ECLI:NL:RBASS:2010:BL6835

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
2 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
262288 - CV EXPL 09-4314
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.C.D. Boon-Niks
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Loonvordering na einde dienstverband met betwisting van finale kwijting door werkgever

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Assen op 2 maart 2010 uitspraak gedaan in een loonvordering die door een werknemer was ingesteld tegen zijn voormalige werkgever, [X] Trans B.V. De werknemer, die gedurende twee periodes in dienst was als internationaal chauffeur, vorderde achterstallig salaris en vakantiegeld, onderbouwd met de stelling dat de cao voor het beroepsgoederenvervoer algemeen verbindend was verklaard tijdens zijn dienstverband. De werkgever voerde aan dat de werknemer finale kwijting had verleend bij de eindafrekening, maar dit verweer werd door de kantonrechter verworpen.

De procedure begon met een dagvaarding op 28 juli 2009, gevolgd door een conclusie van antwoord en nadere toelichtingen van beide partijen. De kantonrechter stelde vast dat de werknemer in de relevante periodes minder salaris had ontvangen dan waarop hij recht had volgens de cao. De werkgever, [X] Trans, was geen lid van een werkgeversorganisatie die betrokken was bij de cao, en de kantonrechter oordeelde dat de werknemer niet op de hoogte kon zijn van de status van de cao.

De kantonrechter oordeelde dat de door de werknemer ondertekende eindafrekeningen niet als vaststellingsovereenkomsten konden worden aangemerkt, omdat deze onder druk waren afgedwongen. De vordering van de werknemer werd grotendeels toegewezen, inclusief de wettelijke verhoging en rente. De werkgever werd ook veroordeeld tot het verstrekken van een deugdelijke bruto/nettospecificatie en tot betaling van de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de bescherming van werknemersrechten en de noodzaak voor werkgevers om zich aan cao-afspraken te houden.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector kanton
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 262288 \ CV EXPL 09-4314
vonnis van de kantonrechter van 2 maart 2010
in de zaak van
[Werknemer],
hierna te noemen: [werknemer],
wonende te [adres]
eisende partij,
gemachtigde: mr. J. Keizer,
tegen
De besloten vennootschap [X] Trans B.V.,
hierna te noemen: [X] Trans,
gevestigd te [adres],
gedaagde partij,
procederende in persoon.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 28 juli 2009 met producties;
de conclusie van antwoord met producties;
de nadere toelichtingen van partijen.
2. De vaststaande feiten
2.1. De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten, die vaststaan omdat ze niet of niet voldoende zijn betwist en/of blijken uit de in zoverre onweersproken gelaten inhoud van de overgelegde producties.
2.2. [X] Trans exploiteert een transportbedrijf.
2.3. [werknemer] is gedurende de tijdvakken van 19 mei 2003 tot 15 mei 2004 en van 7 november 2005 tot 4 november 2006 in de functie van internationaal chauffeur bij [X] Trans in dienst geweest. Het ging beide keren om een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd.
Mevrouw [A.N.] is directeur/enig aandeelhouder van [X] Trans.
2.4. [werknemer] is van 21 mei 2002 tot 17 mei 2003 en van 17 mei 2004 tot 14 mei 2005 in dienst geweest bij [N] Logistiek BV, van 16 mei 2005 tot 4 november 2005 bij [F] Transport BV en van 6 november 2006 tot 3 november 2007 wederom bij [N] Logistiek BV. In alle gevallen ging het om een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd.
De directeur van [N] Logistiek BV is Expeditiebedrijf [Y] BV en de directeuren van [F] Transport BV zijn de heren [J.N.] en [F.N.]. [N] Logistiek BV en [F] Transport BV zijn beide gevestigd aan de [adres] 99 te Groningen.
2.5. [X] Trans heeft bij het einde van de dienstverbanden een eindafrekening opgemaakt maar daarvan een bedrag van € 200,00 netto niet aan [werknemer] overgemaakt. [werknemer] diende dit bedrag bij [X] Trans op te halen. [werknemer] heeft dit beide keren gedaan en heeft bij die gelegenheid telkens de volgende verklaring ondertekend:
"Werknemer verklaart het hiervoor genoemde bedrag eindafrekening ontvangen te hebben en geen vordering, van welke aard dan ook, meer op werkgever te hebben."
