ECLI:NL:RBASS:2009:BK3523

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
17 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
19/830010-09
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag en bedreiging met een mes in Emmen

In deze zaak heeft de rechtbank Assen op 17 november 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot doodslag en bedreiging met een mes. De verdachte, die uitsluitend Frans spreekt, werd beschuldigd van het steken van het slachtoffer met een mes op 11 januari 2009 in Emmen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op die datum met opzet het slachtoffer heeft bedreigd en met een mes in zijn rug en arm heeft gestoken, maar dat de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet is voltooid. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met een multidisciplinair rapport van het Pieter Baan Centrum, waaruit bleek dat de verdachte lijdt aan een paranoïde psychose, wat zijn toerekeningsvatbaarheid sterk vermindert. De officier van justitie had een gevangenisstraf van achttien maanden geëist, maar de rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, met aftrek van voorarrest. Daarnaast is de verdachte aansprakelijk gesteld voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht aan het slachtoffer, en is een schadevergoedingsmaatregel opgelegd. De rechtbank heeft ook een mes dat in beslag was genomen, onttrokken aan het verkeer en de teruggave van kleding aan het slachtoffer gelast. De uitspraak benadrukt de ernst van het feit, maar ook de beperkte mate van toerekenbaarheid van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19/830010-09
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 17 november 2009 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats en -land] op [geboortedatum] 1975,
wonende te [adres],
thans verblijvende in [verblijfplaats].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 31 maart, 23 juni, 15 september en
3 november 2009.
De verdachte is verschenen ter terechtzittingen van 31 maart, 15 september en 3 november 2009 en werd telkens bijgestaan door mr. J. Dekens, advocaat te Odoorn.
De officier van justitie, mr. G. Wilbrink, acht hetgeen primair is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: achttien maanden gevangenisstraf met aftrek van voorarrest, integrale toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij], tevens in de vorm van een schadevergoedings-maatregel, onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen mes en verbeurd verklaring van de in beslag genomen kleding.
Tenlastelegging
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
hij op of omstreeks 11 januari 2009 in de gemeente Emmen ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer] met een mes in zijn rug en/of arm, althans in zijn lichaam heeft gestoken en/of met dat mes stekende bewegingen in de richting van de [slachtoffer] heeft gemaakt en/of daarbij die [slachtoffer] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "I'll kill you tonight", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
hij op of omstreeks 11 januari 2009 in de gemeente Emmen ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer] met een mes in zijn rug en/of arm, althans in zijn lichaam heeft gestoken en/of met dat mes stekende bewegingen in de richting van die [slachtoffer] heeft gemaakt en/of daarbij die [slachtoffer] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "I'll kill you tonight", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien ook terzake van het laatstvermelde geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
hij op of omstreeks 11 januari 2009 in de gemeente Emmen opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), met een mes in zijn rug en/of arm, althans in zijn lichaam heeft gestoken, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden
en
hij op of omstreeks 11 januari 2009 in de gemeente Emmen [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met een mes stekende bewegingen in de richting van die [slachtoffer] gemaakt en/of daarbij die [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: "I'll kill you tonight", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Bewijsmiddelen
Op 11 januari 2009, omstreeks 19:45 uur, komt bij Politie Drenthe, district Zuidoost, een melding binnen dat iemand met een mes is gestoken op het AZC aan de Wilhelmsweg in de gemeente Emmen.
[slachtoffer] doet op 11 januari 2009 om 20:47 uur aangifte van poging tot doodslag. Op die dag wandelt hij vanuit zijn kamer naar de keuken. Hij ziet dat verdachte in de keuken staat. Verdachte woont in kamer K 4.2. Hij hoort dat verdachte tegen hem zegt: ik maak je vanavond dood. Hij ziet dat verdachte een mes van het keukenblad pakt met een zwart handvat en een lemmet van ongeveer 19 centimeter.
