ECLI:NL:RBASS:2010:BO4704
Rechtbank Assen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.L.M.J.A. Janssens
- Rechtspraak.nl
Omgangsregeling tussen grootvader en minderjarige kleinkinderen
In deze zaak verzoekt een grootvader om een omgangsregeling met zijn minderjarige kleinkinderen, [X] en [Y]. De grootvader stelt dat hij gedurende acht maanden met de minderjarigen in gezinsverband heeft geleefd, maar de vrouw, de moeder van de kinderen, ontkent dat er sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden die naar voren zijn gebracht, zorgvuldig overwogen. De grootvader heeft aangevoerd dat hij een belangrijke rol heeft gespeeld in de verzorging en opvoeding van [X], maar de vrouw betwist dit. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende bewijs is voor een nauwe persoonlijke relatie die bescherming onder artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) rechtvaardigt. De rechtbank wijst erop dat de reguliere familiebezoekjes en de periode van inwoning niet voldoende zijn om een 'family life' aan te nemen. Bovendien is er omgang tussen de minderjarigen en hun vader, wat de grootvader niet belemmert om contact met hen te hebben. Gezien deze overwegingen verklaart de rechtbank de grootvader niet-ontvankelijk in zijn verzoek om een omgangsregeling. De beschikking is gegeven op 1 september 2010 door de enkelvoudige kamer van de rechtbank Assen, en kan worden aangevochten bij het gerechtshof te Leeuwarden binnen drie maanden na de uitspraak.