ECLI:NL:RBASS:2010:BM0990

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
9 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
78166 - KG ZA 10-48
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • H. Wolthuis
  • A.J. Wassenburg-Hazelhoff
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid Nederlandse rechter in kort geding inzake beslag op eigendommen van Stichting

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Assen op 9 april 2010, heeft de Stichting Aandelen Beheer een kort geding aangespannen tegen het Finanzamt Osnabrück-Land. De Stichting, gevestigd in Nederland, is eigenaar van verschillende voertuigen en computers die zich in Duitsland bevinden. Het Finanzamt had beslag gelegd op deze eigendommen in verband met belastingschulden van de bestuurder van de Stichting. De Stichting vorderde opheffing van het beslag op basis van een 'Duldungsbescheid'. De voorzieningenrechter diende te beoordelen of hij bevoegd was om van de zaak kennis te nemen, gezien de betrokkenheid van een Duitse instantie en de locatie van de in beslag genomen goederen.

De voorzieningenrechter overwoog dat, hoewel de Stichting stelde dat het hier om een civielrechtelijke kwestie ging, de zaak in wezen een fiscale aangelegenheid betrof. De rechter concludeerde dat de EEX-verordening niet van toepassing was, omdat fiscale en administratief-rechtelijke zaken expliciet zijn uitgesloten. Bovendien was het beslag gelegd door een Duitse autoriteit, en de voorzieningenrechter oordeelde dat hij niet bevoegd was om de vordering te behandelen. De Stichting werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van het Finanzamt op nihil werden begroot.

De uitspraak benadrukt de grenzen van de bevoegdheid van de Nederlandse rechter in zaken die verband houden met buitenlandse fiscale vorderingen en de noodzaak om dergelijke geschillen in het land van de betrokken autoriteit te behandelen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ASSEN
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 78166 / KG ZA 10-48
Vonnis in kort geding van 9 april 2010
in de zaak van
de stichting
STICHTING AANDELEN BEHEER [NAAM BESTUURDER],
gevestigd te [vestigingsplaats],
eiseres,
advocaat mr. J.J. Paalman,
tegen
openbaar lichaam
FINANZAMT OSNABRÜCK-LAND,
gevestigd te 49084 Osnabrück,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna de Stichting en het Finanzamt genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding d.d. 18 februari 2010;
- de brief van het Finanzamt d.d. 15 maart 2010;
- de brief met producties van de Stichting d.d. 23 maart 2010;
- het faxbericht van het Finanzamt d.d. 26 maart 2010;
- de mondelinge behandeling d.d. 26 maart 2010;
- de pleitnotities van de Stichting;
- de overigens in het geding gebrachte producties.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. De Stichting is statutair gevestigd in Nederland en houdt daar kantoor.
2.2. De Stichting is onder meer eigenaar van 24 voertuigen met Duits kenteken en van 9 computers en servers, die zich bevinden in de Bondsrepubliek Duitsland (BRD).
2.3. De Stichting houdt zich bezig met financiële holdings en verhandelt auto's. De in geding zijnde auto's worden hiervoor gebruikt.
2.4. [bestuurder van de Stichting], hierna: [bestuurder], is bestuurder van de Stichting. Hij heeft de Nederlandse nationaliteit en woont in de BRD. [bestuurder] (in privé) heeft belastingschulden aan de Duitse fiscus.
2.5. Op 27 oktober 2009 heeft het Finanzamt aan de Stichting een zogenaamd "Duldungsbescheid" gezonden. Het Finanzamt wil zich terzake van de belastingschulden verhalen op de eigendommen van de Stichting. De eigendommen van de Stichting zijn daartoe in beslag genomen. Daartoe zijn op de voertuigen zogenaamde "Pfandsiegel" aangebracht. De computers en servers zijn in beslag genomen en meegenomen.
2.6. De Stichting heeft een bezwaarschrift tegen het Duldungsbescheid en de daarmee samenhangende inbeslagneming ingediend.
2.7. Het Duldungsbescheid is inmiddels ingetrokken.
3. De beoordeling
3.1. Nu gedaagde is gevestigd in Duitsland en niet is verschenen, terwijl uit de onder 1.1. genoemde brief en fax is gebleken dat gedaagde de dagvaarding heeft ontvangen, zodat de zaak niet behoeft te worden aangehouden, zal de voorzieningenrechter zich eerst uitlaten over de vraag of hem krachtens de EEX-verordening (EEX-Vo) bevoegdheid toekomt (art. 26 lid 1 EEX-Vo).
3.2. De Stichting baseert de bevoegdheid van de Nederlandse rechter op art. 31 EEX-Vo. Zij stelt dat het niet gaat om een fiscale vordering als zodanig, maar om de tenuitvoerlegging van een fiscale vordering op [bestuurder] (in privé), welke vordering op zich vaststaat, op goederen die eigendom zijn van de Stichting. De tenuitvoerlegging van een fiscale vordering op [bestuurder] op auto's/voertuigen die haar eigendom zijn is onrechtmatig. Er wordt inbreuk gemaakt op het door de Stichting gestelde eigendomsrecht. Het gaat derhalve niet om een fiscale zaak, maar om een gewone en zuiver civielrechtelijke kwestie.
3.3. Het Finanzamt stelt dat art. 31 EEX-Vo hier niet geldt, nu fiscale en administratief-rechtelijke zaken in art. 1 EEX-Vo uitdrukkelijk uitgezonderd zijn. Bij de aangevochten maatregelen gaat het om bestuursrechtelijke respectievelijk van overheidswege genomen maatregelen, zodat de EG-Verordening niet van toepassing is. Dat geldt ook voor de voorlopige maatregelen van art. 31 EEX-Vo.
3.4. De voorzieningenrechter overweegt dat niet duidelijk is geworden of het feit dat het Duldungsbescheid is opgeheven tot gevolg heeft dat het beslag niet meer op de eigendommen van de Stichting rust. Indien het gevolg is dat het beslag is opgeheven heeft de Stichting geen belang meer bij haar vordering. Indien het niet is opgeheven ligt het beslag er naar het oordeel van de voorzieningenrechter terzake van een fiscale schuld. Dit geding betreft ten gronde een fiscale zaak. De voorzieningenrechter volgt de Stichting niet in haar stelling dat het hier een civielrechtelijke kwestie betreft.
3.5. Verder is van belang dat [bestuurder] niet een willekeurige derde is tegen wie de Stichting een beslag moet dulden, maar een bestuurder van de Stichting in persoon. Tot slot kan de rechter in het kader van art. 31 EEX-Vo in beginsel alleen voorlopige maatregelen gelasten die in zijn land moeten worden uitgevoerd. Ook daarvan is hier geen sprake. De voertuigen, computers en servers bevinden zich immers in Duitsland en zijn ook in Duitsland door een Duitse instantie in beslag genomen. De maatregel kan in beginsel alleen worden gevraagd bij de rechter van het land waar de verzochte maatregel gerealiseerd moet worden, derhalve in Duitsland.
3.6. De conclusie is dat de voorzieningenrechter van de rechtbank Assen niet bevoegd is van de zaak kennis te nemen.
De Stichting zal in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Finanzamt worden begroot op nihil.
4. De beslissing
De voorzieningenrechter
1. Verklaart zich onbevoegd van de vordering kennis te nemen.
2. Veroordeelt de Stichting in de kosten van dit geding tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Wolthuis, bijgestaan door
mr. A.J. Wassenburg-Hazelhoff, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 9 april 2010.?