ECLI:NL:RBASS:2010:BP0027

Rechtbank Assen

Datum uitspraak
18 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
81332 FA RK 10-2208
Instantie
Rechtbank Assen
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg met instemming ouders met gezag

Op 18 augustus 2010 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Assen een beschikking gegeven in de zaak van een minderjarige, geboren in de gemeente [plaats], kind van [vader] en [moeder]. De kinderrechter had eerder op 9 juni 2010, hersteld op 16 juli 2010, een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg verleend tot en met 18 augustus 2010. De Stichting Bureau Jeugdzorg Drenthe (SBJD) verzocht op 2 augustus 2010 om verlenging van deze machtiging voor de duur van het indicatiebesluit, dat geldig was tot en met 17 augustus 2011. Bij dit verzoek waren diverse documenten overgelegd, waaronder een hulpverleningsplan en verklaringen van betrokkenen.

Tijdens de zitting op 18 augustus 2010, die met gesloten deuren plaatsvond, waren de vertegenwoordigers van de SBJD, de moeder en de minderjarige aanwezig, bijgestaan door zijn raadsvrouwe, mr. A.G. Eding. De vader was niet verschenen. De kinderrechter overwoog dat de situatie van de minderjarige ernstig was, wat bleek uit recente ontwikkelingen in de thuissituatie. De kinderrechter concludeerde dat de minderjarige ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen had, die zijn ontwikkeling belemmerden en dat uithuisplaatsing noodzakelijk was om te voorkomen dat hij zich aan de zorg zou onttrekken.

