie van onschuld: een verdachte dient tot aan het moment van onherroepelijke bewezenverklaring van het hem tenlastegelegde voor onschuldig te worden gehouden
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie B.D. van der Burg acht hetgeen onder 1 en 2 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van voorarrest en onder de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht, hetgeen mede kan inhouden behandeling van verdachte in een verslavingskliniek of soortgelijke instelling.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Nu verdachte hetgeen de rechtbank bewezen zal verklaren heeft bekend en nadien niet anders heeft verklaard en hij noch zijn raadsman vrijspraak heeft bepleit zal de rechtbank volstaan met een opgave van bewijsmiddelen.
Met betrekking tot het onder 1 tenlastegelegde:
- de aangifte van [benadeelde], pag. 49 van het proces-verbaal van de Politie Drenthe, District Zuidwest, Basiseenheid Midden-Drenthe/Hoogeveen Oost, met registratienummer 2009031199-1, waarin hij aangifte doet van mishandeling en diefstal van een laptop, een Nokia telefoon en 25 euro, gepleegd door [verdachte] en [medeverdachte];
- de verklaring van de getuige [getuige 1], pag. 57 ev van voornoemd proces-verbaal;
- de verklaring van de getuige [getuige 2], pag. 61 ev van voornoemd proces-verbaal;
- de bekennende verklaring van de verdachte [verdachte], pag. 68 ev van voornoemd proces-verbaal, alsmede de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 13 oktober 2009;
- de verklaringen van de verdachte [medeverdachte], pag. 71 ev en 75 ev van voornoemd proces-verbaal.
Met betrekking tot het onder 2 tenlastegelegde:
- de aangifte van [slachtoffer], pag. 78 ev van het proces-verbaal van de Politie Drenthe, District Zuidwest, Basiseenheid Midden-Drenthe/Hoogeveen Oost, met registratienummer 2009031199-1, waarin hij aangifte doet van bedreiging met de dood door verdachte middels een op zijn telefoon ingesproken voice-mail bericht;
- de verklaring van de getuige [getuige 3]; pag. 82 ev van voormeld proces-verbaal;
- de verklaring van de getuige [getuige 4]; pag. 86 ev van voormeld proces-verbaal;
- de verklaring van de getuige [getuige 5]; pag. 88 ev van voormeld proces-verbaal.
- de (deels) bekennende verklaring van de verdachte [verdachte]; pag. 100 ev van voormeld proces-verbaal, waarin hij bekent dat hij [slachtoffer] heeft gebeld, dat hij bij zijn woning is geweest; dat hij op een container is geklommen om te kijken of [slachtoffer] thuis was, dat hij bierflesjes heeft achter gelaten en dat hij voice-mail berichten heeft achter gelaten en op deze wijze aan zijn boosheid uiting heeft gegeven; alsmede de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 13 oktober 2009 dat hij [slachtoffer] heeft gebeld en een voice-mail bericht heeft ingesproken met de tekst “je gaat er aan” of iets dergelijks.
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 31 juli 2009, te Hoogeveen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een laptop en een telefoon en een hoeveelheid geld, toebehorende aan [benadeelde], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen die [benadeelde], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat verdachte en zijn medeverdachte die [benadeelde] hebben geduwd en/of gestompt en/of getrapt;
hij op enig tijdstip, in de periode van 7 juli 2009 tot en met 1 augustus 2009, te Hoogeveen, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend genoemde [slachtoffer] een bericht gestuurd met de tekst: "je gaat dood".
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het onder 1 en 2 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op:
onder 1: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld bij artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 2: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht,
strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft de rechtbank in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich in korte tijd tweemaal aan een geweldsmisdrijf heeft schuldig gemaakt.
Verdachte heeft samen met zijn medeverdachte [medeverdachte] het slachtoffer [benadeelde] in zijn woning overvallen en hem daarbij met gebruik van geweld goederen afhandig gemaakt. Medeverdachte [medeverdachte] was de initiator, hij had immers nog geld tegoed van het slachtoffer en was al eerder -tevergeefs- bij [benadeelde] aan de deur geweest. Verdachte heeft bij deze overval het meeste fysieke geweld jegens [benadeelde] gepleegd.
Een beroving maakt een enorme indruk op het directe slachtoffer, zeker als dit plaats vindt in een woonhuis, de plaats bij uitstek waar men zich veilig moet kunnen voelen. Daarnaast versterken dergelijke berovingen de heersende gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Bovendien kunnen zij voor de direct betrokkenen bijzonder traumatiserend zijn, hetgeen tot langdurige psychische schade kan leiden. Verdachte en zijn medeverdachte hebben zich aan dit alles niets gelegen laten liggen en waren slechts uit op een financiële afrekening.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan bedreiging van [slachtoffer], waarbij verdachte, zo blijkt uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting, wederom trad in de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer, door deze thuis op te zoeken, hem op te bellen, sms berichten te sturen en hem uiteindelijk telefonisch met de dood te bedreigen. Gedragingen die voor het slachtoffer zeer beangstigend zijn geweest, zoals ook blijkt uit de door [slachtoffer] afgelegde verklaring.
Voor wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op
de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 24 september 2009, waaruit blijkt dat de verdachte eerder ter zake van misdrijven is veroordeeld; alsmede op het door rapporteur [rapporteur] van Verslavingszorg Noord Nederland (VNN) over verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport d.d. 5 oktober 2009. Rapporteur adviseert een klinische behandeling binnen een verslavingskliniek om de kans op recidive te verminderen. Verdachte heeft aangegeven dat hij graag een andere wending wil geven aan zijn leven en dat hij open staat voor een klinische behandeling. VNN heeft contact gehad met het NIFP voor het verkrijgen van een indicatie voor behandeling en het NIFP heeft aangegeven dat zij een indicatie zal afgeven nadat het vonnis is uitgesproken.
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden is. Zij zal daarbij een groter deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen dan door de officier van justitie is geëist omdat de rechtbank het, gelet op voormeld advies van VNN, van belang acht dat verdachte zo spoedig mogelijk klinisch zal worden behandeld.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 47, 285 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1 en 2 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven zijn vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden waarvan een gedeelte groot 7 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt,
of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, hetgeen mede inhoudt dat de verdachte zich zal laten opnemen en zal laten behandelen in een verslavingskliniek, echter maximaal voor de duur van de proeftijd, met opdracht aan die instelling ingevolge art. 14d van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.L.M.J. Rooijakkers, voorzitter en mrs. H. de Wit en C.M.M. Oostdam, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.D. Vermeer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 27 oktober 2009.