ECLI:NL:RBASS:2010:BO8071

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
15 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
281164 CV EXPL 10-1492
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.M.H. Pauw
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid garagehouder voor motorschade aan auto na reparatie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Assen op 15 september 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen een autobedrijf en een gedaagde over de aansprakelijkheid voor motorschade aan een auto. De gedaagde had het autobedrijf ingeschakeld voor reparatiewerkzaamheden aan zijn Dodge Ram Pick-up, waarbij de kruiskoppeling werd vervangen. Na de reparatie bleek de auto nog steeds te trillen, waarna het autobedrijf de auto naar een gespecialiseerd bedrijf in Hoogeveen heeft gebracht om de aandrijfas te laten balanceren. Tijdens de terugrit is de motor van de auto stukgelopen. De gedaagde betwistte de betaling van de factuur van € 217,- voor de uitgevoerde werkzaamheden, omdat hij van mening was dat de reparatie niet het gewenste resultaat had opgeleverd en bovendien had geleid tot motorschade. Het autobedrijf vorderde betaling van de factuur en de gedaagde vorderde in reconventie schadevergoeding voor de motorschade.

De kantonrechter oordeelde dat de reparatiewerkzaamheden door het autobedrijf naar behoren waren uitgevoerd en dat er onvoldoende bewijs was dat de garagehouder aansprakelijk was voor de motorschade. De kantonrechter stelde vast dat de gedaagde niet had aangetoond dat de vervanging van de kruiskoppeling niet nodig was en dat de motorschade het gevolg was van een eigen gebrek aan de auto. De gedaagde had ook niet voldoende onderbouwd dat de garagehouder onzorgvuldig had gehandeld. De kantonrechter wees de vordering van de gedaagde in reconventie af en veroordeelde de gedaagde tot betaling van de factuur van het autobedrijf, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ASSEN
Sector kanton
Locatie Emmen
zaaknummer 281164 CV EXPL 10-1492
uitspraak van 15 september 2010
in de zaak van
de besloten vennootschap AUTOBEDRIJF [Z],
gevestigd en kantoorhoudende te [adres],
eisende partij in conventie,
gedaagde partij in reconventie,
gemachtigde: mevrouw mr. A. Engels (Weggemans Incasso & Gerechtsdeurwaarders),
tegen
[Gedaagde],
wonende te [adres],
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. M.P. Grigo (DAS).
Partijen worden hierna [het autobedrijf] en [gedaagde] genoemd.
1. De procedure
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
1.2 de dagvaarding van 3 maart 2010 met producties;
1.3 de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie van 12 mei 2010 met producties;
1.4 de conclusie van repliek in conventie, tevens conclusie van antwoord in reconventie van 9 juni 2010;
1.5 de conclusie van dupliek in conventie, tevens conclusie van repliek in reconventie van 14 juli 2010 met productie;
1.6 de conclusie van dupliek in reconventie van 18 augustus 2010.
2. De vaststaande feiten
2.1 De kantonrechter stelt als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken het volgende vast.
2.2 [het autobedrijf] heeft de kruiskoppeling vervangen van de auto van [gedaagde], merk Dodge, type Ram Pick-up, met kenteken [xxx]. [het autobedrijf] heeft die werkzaamheden aan [gedaagde] in rekening gebracht bij factuur van 10 november 2008 ten bedrage van € 217,-.
2.3 Nadat [het autobedrijf] met toestemming van [gedaagde] de kruiskoppeling had vervangen, bleek dat er nog steeds sprake was van enige trilling van de auto. Vervolgens heeft [het autobedrijf] met toestemming van [gedaagde] de auto naar een gespecialiseerd bedrijf in Hoogeveen gebracht om de aandrijfas te laten balanceren. Op de terugweg is de motor van de auto stuk gelopen.
