ECLI:NL:RBASS:2010:BO4700
Rechtbank Assen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.L.M.J.A. Janssens
- Rechtspraak.nl
Gebruik van de echtelijke woning na ontbinding van geregistreerd partnerschap
In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 8 september 2010 uitspraak gedaan in een verzoek van een vrouw om het gebruik van de echtelijke woning na de ontbinding van haar geregistreerd partnerschap met de man. De rechtbank had eerder op 9 juni 2010 het geregistreerd partnerschap ontbonden en de zaak verwezen naar een nadere zitting voor het verhoor van partijen. Tijdens de zitting op 30 augustus 2010 hebben beide partijen, vergezeld van hun advocaten, hun standpunten toegelicht. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. A. Grollé, verzocht om het gebruik van de woning gedurende zes maanden na de inschrijving van de ontbinding in de registers van de burgerlijke stand. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.M. Wiersema, voerde verweer en vroeg om afwijzing van het verzoek.
De rechtbank overwoog dat op grond van artikel 1:165 BW de rechter kan bepalen dat een partner de echtelijke woning kan gebruiken gedurende een bepaalde periode na de ontbinding van het geregistreerd partnerschap. De rechtbank voerde een belangenafweging uit, waarbij de vrouw haar behoefte aan stabiliteit voor haarzelf en haar vier kinderen naar voren bracht, terwijl de man zijn financiële belangen en de noodzaak voor bedrijfsruimte aanhaalde. De rechtbank concludeerde dat het belang van de vrouw om de woning te kunnen gebruiken zwaarder woog dan de belangen van de man. Daarom werd het verzoek van de vrouw toegewezen, en werd bepaald dat zij gedurende zes maanden het gebruik van de woning en de inboedel mocht voortzetten. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.