Hij ziet dat verdachte met kracht in de richting van zijn buik steekt. Hij draait zich direct om en voelt het mes in zijn rug steken. Hij rent naar de woonkamer. Daar pakt hij een rode plastic keukenstoel en slaat hiermee in de richting van verdachte, die hem achterna is gerend. Hij ziet dat verdachte weer met kracht in zijn richting steekt. Hij probeert af te weren met de keukenstoel. Hij rent naar de voordeur met balustrade. Hij wil de voordeur openmaken en ziet dat verdachte hem achterna is gekomen. Hij ziet dat verdachte het mes nog steeds in zijn rechterhand heeft. Hij blokkeert de rechterhand van verdachte met zijn rechterhand. Tijdens dit blokkeren wordt hij met het mes in zijn rechter onderarm gestoken. Hij ziet het mes op de grond vallen. Hij pakt het mes op en gooit het over de balustrade naar beneden. Direct daarna schreeuwt hij: "[naam]!". [naam] woont in hetzelfde huis in kamer K 4.1.
Op 13 januari 2009 verklaart aangever dat verdachte in het Engels tegen hem zei: Ik ga je dood maken vanavond.
[getuige] verklaart op 14 januari 2009 dat hij samen met [verdachte], [slachtoffer] en [huisgenoot 1] in unit K 4. woont. Op zondag 11 januari 2009 riep [slachtoffer] hem. [slachtoffer] riep: "[naam getuige, naam getuige]!" Hij is gaan kijken en zag [slachtoffer] en [verdachte]. Er lag een mes op de grond. [slachtoffer] wilde het mes pakken. Dat wilde [verdachte] ook. Ze duwden elkaar weg. Het mes lag op de grond vlak bij de voordeur. Hij zag dat beiden het mes wilden oppakken. [slachtoffer] pakte het mes en gooide het over de balustrade.
Hij zag dat er bloed op de grond lag. [slachtoffer] was gewond geraakt. Hij liet de plek zien. Het bloed was van [slachtoffer]. [slachtoffer] had wonden die bloedden. Hij heeft die gezien.
De verbalisanten [verbalisanten] van Politie Drenthe constateren op 11 januari 2009 omstreeks 19:50 uur dat [slachtoffer] een v-vormig wondje op zijn rechter onderarm heeft van ongeveer twee centimeter. [slachtoffer] laat ook een klein wondje van ongeveer een halve centimeter achter op zijn rug zien.
De forensisch geneeskundige H. Snijders van GGd Drenthe heeft [slachtoffer] op 14 januari 2009 onderzocht. Ongeveer op het midden van de rug links van de wervelkolom zag hij een ongeveer zes millimeter lang en ongeveer één tot twee millimeter brede rode verkleuring met een donkere iets verheven begrenzing met onregelmatige korstvorming. Aan de binnenzijde van de rechter onderarm zag hij een rozerode verkleuring met een haakse vorm waarbij de ene poot een lengte heeft van ongeveer twaalf millimeter en de ander van ongeveer vijftien millimeter. De diepte varieert van ongeveer één millimeter tot twee millimeter. De letsels passen zeer goed bij de inwerking van een scherp/puntig voorwerp op de huid.
Verbalisant [verbalisant] verklaart dat hij op 14 januari 2009 uit handen van [slachtoffer] de kleding in ontvangst heeft genomen die laatstgenoemde droeg toen hij door verdachte werd aangevallen.
De verbalisant constateert dat op deze kleding - een trainingsjack en twee shirts - kleine gaten zitten gelijkend op sporen afkomstig van een mes of een soortgelijk voorwerp.
Op 15 januari 2009 heeft [verbalisant], inspecteur van politie Drenthe een technisch sporenonderzoek ingesteld aan het mes. Aan beide zijden van het lemmet werd een geringe hoeveelheid bloed aangetroffen.
[verbalisant] heeft tevens onderzoek gedaan aan een sweatshirt, een hemd en een trainingsjack. In de rechtermouw van het trainingsjack werd een snee van veertien millimeter aangetroffen. Deze snee kon ontstaan zijn door een snijdend voorwerp. In het midden van het rugpand werd een snee van vijf millimeter aangetroffen met aan de rand bloed.
Op een afstand van 24,5 centimeter vanaf de onderzijde van de mouw van het sweatshirt werd een snee aangetroffen. Deze snee kon ontstaan zijn door een snijdend voorwerp.
Links van het midden van het hemd werd een snee aangetroffen. Links boven deze snee waren elf bloeddruppels zichtbaar.
Aan het bureau van de Forensische Opsporing te Assen werden door [verbalisant] gemaakte foto's vergeleken met foto's gemaakt door forensisch geneeskundige Snijders van GGd Drenthe tijdens de letselbeschrijving. Hierbij bleek dat de plaatsen van de sneden in de kleding overeenkwamen met de plaatsen van de letsels.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij op 11 januari 2009 woonde in het AZC aan de Wilhelmsweg in de gemeente Emmen. Hij woonde in kamer K 4.2. Op 11 januari 2009 omstreeks 19:40 uur bevond hij zich in de keuken van het AZC. [slachtoffer] bevond zich toen ook in die keuken.
Bijzondere bewijsoverweging
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij uitsluitend Frans spreekt. Hij kan de beschuldiging "I'll kill you tonight" dus nooit geuit hebben.
De rechtbank overweegt het volgende:
uit het multidisciplinair rapport d.d. 27 oktober 2009 van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, locatie Pieter Baan Centrum, Psychiatrische Observatiekliniek te Utrecht, opgemaakt door J.M.J.F. Offermans, psychiater, en mevrouw C.M. van Deutekom, klinisch psycholoog, komt naar voren dat verdachte op 19 december 2008 naar het Aanmeldcentrum Schiphol is gebracht, waar een verkort eerste verhoor plaatshad. Verdachte verklaarde dat hij behalve Frans en Mossi een beetje Engels sprak.
Het Pieter Baan Centrum heeft zich hierbij gebaseerd op schriftelijke informatie van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) te Zwolle. Uit het dossier is de rechtbank voorts gebleken dat aangever [slachtoffer] Engels spreekt.
Hetgeen de rechtbank bewezen acht
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 11 januari 2009 in de gemeente Emmen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer] met een mes in zijn rug en arm heeft gestoken en met dat mes stekende bewegingen in de richting van die [slachtoffer] heeft gemaakt en daarbij die [slachtoffer] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "I'll kill you tonight", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring.
De verdachte zal van het primair meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Kwalificaties
Het bewezen verklaarde levert op:
poging tot doodslag,
strafbaar gesteld bij artikel 287 in verbinding met artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht.
Strafbaarheid
De rechtbank heeft kennis genomen van een multidisciplinair rapport d.d. 27 oktober 2009 van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, locatie Pieter Baan Centrum, Psychiatrische Observatiekliniek te Utrecht, opgemaakt door J.M.J.F. Offermans, psychiater, en mevrouw C.M. van Deutekom, klinisch psycholoog.
Dit rapport houdt onder meer in als conclusie - zakelijk weergegeven - dat verdachte heeft geweigerd aan het gedragskundig onderzoek mee te werken en dat, nu er ook vrijwel geen informatie is over de kinder- en jeugdjaren van verdachte, anders dan van verdachte zelf, niet met zekerheid een diagnose valt te stellen over het functioneren van verdachte en over de aanwezigheid van een stoornis ten tijde van het tenlastegelegde. Evenmin kan een uitspraak worden gedaan over een eventuele doorwerking van een mogelijke stoornis in het tenlastegelegde. Zodoende kan de vraag naar de mate van toerekeningsvatbaarheid niet beantwoord worden, evenmin als de daaropvolgende vragen over het gevaar voor herhaling vanuit de stoornis en de eventuele noodzaak voor een behandeling.
Daarnaast heeft de rechtbank kennis genomen van een psychiatrisch voorlichtingsrapport d.d. 27 maart 2009 van C.J.F. Kemperman, zenuwarts te Leek.
Dit rapport houdt onder meer in als conclusie - zakelijk weergegeven - dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis in de vorm van een paranoïde psychose. Dit lijkt ook het geval te zijn geweest ten tijde van het tenlastegelegde.
Bij bewezenverklaring van het tenlastegelegde kan men, aldus Kemperman, ervan uit gaan dat deze stoornis de gedragskeuzes van verdachte ten tijde van het tenlastegelegde heeft beïnvloed.
De toerekeningsvatbaarheid kan in ieder geval als sterk verminderd worden ingeschat.
De rechtbank overweegt dat Kemperman, anders dan de deskundigen van het Pieter Baan Centrum, de verdachte in maart 2009 - en dus relatief kort na het incident - heeft onderzocht. Kempermans beschrijving van de persoon van verdachte sluit nauw aan bij de beschrijving die de opsporingsambtenaren van Politie Drenthe van verdachte geven ten tijde van de eerste verhoren van verdachte.
De rechtbank verenigt zich daarom, mede gelet op de toedracht van het feit en de persoon van de verdachte, met voormelde conclusie van Kemperman en maakt die tot de hare.
De rechtbank houdt het er derhalve voor, dat het hiervoor bewezen verklaarde aan de verdachte kan worden toegerekend, zij het in sterk verminderde mate.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straffen in aanmerking de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit feit is begaan, hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte, de eis van de officier van justitie, het pleidooi van de raadsman van de verdachte en de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 20 oktober 2009, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
De officier van justitie heeft een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van achttien maanden gevorderd. De rechtbank zal de officier van justitie hierin niet volgen.
Allereerst dient in aanmerking te worden genomen dat het er voor moet worden gehouden dat verdachte ten tijde van het bewezen geachte sterk verminderd toerekeningsvatbaar was.
De officier van justitie daarentegen heeft de verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar geacht en daarop zijn eis van achttien maanden gevangenisstraf gebaseerd.
Daarnaast betrekt de rechtbank bij haar strafmaatoverwegingen dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
Niettemin acht ook de rechtbank een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf op zijn plaats. Zij zal aan de verdachte een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf opleggen die enerzijds de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, benadrukt maar anderzijds recht doet aan de beperkte mate van toerekenbaarheid van verdachte.
Motivering van de maatregel onttrekking aan het verkeer
De rechtbank acht het hierna te vermelden in beslag genomen voorwerp vatbaar voor onttrekking aan het verkeer aangezien met behulp van dit voorwerp het bewezen verklaarde feit is begaan en dit voorwerp van zodanige aard is, dat het ongecontroleerd bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Benadeelde partij [slachtoffer]
De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Het gevorderde bedrag acht zij voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en voor toewijzing vatbaar.
Schadevergoedingsmaatregel
Met betrekking tot het primair bewezen verklaarde feit acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht tot na te noemen bedrag aansprakelijk voor de schade, die door het strafbare feit is toegebracht.
Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 27, 36b, 36c en 36f van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart bewezen dat het primair tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte primair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van 7 januari 2010.
De rechtbank verklaart onttrokken aan het verkeer een zwart mes met een lemmet van ongeveer 19 centimeter en een handvat van ongeveer 12 centimeter.
De rechtbank gelast de teruggave aan [slachtoffer] van een trainingsjas en twee shirts.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van de som van € 750,-- en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], een bedrag van € 750,-- te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door vijftien dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M.M. Oostdam, voorzitter, en mr. L.J. Hofstra en mr. M.A.F. Veenstra, rechters, in tegenwoordigheid van R.C. Sprong, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 17 november 2009. Mr. Veenstra is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.