2.6. [X] Trans is geen lid van een werkgeversorganisatie die betrokken is bij het sluiten van de cao voor het beroepsgoederenvervoer over de weg, verder te noemen de cao.
De cao met een looptijd van 1 april 2003 tot en met 31 maart 2004 is van 16 februari 2004 tot en met 31 maart 2004 algemeen verbindend verklaard.
De cao met een looptijd van 1 april 2004 tot en met 31 maart 2007 is van 28 juni 2006 tot en met 31 maart 2007 algemeen verbindend verklaard.
2.7. FNV Bondgenoten heeft namens [werknemer] [X] Trans bij brief van 10 maart 2009 geschreven dat [werknemer] bij een later dienstverband was gebleken dat hij daar meer loon ontving dan bij [X] Trans. FNV Bondgenoten heeft [X] Trans gewezen op de perioden dat de cao algemeen verbindend is verklaard en aanspraak gemaakt op betaling van te weinig betaald salaris en vakantietoeslag.
3. De vordering en het verweer
3.1. [werknemer] heeft na wijziging van de eis gevorderd om [X] Trans bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen aan [werknemer]:
1. te betalen een bedrag van € 2.201,99 bruto aan achterstallig salaris;
2. te betalen een bedrag van € 176,16 bruto aan achterstallig vakantiegeld;
3. te betalen de wettelijke verhoging ex art. 7: 625 BW van 50% over de hierboven onder 1. en 2. gevorderde bedragen;
4. te betalen de wettelijke rente over € 270,81 bruto (aan achterstallig loon en vakantiegeld in periode 4 van 2004) vanaf 15 mei 2004 alsmede de wettelijke rente over € 2.107,34 bruto (aan achterstallig loon en vakantiegeld 2006) vanaf 4 november 2006, één en ander tot het moment der algehele voldoening;
5. te betalen een bedrag van € 357,00 aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten;
6. te verstrekken een deugdelijke bruto/nettospecificatie betreffende de bovengenoemde uit te betalen bedragen, één en ander op straffe van een dwangsom van € 50,00 per dag of gedeelte van een dag dat [X] Trans na betekening van het in dezen te wijzen vonnis in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen;
7. met veroordeling van [X] Trans in de kosten van de onderhavige procedure, het nasalaris daaronder begrepen.
3.2. [werknemer] heeft ter onderbouwing van zijn vordering aangevoerd dat [X] Trans deel uitmaakt van een drietal nauw aan elkaar gelieerde bedrijven. De afzonderlijke "[N]-transportbedrijven" worden nl. geleid door een lid van de familie [N]. Er worden telkens jaarcontracten aangeboden om te voorkomen dat een vast dienstverband ontstaat. [werknemer] is ook in dienst geweest van [F] Transport B.V. en [N] Logistiek B.V. Als internationaal chauffeur verblijft [werknemer] vnl. in het buitenland en van de contractsovergangen heeft hij dan ook eigenlijk niets gemerkt. Alle hiervoor genoemde ondernemingen hanteren de methode dat bij het einde van het dienstverband de laatste € 200,00 niet wordt overgemaakt maar dat dit bedrag moet worden opgehaald. Betaling vindt alleen plaats indien de verklaring voor finale kwijting wordt ondertekend. Nadat de eindafrekening met daarbij het beding van finale kwijting is ondertekend, wordt vervolgens de al opgemaakte arbeidsovereenkomst met het opvolgende bedrijf ter tekening voorgelegd. Een functie-indeling en loonschalen zijn nooit aan de orde geweest. De in het geding gebrachte arbeidsovereenkomsten en eindafrekeningen zijn door de echtgenote van [werknemer] ondertekend. [X] Trans heeft op chantabele wijze dan wel op onreglementaire wijze ondertekening afgedwongen om aldus te proberen de loon afspraken van [werknemer] en zijn collega's de pas af te snijden. De verjaring is gestuit door de aanmaningsbrief van 10 maart 2009.