De kinderrechter besloot de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen met een periode van maximaal twaalf maanden, tot 18 augustus 2011. Hij merkte op dat de SBJD de mogelijkheid had om de minderjarige in een minder vergaande setting of eventueel thuis te plaatsen binnen de looptijd van de machtiging. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er werd aangegeven dat hoger beroep mogelijk was binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ASSEN
Sector Civiel
Beschikking d.d. 18 augustus 2010
Zaaknummer 81332 / FA RK 10-2208
Machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg met instemming ouders met gezag
van de kinderrechter in bovenvermelde rechtbank, gegeven in de zaak met betrekking tot de minderjarige:
[minderjarige], geboren in de gemeente [plaats] op [geboortedatum],
kind van [vader] en [moeder], beiden wonende te [adres].
Verloop van de procedure
De kinderrechter te Assen heeft bij beschikking d.d. 9 juni 2010, hersteld bij beschikking
d.d. 16 juli 2010, een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg verleend tot en met 18 augustus 2010.
De Stichting Bureau Jeugdzorg Drenthe (SBJD) heeft op 2 augustus 2010 verzocht een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg te verlenen voor de duur van de termijn van het indicatiebesluit. Bij dit verzoek zijn ondermeer overgelegd het hulpverleningsplan, een verslag van het verloop van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing alsmede de verklaring ex artikel 29b, lid 4, Wet op de Jeugdzorg de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper ex artikel 29b lid 5 Wet op de Jeugdzorg en het indicatiebesluit d.d. 29 juli 2010 geldig tot en met 17 augustus 2011.
Tot slot is de instemmingsverklaring van de ouders met gezag voor opneming en verblijf van de minderjarige in gesloten jeugdzorg overgelegd.
Aangezien de SBJD machtiging heeft verzocht tot plaatsing van de minderjarige in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg, is aan de minderjarige op 5 augustus 2010 als raadsvrouwe mr. A.G. Eding, advocaat te Emmen, toegevoegd.
Op 18 augustus 2010 heeft de kinderrechter de zaak ter terechtzitting met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn: mevr. C. Wessels en mevr. H.N.G. Berckenkamp, beiden namens de SBJD, [moeder] (moeder) en de minderjarige bijgestaan door zijn raadsvrouwe mr. A.G. Eding.
Alhoewel behoorlijk opgeroepen is [vader] (vader) niet verschenen.
Gronden van de beslissing
Vastgesteld wordt dat blijkens het overgelegde indicatiebesluit de minderjarige aanspraak heeft op een verblijf in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg tot en met 17 augustus 2011 en dat de verklaring ex artikel 29b, lid 4 Wet op de Jeugdzorg de instemming heeft van een gedragswetenschapper die de minderjarige op 12 augustus 2010 heeft onderzocht.
Op grond van de informatie van de SBJD zoals in voormeld verzoek met bijlagen aangegeven en ter terechtzitting aangevuld en in aanmerking genomen de door de overige personen afgelegde verklaringen, is de kinderrechter van oordeel dat een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg dient te worden verleend, nu de minderjarige ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen heeft die zijn ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat de opneming en het verblijf noodzakelijk zijn om te voorkomen dat de minderjarige zich aan de zorg hij nodig heeft zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken.
Door en namens de minderjarige is verzocht de termijn van de verlenging van de gesloten uithuisplaatsing te beperken tot ten hoogste zes maanden.
De kinderrechter zal dit verzoek niet honoreren. Hij overweegt daartoe het volgende.
Uit het dossier, en tevens uit het verhandelde ter zitting, blijkt genoegzaam van een situatie die toepassing van art. 29b lid 3 Wet op de jeugdzorg rechtvaardigt. Dat de situatie rond de minderjarige ernstig is, blijkt tevens uit de recente ontwikkelingen die zich in de periode kort voorafgaande de zitting, hebben voorgedaan: de plotselinge escalatie in de thuissituatie waardoor de veiligheid van de minderjarige en zijn huisgenoten ernstig in gevaar is gekomen en de als gevolg daarvan acute opname van de minderjarige in de gesloten inrichting.
Namens de SBJD is ter zitting aangevoerd dat hernieuwd en/of nader onderzoek naar de aard van de problematiek nog moet aanvangen. Dat brengt mee dat vooralsnog niet duidelijk is wat de meest doeltreffende behandeling zal zijn. Het is niet onwaarschijnlijk dat (een deel van) het onderzoek door Accare Drenthe zal worden gedaan. Accare heeft momenteel te kampen met wachttijden. Dit impliceert dat niet op korte termijn een helder beeld zal kunnen worden geschetst van de aard van de problematiek van de minderjarige en evenmin van de behandeling van die problematiek.
De kinderrechter komt het reëel voor dat een dergelijk onderzoek eerst zal moeten worden uitgevoerd. Tevens is het zeer waarschijnlijk dat de wachttijden de tenuitvoerlegging van dat onderzoek, hoe onwenselijk ook, zullen vertragen. Het ligt derhalve niet in de rede aan te nemen dat het resultaat van het stellen van de diagnose binnen een tijdsspanne van enkele maanden bekend zal zijn noch dat dan duidelijk zal zijn, welke behandeling geïndiceerd is. Het zal, zo neemt de kinderrechter op basis van de stelling van de SBJD aan, binnen een periode van zes maanden niet zonder meer duidelijk zijn, bij welke behandeling de minderjarige gebaat is. Het ligt derhalve in de rede, de gesloten uithuisplaatsing van de onder toezicht gestelde minderjarige te verlengen met een periode van ten hoogste twaalf maanden, te weten tot 18 augustus 2011.
De kinderrechter merkt ten overvloede op dat het de SBJD vrij staat om binnen de looptijd van de gevraagde machtiging tot gesloten plaatsing, de minderjarige in een andere, minder vergaande setting en eventueel thuis te plaatsen.
Beslissing
De kinderrechter:
verleent, conform en ter effectuering van het indicatiebesluit, machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige, voornoemd, in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg, met ingang van 18 augustus 2010 tot 18 augustus 2011;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. A.L.J.M.A. Janssens, kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 augustus 2010, in tegenwoordigheid van D.A. Slender, griffier, en door de rechter en de griffier ondertekend.-
Van deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak door indiening van een beroepschrift ter griffie van het Gerechtshof te Leeuwarden. Het hoger beroep moet door tussenkomst van een advocaat worden ingesteld.