2.4 Bij brief van 10 maart 2009 heeft de verzekeraar van [het autobedrijf] in reactie op de brief van 5 maart 2009 de gemachtigde van [gedaagde] verzocht middels wettig en overtuigend bewijs aan te tonen dat door enig handelen of nalaten van [het autobedrijf] de schade aan het voertuig van [gedaagde] werd veroorzaakt. Bij brief van 7 mei 2009 heeft de toenmalige gemachtigde van [gedaagde] de verzekeraar aangegeven hoe de schade zou zijn ontstaan en in het kader van een minnelijke regeling voorgesteld het coulante schadebedrag van € 3650,- binnen 14 dagen te voldoen. Bij brief van 7 mei 2009 heeft de toenmalige gemachtigde van [gedaagde] onder verwijzing naar een brief van 13 maart 2009 [het autobedrijf] te kennen gegeven de verschuldigdheid van het door [het autobedrijf] gevorderde bedrag te betwisten mede vanwege een verkeerde prognose van het door [het autobedrijf] te verhelpen gebrek. Bij brief van 11 mei 2009 heeft de verzekeraar inzake de gestelde schade de toenmalige gemachtigde van [gedaagde] gevraagd om de rapportage van de geconsulteerde deskundige. De huidige gemachtigde van [gedaagde] heeft de verzekeraar bij brief van 26 oktober 2009 laten weten dat [gedaagde] weliswaar een deskundige had geraadpleegd, maar dat daarvan geen schriftelijke rapportage was opgemaakt. Bij brief van 27 oktober 2009 heeft de verzekeraar aan de gemachtigde van [gedaagde] medegedeeld dat nu niet is komen vast te staan dat [gedaagde] aansprakelijk is, zij geen aansprakelijkheid kan erkennen.
2.5 [gedaagde] heeft blijkens de factuur van 25 november 2008 bij USA Engines B.V. een gereviseerd motorblok aangeschaft voor de prijs van € 4867,23. Montage van de motor heeft in eigen beheer van [gedaagde] plaatsgevonden. Blijkens de factuur van 11 juni 2009 is door [Y] Autobedrijf te Sleen aan [gedaagde] een bedrag van € 581,41 in rekening gebracht inzake ‘opsporen van overmatig trillen in aandrijving/demontage aandrijfassen voor en vervangen voor nieuwe ivm overmatige speling trillen opgelost aandrijfassen’.
2.6 [D] Automotive B.V. heeft op 4 mei 2010 ingevolge de op 7 januari 2010 door de gemachtigde van [gedaagde] gegeven opdracht een rapport van expertise opgesteld omtrent de aard, oorzaak en omvang van de ontstane motorschade aan de auto van [gedaagde]. In dat bij de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie gevoegde rapport is onder meer vermeld dat het voertuig ten tijde van het eerste bezoek op 8 januari 2010 als was gerepareerd, dat de vervangen motor tot in delen was gedemonteerd en bij [gedaagde] op diens huisadres ter inspectie aanwezig was en dat het voertuig op het moment dat de motor is vastgelopen 197.293 kilometer had gepresteerd. Onder het kopje 8. Conclusie is het volgende gesteld: Naar aanleiding van ons technisch onderzoek concluderen wij dat de geconstateerde motorschade het gevolg is van een doorgeslagen koppakking met genoemde motorschade tot gevolg. Genoemd mankement kan worden aangemerkt als een eigen gebrek. De door de reparateur uitgevoerde reparatie waarbij één kruiskoppeling is vervangen en de tussenas in Hoogeveen is gebalanceerd, is hierop niet van invloed geweest. Er zijn door de reparateur geen werkzaamheden verricht welke betrekking hebben op de motor of op het koelsysteem van de motor. De motorschade is echter ontstaan tijdens de door de reparateur uitgevoerde werkzaamheden, waarbij de motor van het voertuig op de terugweg vanuit Hoogeveen is vastgelopen.
2.7 Bij de conclusie van dupliek in conventie tevens repliek in reconventie is bedoeld rapport van [D] Automotive B.V. opnieuw overgelegd, dit keer gedateerd op 9 juli 2010, met bijna gelijke inhoud als het eerder overgelegde rapport, maar met de volgende toevoeging onder het kopje 8. Conclusie: Tevens dient vermeld te worden dat de motorschade beperkt had kunnen blijven indien er door de bestuurder (monteur) alert op de in het voertuig aanwezige dashboard signaleringen zou zijn gereageerd. Ook dient, met name een automonteur, opmerkzaam te zijn op een niet goed lopende motor.
3. De vordering en het verweer in conventie
3.1 [het autobedrijf] vordert op de in de dagvaarding vermelde gronden om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde] te veroordelen om tegen deugdelijk bewijs van kwijting aan [het autobedrijf] te betalen de som van € 280,16, vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van € 217,- vanaf 8 februari 2010 tot aan de dag der voldoening en met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding, een bedrag aan salaris voor de gemachtigde van [het autobedrijf] daaronder begrepen.
3.2 [gedaagde] betwist de vordering, zakelijk samengevat stellende dat hij niet inziet waarom hij moet betalen voor een reparatie die geen resultaat heeft gehad en die heeft geresulteerd in schade aan het motorblok van zijn auto.
4. De vordering en het verweer in reconventie
4.1 [gedaagde] vordert op de in de conclusie van eis vermelde gronden om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [het autobedrijf] te veroordelen om aan [gedaagde] te betalen een bedrag van € 4867,23 aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding en een bedrag van € 648,55 aan buitengerechtelijke kosten, met veroordeling van [het autobedrijf] in de kosten van het geding, het salaris van gemachtigde daaronder begrepen.
4.2 [het autobedrijf] betwist uitdrukkelijk dat zij onzorgvuldig en niet als een goed bewaarnemer zou hebben gehandeld en stelt dat er geen sprake is van bewaarneming, maar dat partijen een overeenkomst van opdracht hebben afgesloten.
5. De beoordeling van het geschil in conventie en in reconventie
5.1 Aan de hand van de beschikbare gedingstukken stelt de kantonrechter in de eerste plaats vast dat [gedaagde] niet heeft betwist dat [het autobedrijf] de reparatiewerkzaamheden aan de auto van [gedaagde] (het vervangen van de kruiskoppeling en het laten uitbalanceren van de tussenas in Hoogeveen)) op zichzelf naar behoren heeft uitgevoerd. Voorts stelt de kantonrechter vast dat in het rapport van [D] Automotive B.V. is geconcludeerd dat de door [het autobedrijf] uitgevoerde reparatie niet van invloed is geweest op de geconstateerde motorschade. Dat klemt nog eens te meer waar [gedaagde] tot in dit stadium van de procedure niet ten minste aannemelijk heeft gemaakt dat de vervanging van een kruiskoppeling niet nodig was (bijvoorbeeld door met concrete en controleerbare gegevens aan te tonen dat er geen speling zat in de kruiskoppeling). In dit verband wordt overigens nog vastgesteld dat [het autobedrijf] geen kosten in rekening heeft gebracht voor het, vanwege de na de vervanging van de kruiskoppeling nog aanwezige trillingen, door een gespecialiseerd bedrijf uit Hoogeveen laten uitbalanceren van de aandrijfas. Indien al voor waar moet worden gehouden dat, na de op zichzelf noodzakelijke vervanging van de kruiskoppeling, het gebrek (het trillen) waarvoor de auto door [gedaagde] ter reparatie is aangeboden niet of niet geheel is verholpen, kan [gedaagde] er zich niet met recht op beroepen dat de reparatie geen resultaat heeft gehad. Als vaststaand moet immers worden aangenomen dat de noodzakelijke reparatie vanwege de speling in de kruiskoppeling naar behoren is uitgevoerd, zodat die reparatie door [gedaagde] had moeten worden betaald. Want voor zover de trillingen ondanks die reparatie nog steeds in dezelfde mate aanwezig zouden zijn geweest, moet worden aangenomen dat aan verdergaande reparatie ook weer kosten zouden zijn verbonden die voor rekening van [gedaagde] waren gekomen. [het autobedrijf] is niet door [gedaagde] in de gelegenheid gesteld de beweerdelijk nog aanwezige trillingen weg te nemen en [gedaagde] heeft de auto (pas) in juni 2009 kennelijk met het oog op die trillingen ter reparatie aangeboden bij [Y] Autobedrijf. In dat verband is overigens niet gesteld of gebleken dat die trillingen ook al aanwezig waren na de in het geding zijnde reparatie door [het autobedrijf] en evenmin of het om dezelfde trillingen ging, en dit waar moet worden aangenomen dat [gedaagde] de auto, na de in eigen beheer uitgevoerde montage van het motorblok, weer geruime tijd zal hebben gebruikt.
5.2 Waar [gedaagde] zich heeft beroepen op zijn recht om betaling van de factuur van [het autobedrijf] op te schorten tot de oorzaak van de motorschade bekend zou zijn en [gedaagde] de daaraan verbonden kosten wil verrekenen (omdat die hoger zijn dan de vordering van [het autobedrijf]) en [gedaagde] deze kosten ook ten grondslag legt aan zijn vordering in reconventie, stelt de kantonrechter vast dat de beschikbare gedingstukken onvoldoende rechtvaardiging bieden voor de conclusie dat [het autobedrijf] aansprakelijk moet worden gehouden voor de aan de auto van [gedaagde] ontstane motorschade. In zoverre ligt de vordering van [het autobedrijf] in conventie dan ook voor toewijzing gereed, althans waar het gaat om de hoofdsom ad € 217,- vermeerderd met de wettelijke rente berekend tot 8 februari 2010 ad € 13,16 en de wettelijke rente over € 217,- vanaf 8 februari 2010 tot aan de dag der betaling. Voor toewijzing van de buitengerechtelijke kosten ad € 50,- ziet de kantonrechter geen aanleiding, nu niet is gebleken dat die kosten niet geacht kunnen worden te zijn begrepen in de proceskosten, tot betaling waarvan [gedaagde] wel zal moeten worden veroordeeld.
5.3 Met betrekking tot de vordering van [gedaagde] in reconventie stelt de kantonrechter al meteen vast dat [gedaagde] niet de stellingen van [het autobedrijf] heeft weersproken dat het gebrek aan het motorblok van de auto simpelweg is te wijten aan de slijtage en dat op het moment dat het gebrek zich openbaarde het motorblok meer dan 315.000 kilometer (197.293 miles) had gelopen. Opgemerkt wordt dat [D] Automotive B.V. in haar rapport ook met geen woord rept over de hoeveelheid kilometers (waar als hoeveelheid kennelijk klakkeloos het op de factuur van [het autobedrijf] vermelde aantal wordt overgenomen) en de historie van onderhoud in relatie tot de noodzaak van tijdig onderhoud en vervanging van onderdelen. Dat had te meer in de rede gelegen nu de auto vanuit het buitenland op 30 september 2008 door de RDW is toegelaten en op 15 oktober 2008 op naam is gesteld van [gedaagde]. Daar komt nog bij dat [D] Automotive B.V. blijkens haar rapport pas op 8 januari 2010, toen het voertuig al lang was gerepareerd en dus ook al lang weer kon rijden, voor het eerst bij [gedaagde] is geweest om de in delen gedemonteerde motor te inspecteren. Niet is gebleken dat toen de kilometerstand onderwerp van onderzoek is geweest.
5.4 Van betekenis is voorts dat [D] Automotive B.V. in haar rapport zonder enig voorbehoud heeft gesteld dat de geconstateerde motorschade het gevolg is van een mankement dat kan worden aangemerkt als een eigen gebrek. Opvallend, en naar het oordeel van de kantonrechter zelfs van bepalende betekenis, is het feit dat in de bij conclusie van dupliek in conventie tevens repliek in reconventie overgelegde versie van het rapport van [D] Automotive B.V., gedateerd op 9 juli 2010, de conclusie is aangevuld met de bewering dat de bestuurder (monteur) niet alert zou hebben gereageerd op de in het voertuig aanwezige dashboard signaleringen. Nog afgezien van de vraag waarom die bewering niet is opgenomen in de bij conclusie van antwoord tevens van eis overgelegde versie van het rapport van [D] Automotive B.V., gedateerd op 4 mei 2010, die verder gelijkluidend is aan de versie van 9 juli 2009, is die bewering niet met een begin van aannemelijkheid onderbouwd. Waar in het rapport is geconcludeerd dat het ging om een eigen gebrek, er buiten de bestuurder niemand anders in de auto zat toen deze vastliep en niet is weersproken dat het vastlopen van de motor iedereen had kunnen overkomen, is niet gebleken van enig onderzoek naar de werking van de in het voertuig aanwezige dashboard signaleringen en/of naar de vraag of, als die signaleringen al tijdig zouden hebben gewerkt en zijn opgemerkt door de bestuurder, de schade niet (in dezelfde omvang) zou zijn opgetreden (terwijl het in de praktijk bepaald niet uitgesloten is dat die signaleringen het ook kunnen laten afweten en die signaleringen bij een goede werking op zichzelf schade niet altijd zullen kunnen voorkomen).
5.5 Alles overziende kan de kantonrechter tot geen andere slotsom komen dan dat [gedaagde] onvoldoende onderbouwing heeft gegeven aan zijn stelling dat [het autobedrijf] aansprakelijk is te houden voor de aan zijn auto ontstane motorschade. Zijn daarmee verbonden vordering zal dan ook zonder meer moeten worden afgewezen. Voorts zal [gedaagde] ook in reconventie moeten worden veroordeeld in de kosten van de procedure.
6. De beslissing
De kantonrechter:
in conventie
veroordeelt [gedaagde] om aan [het autobedrijf] te betalen € 217,-, vermeerderd met de wettelijke rente hierover ad € 13,16 berekend tot 8 februari 2010 en met de wettelijke rente over € 217,- vanaf 8 februari 2010 tot aan de dag van betaling;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [het autobedrijf] begroot op € 81,04 aan dagvaardingskosten, € 90,- aan vastrecht en € 120,- aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
wijst de vordering af;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [het autobedrijf] begroot op € 400,- aan salaris voor de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. J.M.H. Pauw en in het openbaar uitgesproken op 15 september 2010.
typ/conc.[init]54hp
coll: