ECLI:NL:RBASS:2010:BO4704

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
1 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
78155 / FARK 10-440
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.L.M.J.A. Janssens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgangsregeling tussen grootvader en minderjarige kleinkinderen

In deze zaak verzoekt een grootvader om een omgangsregeling met zijn minderjarige kleinkinderen, [X] en [Y]. De grootvader stelt dat hij gedurende acht maanden met de minderjarigen in gezinsverband heeft geleefd, maar de vrouw, de moeder van de kinderen, ontkent dat er sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden die naar voren zijn gebracht, zorgvuldig overwogen. De grootvader heeft aangevoerd dat hij een belangrijke rol heeft gespeeld in de verzorging en opvoeding van [X], maar de vrouw betwist dit. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende bewijs is voor een nauwe persoonlijke relatie die bescherming onder artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) rechtvaardigt. De rechtbank wijst erop dat de reguliere familiebezoekjes en de periode van inwoning niet voldoende zijn om een 'family life' aan te nemen. Bovendien is er omgang tussen de minderjarigen en hun vader, wat de grootvader niet belemmert om contact met hen te hebben. Gezien deze overwegingen verklaart de rechtbank de grootvader niet-ontvankelijk in zijn verzoek om een omgangsregeling. De beschikking is gegeven op 1 september 2010 door de enkelvoudige kamer van de rechtbank Assen, en kan worden aangevochten bij het gerechtshof te Leeuwarden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector Civiel
Beschikking d.d. 1 september 2010
Zaaknummer 78154 / FA RK 10-440
Beschikking van de tweede enkelvoudige kamer in de zaak van:
[grootvader],
wonende te [postcode] [plaats], [adres],
verzoeker, hierna te noemen de grootvader,
advocaat mr. I. Wagenaar,
-- en --
[de vrouw],
wonende te [postcode] [plaats], [adres],
gerekwestreerde, hierna te noemen de vrouw,
toegevoegd advocaat mr. A.R.H. Baas.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
De grootvader heeft op 17 februari 2010 een verzoekschrift ingediend, waarbij wordt verzocht een omgangsregeling vast te stellen tussen hem en de minderjarigen [X], geboren op [datum] in de gemeente [plaats], en [Y], geboren op [datum] in de gemeente [plaats] (hierna: de minderjarigen).
De vrouw heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 16 augustus 2010 alwaar partijen, vergezeld van hun raadslieden, zijn verschenen. Namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) is verschenen mevrouw S. van der Laan. Mr. Baas heeft ter zitting een pleitnota overgelegd.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Vaststaande feiten
Tussen partijen staat het volgende vast:
- uit de relatie van de vrouw en [vader] (hierna te noemen, de vader), zoon van de grootvader, zijn voornoemde minderjarigen geboren.
Standpunten van partijen
De grootvader heeft, ter onderbouwing van zijn verzoek, gesteld dat hij met de minderjarige [X] in gezinsverband heeft geleefd. Ook na de verhuizing van het gezin van de vrouw bleef de grootvader nauw betrokken op [X] en later eveneens op de minderjarige [Y], aldus de grootvader. De grootvader is derhalve van mening dat, ten aanzien van de minderjarige [X], sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking en een family life in de zin van artikel 8 EVRM. De grootvader is tevens van mening dat de minderjarigen belang hebben bij en recht hebben op contact met hem. Gelet op de leeftijd van de minderjarigen is een spoedig herstel van het contact noodzakelijk om vervreemding van hun achtergrond, afkomst en identiteit te voorkomen. Het is niet in het belang van de minderjarigen dat de hechte familieband door eigenmachtig optreden van de vrouw feitelijk wordt doorgesneden, aldus de grootvader.
De vrouw heeft gemotiveerd verweer gevoerd en verzocht om de grootvader niet-ontvankelijk te verklaren althans het verzoek van de grootvader af te wijzen. Gedurende en ook na het verbreken van de relatie tussen de vrouw en de vader hebben zich problemen voorgedaan tussen de vrouw en de vader. Er is ondermeer sprake geweest van huiselijk geweld, bedreigingen en stalking, waardoor er een tijd geen omgang is geweest tussen de vader en de minderjarigen. De vrouw heeft aangevoerd dat de omgang tussen de vader en de minderjarigen inmiddels weer hervat is en zich momenteel in een opbouwende fase bevindt.
Hoewel de moeder, de vader en de minderjarigen gedurende acht maanden bij de grootvader hebben ingewoond, waarvan zes maanden [X] als baby, ontkent de vrouw dat de grootvader een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de verzorging en opvoeding van [X]. Er is dan ook geen sprake van een nauwe persoonlijke betrekking.
De vrouw betwist eveneens dat er sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking tussen de grootvader en [Y]. Volgens de vrouw kent de grootvader [Y] alleen vanuit reguliere familiebezoekjes. Bovendien ziet de grootvader de minderjarigen weer, aangezien de man weer omgang heeft met de minderjarigen. De minderjarigen zijn inmiddels weer bij de grootvader op bezoek geweest en de vrouw staat dit contact met de grootvader ook niet in de weg. De vrouw is derhalve van mening dat er geen grond is voor toewijzing van het verzoek.
Beoordeling
De rechtbank overweegt als volgt. Hetgeen aan feiten en omstandigheden in de stukken en ter terechtzitting naar voren is gebracht, leidt niet tot de conclusie dat er sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking tot de minderjarigen op grond waarvan de grootvader zich op bescherming ingevolge artikel 8 EVRM kan beroepen. Niet is gebleken dat er sprake is van voldoende concrete omstandigheden waaruit een ‘family life’ kan worden afgeleid. Hoewel de ouders en [X] acht maanden bij de grootvader hebben ingewoond, waarvan zes maanden na de geboorte van [X], acht de rechtbank deze omstandigheid echter onvoldoende om op grond daarvan aan te nemen dat tussen de grootvader en de minderjarige sprake is geweest van langdurige zorg en langdurige verantwoordelijkheid voor het kleinkind. Voorts leveren de reguliere familiebezoekjes aan de grootvader die na de periode van inwoning bij de grootvader hebben plaatsgevonden met betrekking tot [X] en [Y] ook onvoldoende concrete omstandigheden op, waaruit een nauwe persoonlijke betrekking kan worden afgeleid. Het verzoek dient reeds om deze reden niet-ontvankelijk verklaard te worden.
Daarbij komt dat er omgang is tussen de minderjarigen en de vader. Gelet op de relatie tussen de vader en de grootvader is er dan ook geen belemmering voor de grootvader zijn kleinkinderen te zien, wanneer zij bij de vader zijn. Dit contact heeft inmiddels al een aantal keer plaatsgevonden en de vrouw staat het contact met de grootvader ook niet in de weg. Gelet op het vorenstaande dient de grootvader niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn verzoek.
BESLISSING:
De rechtbank:
verklaart de grootvader niet-ontvankelijk in zijn verzoek.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.L.M.J.A. Janssens, rechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 1 september 2010 in tegenwoordigheid van H. van Veen, griffier, en door de rechter en de griffier voornoemd ondertekend.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden. Als u in aanmerking wilt komen voor door de overheid (gedeeltelijk) gefinancierde rechtsbijstand, dan kan uw advocaat daartoe namens u een verzoek indienen bij de Raad voor Rechtsbijstand. Uw advocaat kan u daaromtrent nader informeren.