[werknemer] heeft aan loon over periode 4 van 2004 recht op een nabetaling van € 169,94 bruto, over periode 7 van 2006 op € 220,33 bruto, over periode 8 van 2006 nog op € 440,66 bruto, over periode 10 van 2006 op € 444,10 bruto en over periode 11 van 2006 op € 454,43 bruto. Betreffende de vakantiedagen heeft [werknemer] recht op een nabetaling van € 22,71 bruto en betreffende TVT op € 9,17. Exclusief overuren heeft [werknemer] dus recht op een bedrag van € 2.201,99 bruto en op 8% vakantietoeslag over dat bedrag ad € 176,16 bruto.
3.3. [X] Trans heeft de vordering betwist en daartoe aangevoerd dat [X] Trans niet tot een cluster van ondernemingen behoort. Bij het aangaan van beide dienstverbanden zijn met [werknemer] sollicitatiegesprekken gevoerd. Daarbij zijn zijn capaciteiten als chauffeur en zijn functioneringsniveau besproken. Aldus is in onderling overleg en overeenstemming een bijbehorend loon vastgesteld en is de arbeidsovereenkomst tot stand gekomen. Beide keren bestond er geen algemeen verbindend verklaarde cao. [werknemer] heeft nimmer en dus ook niet in de periode dat de cao algemeen verbindend was verklaard, tegen zijn beloning en inschaling geprotesteerd. De cao kent trouwens een regeling over hoe te handelen indien men het met een inschaling niet eens is. Juist om problemen te voorkomen wordt de werknemer aan het einde van het dienstverband gevraagd het bedrag van € 200,00 op te halen. Eventuele problemen over de afrekening kunnen dan worden besproken. Werknemers worden niet gedwongen voor finale kwijting te tekenen. [werknemer] heeft steeds voor finale kwijting getekend en neemt dan ook een "houding tegen beter weten in" aan. De beweringen dat de echtgenote van [werknemer] voor finale kwijting heeft getekend, is onjuist. [X] Trans wijst er verder op dat [werknemer] ook vakantiegeld over overuren vordert; dat is echter niet juist.
4. De beoordeling
4.1. De kantonrechter overweegt dat als niet betwist vast staat dat [X] Trans zich in de tijdvakken van 16 februari 2004 tot en met 31 maart 2004 en van 28 juni 2006 tot 4 november 2006 jegens [werknemer] niet heeft gehouden aan de algemeen verbindend verklaarde cao. Als niet betwist staat eveneens vast dat [werknemer] dientengevolge over deze tijdvakken minder salaris en dus minder vakantietoeslag heeft ontvangen dan waarop hij volgens de algemeen verbindend verklaarde cao's recht had. Tussen partijen is in de eerste plaats in geschil of [werknemer] het te weinig betaalde salaris met de daarbij behorende vakantietoeslag kan vorderen nu hij dan wel zijn echtgenote [X] Trans finale kwijting heeft verleend.
4.2. De kantonrechter overweegt dat uit de stellingen van partijen niet blijkt dat er ten tijde van het ondertekenen van de eindafrekeningen enige onduidelijkheid bestond over het door [X] Trans aan [werknemer] verschuldigde salaris, vakantietoeslag en/of vergoeding niet-genoten vakantiedagen zodat ervan moet worden uitgegaan dat daarvan in beide gevallen geen sprake is geweest.
4.3. De kantonrechter overweegt verder dat [X] Trans weliswaar heeft gesteld dat zij beide keren voor het sluiten van de arbeidsovereenkomst een sollicitatiegesprek met [werknemer] heeft gevoerd maar dat zij deze stelling na de betwisting door [werknemer] niet aannemelijk heeft gemaakt. De kantonrechter heeft bij deze overweging tevens in aanmerking genomen dat de opeenvolgende arbeidsovereenkomsten naadloos op elkaar aansluiten en dat vast is komen te staan dat er tussen de directeuren van de verschillende vennootschappen nauwe familiebetrekkingen bestaan. Tevens staat vast dat zowel [F] Transport BV als [N] Logistiek BV aan de [adres] 99 te Groningen zijn gevestigd en dat de dit geding inleidende dagvaarding niet aan het in het handelsregister vermelde adres van [X] Trans kon worden betekend maar dat dit is gebeurd aan het woonadres van mevrouw [A.N.] [adres] 99B te Groningen.
