ECLI:NL:RBASS:2010:BM4581
Rechtbank Assen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Matiging van boete in huurgeschil op grond van artikel 6:94 BW
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Assen, hebben eisers gedaagde aangesproken tot betaling van een geldbedrag van € 600,00 wegens huurafrekening en bijkomende kosten, inclusief een verbeurde boete. Gedaagde heeft aangevoerd dat hij in principe alles betaald heeft en is het niet eens met de opgelegde boete. De eisers hebben hun vordering na betaling van de hoofdsom door gedaagde op 11 januari 2010 verminderd, maar blijven de boete van € 6.400,00 vorderen, gebaseerd op een boetebeding in de algemene voorwaarden van de huurovereenkomst.
De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld aan de hand van artikel 6:94 van het Burgerlijk Wetboek, dat de mogelijkheid biedt om een bedongen boete te matigen indien de billijkheid dat eist. De rechter heeft vastgesteld dat de gevorderde boete van € 6.400,00 volstrekt buitensporig is in verhouding tot de hoofdsom van € 600,00, die nog niet betaald was. De kantonrechter heeft daarbij ook de omstandigheden van het geval in overweging genomen, waaronder de tijdelijke aard van de huurovereenkomst en het feit dat gedaagde het gehuurde normaal heeft verlaten.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter besloten de boete te matigen tot € 300,00, rekening houdend met de verhouding tussen de werkelijke schade en de boete, en de omstandigheden waaronder de tekortkoming heeft plaatsgevonden. Gedaagde is veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 92,98 aan dagvaardingskosten, € 90,00 aan vast recht en € 120,00 aan salaris van de gemachtigde. Het vonnis is uitgesproken op 11 mei 2010.