ECLI:NL:RBASS:2010:BM4609
Rechtbank Assen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Gerechtelijke erkentenis en premiebetaling in autoverzekeringsovereenkomst
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Assen op 16 maart 2010, stond de vraag centraal of gedaagde een autoverzekering had afgesloten bij Unigarant Verzekeringen N.V. De gedaagde, die in persoon procedeerde, had op de rolzitting van 1 december 2009 erkend dat hij een verzekering had afgesloten voor zijn Mercedes en dat hij premies verschuldigd was. Deze erkenning werd door de kantonrechter als een gerechtelijke erkentenis aangemerkt, wat betekent dat de gedaagde deze erkenning slechts kon herroepen indien hij kon aantonen dat deze onder dwaling of niet in vrijheid was afgelegd.
De feiten wezen uit dat de gedaagde de Mercedes op of omstreeks 7 juli 2007 had verzekerd onder polisnummer [XYZ]. Op 30 oktober 2007 werd het kentekenbewijs ongeldig verklaard omdat de auto buiten Nederland was gebracht. Unigarant vorderde betaling van € 527,76 aan achterstallige premies en bijkomende kosten, maar de gedaagde betwistte de verzekeringsovereenkomst en stelde dat hij nooit een verzekering bij Unigarant had afgesloten.
De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn stelling dat hij de verzekering niet had afgesloten. De rechter concludeerde dat de gedaagde tot 30 oktober 2007 premie verschuldigd was en dat de door Unigarant gevorderde bedragen, inclusief rente, toewijsbaar waren. De kantonrechter wees de vordering van Unigarant grotendeels toe, met uitzondering van de gevorderde incassokosten, die als niet voldoende onderbouwd werden afgewezen. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten.
Dit vonnis benadrukt het belang van gerechtelijke erkentenissen en de gevolgen daarvan in civiele procedures, evenals de noodzaak voor gedaagden om hun stellingen adequaat te onderbouwen.