ECLI:NL:RBASS:2010:BN6082

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
2 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
19/820001-10
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige aanhouding en uitsluiting van bewijs in strafzaak tegen verdachte wegens diefstal en heling

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Assen, stond de verdachte terecht op beschuldiging van diefstal en heling. De zaak kwam aan het licht na een aanhouding op 24 mei 2010, waarbij verbalisanten de verdachte op heterdaad aanhielden omdat zij vermoedden dat hij in het bezit was van gestolen goederen. De verdachte werd gezien met een laptop in zijn fietstas, wat leidde tot de aanhouding. Echter, de rechtbank oordeelde dat deze aanhouding onrechtmatig was, omdat er geen redelijk vermoeden bestond dat de verdachte een strafbaar feit had gepleegd op het moment van aanhouding. Dit leidde tot de conclusie dat het bewijs dat tijdens de aanhouding was verkregen, uitgesloten moest worden.

De rechtbank onderzocht ook de doorzoeking van de woning van de verdachte, die was gebaseerd op de onrechtmatige aanhouding en de informatie van informanten. De rechtbank oordeelde dat de informatie van de informanten onvoldoende gewicht had om een doorzoeking te rechtvaardigen, en dat de in beslag genomen goederen niet als wettig bewijs konden worden aangemerkt. Hierdoor werd de verdachte vrijgesproken van de meeste tenlastegelegde feiten, met uitzondering van de heling van een dvd-speler, waarvan de rechtbank oordeelde dat de verdachte wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.

De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van twee weken, met aftrek van voorarrest, en gelastte de teruggave van de in beslag genomen dvd-speler aan de benadeelde partij. De benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, die alleen bij de burgerlijke rechter konden worden ingediend. De uitspraak benadrukt het belang van rechtmatigheid bij het verkrijgen van bewijs in strafzaken en de bescherming van de rechten van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.820001-10
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 2 september 2010 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977,
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring te Hoogeveen.
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 31 augustus 2010.
De verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. J.B. Pieters, advocaat te Hoogeveen.
De officier van justitie mr. S.M. von Bartheld acht hetgeen onder 1. en 2. is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: 17 maanden gevangenisstraf onvoorwaardelijk onder aftrek van voorarrest, niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partijen in hun vorderingen en teruggave van de in beslag genomen goederen aan de rechthebbenden.
Tenlastelegging
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1.
pag 267
hij op of omstreeks 24 mei 2010, omstreeks 04.40 uur en derhalve op een tijdstip gedurende voor de nachtrust bestemde tijd te en in de gemeenteEmmen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan/nabij de [adres] heeft weggenomen - een of meer fietsen (merk Batavus) en/of - een computer (notebook) merl Acer 7730 en/of - een computer (muis) merk Logitech en/of - een spelcomputer (merk nintendo Ds Lite) en/of - een of meer spaarpotten met inscriptie en/of - een regenjas in hoes en/of - een of meer (kinder)portemonnee's in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel;
2.
hij op of omstreeks 26 mei 2010 te Emmen, in elk geval in Nederland,
- een gele medicijnentas (inbraak gepleegd op 16 januari 2010 )(pag 318) en/of
- een fietstas met paarse bloemenopdruk (inbraak gepleegd op 20 december 2009) (pag 368) en/of
- een fietstas met legervlekken (inbraak gepleegd op 13 april 2010) (pag 376) en/of
- een dvd speler(merk Philps) (inbraak gepleegd 28/29 april 2010) (pag 387) en/of
- een acculader (merk Gamma) (inbraak gepleegd 30 april 2010 - 7 mei 2010 ) (pag 402) en/of
- een krantentas met opdruk Netwerk vsp (inbraak gepleegd 6/ 7 mei 2010) (pag. 412) en/of - een heggeschaar (lidl florabest) (inbraak gepleegd 15/16 mei 2010) (pag. 423) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij
ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde
goederen/voorwerpen wist, althans redelijker wijs het had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
De rechtmatigheid van het verkregen bewijs
De raadsvrouw van verdachte heeft aangevoerd dat de aanhouding van verdachte onrechtmatig is geweest en dat uitsluiting dient te volgen van het bewijs dat uit deze onrechtmatige aanhouding is voortgekomen.
De rechtbank aanvaardt dit verweer en overweegt daartoe het volgende.
De verbalisanten [verbalisanten] bevinden zich op maandag 24 mei 2010 omstreeks 04:40 uur aan de [adres] te Emmen. Zij zijn daar in verband met de vele woninginbraken die de laatste tijd gepleegd worden in de wijken Bargeres en Rietlanden. Zij zien de hun bekende [verdachte] voorbij fietsen. Hij woont aan de [adres] te Emmen. Van [verdachte] is hun bekend dat hij in het verleden vele woning- en schuurinbraken heeft gepleegd. Zij fietsen achter [verdachte] aan en zien dat in de linker fietstas een laptop zit. Bij verbalisanten rijst het vermoeden dat [verdachte] van diefstal afkomstige voorwerpen bij zich heeft. Zij houden verdachte staande en vervolgens op heterdaad aan.
De rechtbank is van oordeel dat de aanhouding van verdachte onrechtmatig was. Niet is gebleken dat er op het moment van aanhouding van verdachte sprake was van feiten en omstandigheden waaruit een redelijk vermoeden voortvloeide dat verdachte zich had schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat uitsluiting dient te volgen van het uit de onrechtmatige aanhouding verkregen bewijs.
Dat betreft in de eerste plaats de bij gelegenheid van de aanhouding onder verdachte in beslag genomen goederen.
Het onder 2. tenlastegelegde heeft betrekking op bij een doorzoeking in de woning van verdachte aangetroffen goederen. De doorzoeking van deze woning is gebaseerd op de aanhouding van verdachte op 24 mei 2010, op de bij hem in beslag genomen gestolen goederen alsmede op de informatie van twee CIE informanten dat [verdachte] van de [adres] te Emmen inbreekt in schuurtjes in de wijken Rietlanden en Bargeres en regelmatig gestolen goederen zoals laptops en gereedschap te koop aanbiedt. De aanhouding en inbeslagname op 24 mei 2010 zijn, zoals hiervoor is overwogen, onrechtmatig. Het als gevolg daarvan verkregen bewijs moet worden uitgesloten.
De rechtbank is voorts van oordeel dat de weinig specifieke CIE-informatie van onvoldoende gewicht is om tot een verdenking te leiden die een doorzoeking in de woning van verdachte rechtvaardigt. Bij gebreke van andere feiten of omstandigheden waaruit een redelijk vermoeden van schuld ten tijde van de doorzoeking kan worden afgeleid, concludeert de rechtbank dat de bij de doorzoeking in beslag genomen goederen niet als wettig bewijs kunnen worden aangemerkt.
Vrijspraak
De verdachte dient van het onder 1. tenlastegelegde te worden vrijgesproken omdat de rechtbank dit met name niet wettig bewezen acht.
Verdachte dient eveneens te worden vrijgesproken van de onder 2. tenlastegelegde opzetheling dan wel schuldheling van een gele medicijnentas, een fietstas met paarse bloemenopdruk, een fietstas met legervlekken, een acculader, een krantentas met opdruk Netwerk en een heggenschaar.
Hetgeen de rechtbank wel bewezen acht
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 2. tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij op 26 mei 2010 te Emmen een dvd speler (merk Philps) (inbraak gepleegd 28/29 april 2010) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven van voornoemd goed wist, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring.
De verdachte zal van het onder 2. meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat met name niet wettig bewezen acht.
Bewijsmotivering
[benadeelde 1] doet op 29 april 2010 aangifte van diefstal van een dvd-speler uit zijn woning aan de [adres] te Emmen op 29 april 20101.
[benadeelde 1] verklaart op 30 mei 2010 dat de hem getoonde dvd-speler zijn eigendom is2.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij voor € 25,-- een dvd-speler heeft gekocht van een Afrikaanse jongeman, van wie verdachte vertelde dat hij alleen een schuilnaam wist.
Kwalificatie
Het onder 2. bewezen geachte levert op:
opzetheling,
strafbaar gesteld bij artikel 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Strafbaarheid
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit feit is begaan, hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte, het pleidooi van de raadsvrouw van de verdachte en de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 26 mei 2010 waaruit blijkt dat de verdachte vele malen eerder is veroordeeld terzake van vermogens-misdrijven.
Benadeelde partijen [benadeelde partijen]
De rechtbank acht het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen. De benadeelde partijen zullen niet ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen en zij kunnen hun vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Benadeelde partij [benadeelde 1]
De rechtbank zal overeenkomstig het standpunt van verdachte gelasten dat de onder verdachte in beslag genomen dvd-speler zal worden teruggegeven aan de benadeelde partij. De benadeelde partij zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10 en 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 1. is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 2. tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2. meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van twee weken.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
De rechtbank gelast de teruggave aan de benadeelde partij [benadeelde 1] van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven dvd-speler, merk Philips.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partijen [benadeelde partijen] niet ontvankelijk zijn in hun vorderingen en dat [benadeelde partijen] hun vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen. De benadeelde partijen en de verdachte dragen de eigen kosten.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Duinkerken, voorzitter, mr. J.J. Schoemaker en
mr. E.C.M. Wolfert, rechters, in tegenwoordigheid van R.C. Sprong, griffier, en uitgesproken bij vervroeging ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 2 september 2010.