4.4. Bij de beoordeling van het geschil is verder van belang dat [X] Trans de door [werknemer] geschetste feitelijke gang van zaken t.w. dat eerst de eindafrekening moest worden getekend waarna aansluitend de nieuwe arbeidsovereenkomst met een andere vennootschap kon worden getekend, niet en in elk geval onvoldoende heeft betwist. Mede gelet op hetgeen hiervoor omtrent de nauwe banden tussen de elkaar opvolgende werkgevers is overwogen, moet van de juistheid van deze stelling van [werknemer] omtrent de feitelijke gang van zaken worden uitgegaan.
4.5. Uit hetgeen hiervoor is overwogen, volgt dat de door [werknemer] dan wel door zijn echtgenote ondertekende eindafrekening niet als een vaststellingsovereenkomst als bedoeld in art. 7: 900 BW kan worden aangemerkt maar dat het gaat om een door [X] Trans afgedwongen verklaring. De rechtbank overweegt volledigheidshalve dat indien wel van een vaststellingsovereenkomst zou moeten worden uitgegaan, op grond van de vaststaande feiten en omstandigheden vast staat dat deze overeenkomst onder invloed van dwang tot stand is gekomen.
4.6. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen en mede in aanmerking nemende dat niet is gesteld of gebleken dat [werknemer] wist of redelijkerwijs behoorde te weten dat de cao algemeen verbindend was verklaard, komt [X] Trans ter afwering van de vordering van [werknemer] in redelijkheid geen beroep toe op het feit dat [werknemer] haar finale kwijting heeft verleend. De kantonrechter gaat voorbij aan het geschilpunt of de eindafrekeningen door [werknemer] dan wel door zijn echtgenote zijn ondertekend omdat deze kwestie voor de beoordeling van het geschil niet van belang is. Ook de inschaling van [werknemer] is in dit geschil niet van belang omdat [X] Trans gelet op de stellingen van [werknemer] dienaangaande niet en in elk geval onvoldoende heeft toegelicht dat [werknemer] bij zijn loonberekening van een verkeerde loonschaal en/of een verkeerde berekening is uitgegaan.
4.7. Nu [X] Trans de gewijzigde vordering van [werknemer] niet en in elk geval onvoldoende heeft betwist, kunnen de vorderingen sub 1. tot en met 4. worden toegewezen.
4.8. De kantonrechter overweegt ten aanzien van de vordering met betrekking tot de buitengerechtelijke kosten dat niet en in elk geval onvoldoende is komen vast te staan dat er meer en/of andere werkzaamheden zijn verricht dan die gebruikelijk zijn bij de voorbereiding van een procedure. Deze vordering zal dus als ongegrond worden afgewezen.
4.9. De vordering tot afgifte van de bruto/nettospecificatie zal als verder niet betwist worden toegewezen met dien verstande dat [X] Trans een termijn van dertig dagen na betekening van het vonnis zal worden gegeven om aan de veroordeling te voldoen. Verder zal de kantonrechter een maximum verbinden aan de te verbeuren dwangsommen.
4.10. [X] Trans zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure worden veroordeeld.
De beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt [X] Trans om aan [werknemer] te betalen:
a. een bedrag van € 2.201,99 bruto aan achterstallig salaris;
b. een bedrag van € 176,16 bruto aan achterstallig vakantiegeld;
c. de wettelijke verhoging ex art. 7: 625 BW ad € 1.189,08 bruto;
d. de wettelijke rente over € 270,81 bruto (aan achterstallig loon en vakantiegeld in periode 4 van 2004) vanaf 15 mei 2004 alsmede de wettelijke rente over € 2.107,34 bruto (aan achterstallig loon en vakantiegeld 2006) vanaf 4 november 2006, één en ander tot het moment der algehele voldoening;
veroordeelt [X] Trans om aan [werknemer] te verstrekken een deugdelijke bruto/nettospecificatie betreffende de bovengenoemde uit te betalen bedragen, één en ander op straffe van een dwangsom van € 50,00 per dag of gedeelte van een dag dat [X] Trans na dertig dagen na de betekening van het in dezen te wijzen vonnis in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen met een maximum van € 5.000,00;
veroordeelt [X] Trans tot betaling van de proceskosten, tot deze uitspraak aan de zijde van [werknemer] begroot op € 85,98 aan dagvaardingskosten, € 208,00 aan vast recht en € 300,00 aan salaris gemachtigde;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. M.C.D. Boon-Niks en in het openbaar uitgesproken op 2 maart 2010.
typ/conc: 36/mbn
coll: