ECLI:NL:RBASS:2010:BL6823

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
3 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
275028 - EJ VERZ 10-5002
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot ontbinding arbeidsovereenkomst wegens onvoldoende dringende reden en verandering van omstandigheden

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Univé Organisatie B.V. op 5 januari 2010 een verzoek ingediend bij de Rechtbank Assen om de arbeidsovereenkomst met werknemer [werknemer] te ontbinden op grond van gewichtige redenen, zoals bedoeld in artikel 7:685 BW. De werknemer was sinds 12 november 1980 in dienst bij Univé en vervulde de functie van medewerker huisvesting. Univé stelde dat de werknemer in strijd had gehandeld met instructies door een collega, [H], toegang te verlenen tot het pand en hem te laten vertrekken met goederen, waaronder laptops, zonder toestemming. Univé betoogde dat dit leidde tot een vertrouwensbreuk en dat er sprake was van een dringende reden voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

De kantonrechter heeft het verzoek van Univé beoordeeld en vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de stelling dat de werknemer op de hoogte was van de diefstal van de laptops. De kantonrechter oordeelde dat het enkele feit dat de werknemer instructies had overtreden, niet voldoende was om te concluderen dat er sprake was van een dringende reden voor ontbinding. Bovendien werd opgemerkt dat de werknemer een lange staat van dienst had zonder eerdere incidenten en dat Univé niet had aangetoond dat er een zodanig verstoorde arbeidsrelatie was dat ontbinding gerechtvaardigd was.

De kantonrechter wees het verzoek van Univé af en oordeelde dat er geen reden was om de werknemer te ontslaan. Univé werd veroordeeld in de proceskosten van de werknemer, die op € 200,00 werden begroot. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van de omstandigheden en de lange dienstverbanden van werknemers in ontslagzaken.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector kanton
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 275028 \ EJ VERZ 10-5002
beschikking van de kantonrechter van 3 maart 2010
in de zaak van:
de besloten vennootschap Univé Organisatie B.V.,
hierna te noemen: Univé,
statutair gevestigd te 6811 KS Arnhem, Nieuwe Stationsstraat 12,
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. H. Dontje,
tegen
[Werknemer]
hierna te noemen: [werknemer],
wonende te [adres],
verwerende partij.
gemachtigde: mr. C.J.M. Fens.
1. Het procesverloop
1.1 Univé heeft bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 5 januari 2010, verzocht de tussen haar en [werknemer] bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van gewichtige redenen in de zin van artikel 7: 685 BW.
1.2 Het verweerschrift van [werknemer] is binnengekomen op 12 februari 2010.
1.3 De behandeling ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 februari 2010.
2. De vaststaande feiten
Bij de beoordeling van het verzoek wordt van de navolgende feiten en omstandigheden uitgegaan.
2.1 [werknemer] is sedert 12 november 1980 in dienst bij Univé, laatstelijk in de functie van medewerker huisvesting, tegen een bruto salaris van € 2.461,00 per maand, exclusief 8% vakantietoeslag, een dertiende maand en een variabele uitkering. Op de tussen Univé en [werknemer] gesloten arbeidsovereenkomst is het bepaalde in de CAO Verzekeringsbedrijf Binnendienst van toepassing.
2.2 In het kader van een reorganisatie heeft Univé haar kantoor te Zwolle gesloten. De aldaar werkzame personen zijn grotendeels herplaatst binnen andere vestigingen. De ontmanteling van het gebouw vond plaats door de heer [R] en [werknemer]. Daarbij gold de regel dat alleen mensen die functioneel toegang hadden tot het gebouw naar binnen mochten, alsmede de regel dat er geen goederen meegenomen mochten worden zonder dat daarvoor toestemming was gegeven door de heer [K] (manager Facilitair Bedrijf) of de heer [S] (team manager Facilitair Bedrijf).
2.3 Op 1 december 2009 is door [R] geconstateerd dat er twee laptops uit de vestiging te Zwolle waren verdwenen. Naar aanleiding van deze melding is een nader onderzoek ingesteld. Uit dit onderzoek, waarbij onder andere camerabeelden zijn bekeken, is gebleken dat een medewerker van Univé, de heer [H], op 27 november 2009 omstreeks 15.20 uur het Univé-kantoor te Zwolle heeft verlaten met medeneming van een rode krat waarop een laptoptas te zien is. [H] werd daarbij uitgelaten door [werknemer]. Zowel [H] als [werknemer] hebben een verklaring afgelegd tijdens het onderzoek. [H] heeft in zijn verklaring onder meer aangegeven dat hij de laptops heeft meegenomen en dat hij van niemand toestemming heeft gekregen die laptops mee te nemen uit de vestiging te Zwolle. [werknemer] heeft onder andere verklaard dat hij in ieder geval [H] met goederen het pand uit heeft zien gaan, maar dat hij niet heeft gecontroleerd met welke goederen dat was. Univé heeft [H] op staande voet ontslagen en [werknemer] op non-actief gesteld.
3. Het verzoek en het verweer
3.1 Univé heeft gesteld dat er sprake is van een dringende reden alsook een verandering in de omstandigheden, welke van dien aard is dat de arbeidsovereenkomst dient te worden ontbonden. Volgens Univé heeft [werknemer] ten onrechte [H] tot het pand te Zwolle toegelaten en had hij vervolgens moeten en kunnen voorkomen dat [H] de eigendommen van Univé meenam. [werknemer] heeft daarmee in strijd gehandeld met uitdrukkelijke instructies die hem waren gegeven. Volgens Univé is integriteit binnen de organisatie een groot goed en heeft [werknemer] een vertrouwensbreuk in de hand gewerkt.
Op grond van deze omstandigheden verzoekt Univé de arbeidsovereenkomst te ontbinden.
3.2 [werknemer] heeft verweer gevoerd en heeft verzocht om afwijzing van het verzoek. [werknemer] stelt dat de hem door Univé gemaakte verwijten onvoldoende gronden opleveren voor een ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De door Univé genoemde regels zijn gericht aan de medewerkers die het pand in willen of goederen willen meenemen. De medewerkers huisvesting zijn geen bewaker, zij hebben volgens [werknemer] noch de positie, noch de bevoegdheid om medewerkers te bevragen. Zij hebben ook geen deskundigheid of opleiding op het gebied van beveiliging/bewaking. Overigens was het volgens [werknemer] ook niet de cultuur dat men zich strikt formeel opstelde. Binnen die cultuur waarin een verhuizing speelde was het volgens [werknemer] volstrekt normaal dat hij geen beletselen heeft opgeworpen aan [H] toen hij twee rode bakjes meenam. Er kan hem al helemaal geen verwijt worden gemaakt van het feit dat hij [H], reeds jarenlang collega, als bezoeker in het pand heeft toegelaten. Er is voorts door Univé niet aangetoond dat hij iets met het wegnemen van de laptops te maken had. Daarbij is in zijn bijna 30-jarig dienstverband nimmer iets op het functioneren van [werknemer] aan te merken geweest.
4. De beoordeling
4.1 De kantonrechter heeft zich ervan vergewist dat het verzoek geen verband houdt met het bestaan van een opzegverbod. Dat is noch gesteld noch gebleken.
4.2 Naar het oordeel van de kantonrechter is onvoldoende aannemelijk geworden dat sprake is van een dringende reden die dient te leiden tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [werknemer]. Daartoe heeft Univé onvoldoende aangevoerd. Het enkele feit dat [werknemer] heeft gehandeld in strijd met de hem gegeven instructies door het binnen laten van een collega en uitlaten van een collega in het pand waar hij huismeester is, terwijl die collega in het bezit was van goederen uit dat pand, kan in de gegeven omstandigheden niet leiden tot het oordeel dat sprake is van een dringende reden. Onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat [werknemer] daarmee op grovelijke wijze zijn plichten zou hebben veronachtzaamt of dat hij hardnekkig zou hebben geweigerd aan redelijke bevelen van Univé te voldoen. De overige stellingen van Univé zullen hieronder nader worden besproken en zijn tevens onvoldoende om te komen tot het oordeel dat sprake was van een dringende reden.
4.3 Met betrekking tot de subsidiair aangevoerde verandering in de omstandigheden overweegt de kantonrechter als volgt. Voldoende aannemelijk is geworden dat [H] twee rode kratjes, waarin twee laptops en een onbekende hoeveelheid thee, in strijd met de geldende regels en instructies mee uit het pand in Zwolle heeft genomen, waarbij [werknemer] de deur voor hem heeft geopend. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Univé echter onvoldoende aannemelijk gemaakt dat [werknemer] op de hoogte was van het feit dat zich (onder)in de kratjes twee laptops bevonden en/of wat de plannen van [H] met deze laptops waren. [werknemer] heeft weliswaar de deur voor [H] open gedaan in de vestiging te Zwolle, maar uit de foto's van de bewakingscamera's blijkt onder meer dat [H] eerst alleen bij de deur staat en dat [werknemer] vervolgens de deur voor hem opent. De verklaring van [werknemer] dat hij de deur enkel heeft geopend omdat [H] geen toegangspas had, is naar het oordeel van de kantonrechter daarmee in overeenstemming. Uit deze foto's kan echter naar het oordeel van de kantonrechter niet worden afgeleid dat [werknemer] op de hoogte was van het wegnemen van de laptops c.q. dat [werknemer] met [H] samenspande.
4.4 Dat [werknemer] op de hoogte was van het feit dat [H] thee meenam - naar [H] stelde voor de vestiging te Assen - en dat [werknemer] niet heeft gevraagd c.q. gecontroleerd wat zich in de kratjes van [H] (verder) bevond ter controle van de geldende afspraken omtrent het pand in Zwolle en de zich daarin bevindende goederen, leidt naar het oordeel van de kantonrechter nog niet tot een zodanige verandering van omstandigheden, dat de arbeidsovereenkomst ontbonden dient te worden. Daarbij neemt de kantonrechter met name in aanmerking het lange dienstverband van [werknemer] en zijn onbetwiste stelling dat gedurende dit dienstverband nimmer iets op zijn functioneren was aan te merken. Bovendien is uit de stukken gebleken dat Univé een sanctiebeleid hanteert waarbij diverse andere sancties tot de mogelijkheden behoren, zoals een waarschuwing met aantekening in het personeelsdossier, overplaatsing of ontheffing uit de functie. Univé heeft naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende aannemelijk gemaakt waarom in de onderhavige situatie niet volstaan kon worden met een van voornoemde sancties. Dat Univé zeer veel waarde hecht aan integriteit van haar personeel kan als een begrijpelijk standpunt worden aangemerkt, doch niet valt in te zien waarom bijvoorbeeld een overplaatsing naar een andere functie met andere bevoegdheden in de gegeven omstandigheden niet tot de reële mogelijkheden behoorde. Naar het oordeel van de kantonrechter had Univé deze afweging, gelet op het lange en goede functioneren van [werknemer], zeker dienen te maken. Voorts is onvoldoende gesteld of gebleken dat sprake is van een zodanig verstoorde arbeidsrelatie dat een hernieuwde samenwerking niet meer tot de mogelijkheden zou behoren. Naar het oordeel van de kantonrechter is dan ook onvoldoende aannemelijk geworden dat sprake is van verandering in omstandigheden die van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve behoort te eindigen. Het verzoek van Univé zal derhalve worden afgewezen.
4.5 Gezien het vorenstaande behoeft aan Univé geen termijn te worden gegund het verzoek in te trekken.
4.6 Univé zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
Beslissing
De kantonrechter:
wijst het verzoek van Univé af;
veroordeelt Univé in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van [werknemer] begroot op € 200,00 wegens salaris gemachtigde.
Deze beslissing is gegeven door de kantonrechter mr. A.M.A.M. Kager en in het openbaar uitgesproken op 3 maart 2010.
typ: 167/SJSK
coll: