ECLI:NL:RBASS:2010:BP0019

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
11 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
81172 / FA RK 10-2123
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze zaak heeft de moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.M. van Duursen, op 23 juli 2010 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Assen, strekkende tot ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van haar minderjarige kind. De kinderrechter heeft de zaak op 11 augustus 2010 behandeld tijdens een zitting met gesloten deuren. Bij de zitting waren de moeder, de minderjarige, de vader, en vertegenwoordigers van de Stichting Bureau Jeugdzorg Drenthe en de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige, geboren in de gemeente [plaats] op [geboortedatum], zich in een ernstige situatie bevindt. De minderjarige heeft blijk gegeven van een gebrek aan medicatie-inname, wat zijn ontwikkeling en gezondheid ernstig bedreigt. De kinderrechter heeft de verzoeken tot uithuisplaatsing en ondertoezichtstelling beoordeeld aan de hand van de relevante artikelen uit het Burgerlijk Wetboek, met name art. 1:261 en art. 1:254.

De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de voorwaarden voor ondertoezichtstelling zijn vervuld en heeft de minderjarige onder toezicht gesteld van de Stichting Bureau Jeugdzorg Drenthe voor een termijn tot 8 juni 2011. Het verzoek tot uithuisplaatsing is afgewezen, omdat dit verzoek niet door de moeder kan worden gedaan volgens de geldende wetgeving. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector Civiel
Beschikking d.d. 11 augustus 2010
Zaaknummer 81172 / FA RK 10-2123
Ondertoezichtstelling
van de kinderrechter in bovenvermelde rechtbank, gegeven in de zaak met betrekking tot de minderjarige:
[minderjarige] geboren in de gemeente [plaats] op [geboortedatum],
kind uit het door echtscheiding ontbonden huwelijk van [vader], wonende te [adres] en [moeder], wonende te [adres].
Verloop van de procedure
Op 23 juli 2010 heeft mr. J.M. van Duursen, advocaat te Roden, namens moeder, voornoemd, een verzoekschrift met bijlage(n) ingediend, daartoe strekkende dat de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van voornoemde minderjarige wordt uitgesproken.
Op 11 augustus 2010 heeft de kinderrechter de zaak ter terechtzitting met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn: [moeder], bijgestaan door haar advocaat mr. J.M. van Duursen, [de minderjarige], [vader], mevrouw M. Boelens, namens de Stichting Bureau Jeugdzorg Drenthe, en mevrouw A.M. Timmermans, namens de Raad voor de Kinderbescherming.
Namens de moeder is, naast het verzoek tot ondertoezichtstelling, ook het verzoek gedaan tot uithuisplaatsing van de minderjarige. Nu art. 1:261 Burgerlijk Wetboek bepaalt dat dergelijke verzoeken slechts door de Stichting als bedoeld in art. 1 lid 1 onder f Wet op de Jeugdzorg, de Raad voor de Kinderbescherming dan wel door het Openbaar Ministerie kunnen worden gedaan, verstaat de kinderrechter het verzoek dat namens de moeder is gedaan, te zijn beperkt tot een verzoek tot een (voorlopige) ondertoezichtstelling.
Gronden van de beslissing
Uit het verzoekschrift en uit de ter zitting gedane verklaringen van de gehoorde personen blijkt naar het oordeel van de kinderrechter genoegzaam, dat de voorwaarden genoemd in art. 1:254, lid 1, Burgerlijk Wetboek, voor ondertoezichtstelling gesteld, zijn vervuld.
Vast is komen te staan dat de bedreiging in de ontwikkeling en – nu de minderjarige ter zitting blijk heeft gegeven, wetens en willens niet de benodigde medicatie in te nemen - de gezondheid van die minderjarige zeer ernstig is en dat andere middelen hebben gefaald of zullen falen om te voorkomen dat de minderjarige in zijn zedelijke en geestelijke belangen of diens gezondheid ernstig wordt bedreigd.
De kinderrechter verzoekt de Raad te bewerkstelligen dat wordt gerapporteerd, dan wel dat de Raad doet rapporteren, over de huidige situatie waarin de minderjarige verkeerd, waarbij het van belang is dat de Jeugdreclassering daar ook bij wordt betrokken.
Tevens verzoekt de kinderrechter de Raad in het onderzoek mee te nemen, dan wel mee te laten nemen, of een uithuisplaatsing van de minderjarige al dan niet is geïndiceerd.
In een machtiging tot voorlopige ondertoezichtstelling als bedoeld in art. 1:255 BW ziet de kinderrechter geen meerwaarde, aangezien – mede de zeer ernstige situatie waarin de minderjarige momenteel verkeert en de kennelijk chronisch mentale problematiek die hij heeft - dan reeds na drie maanden andermaal gerapporteerd moet worden teneinde de ondertoezichtstelling te verlengen. De kinderrechter zal derhalve de duur van de ondertoezichtstelling bepalen tot 8 juni 2011.
Beslissing
De kinderrechter:
stelt de minderjarige, voornoemd, onder toezicht van de Stichting Bureau Jeugdzorg Drenthe, Postbus 263, 9400 AG Assen, met ingang van heden voor een termijn tot 8 juni 2011;
wijst af het meer of anders verzochte;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. A.L.J.M.A. Janssens, kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 augustus 2010, in tegenwoordigheid van M.J. Botter, griffier, en door de rechter en de griffier ondertekend.
Van deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak door indiening van een beroepschrift ter griffie van het Gerechtshof te Leeuwarden. Het hoger beroep moet door tussenkomst van een advocaat worden ingesteld.